
Jurisprudentie
AZ7151
Datum uitspraak2007-01-19
Datum gepubliceerd2007-01-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/3579 WAZ
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-01-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/3579 WAZ
Statusgepubliceerd
Indicatie
Weigering WAZ-uitkering.
Uitspraak
04/3579 WAZ
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 28 mei 2004, 03/884 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.A. Moonen, advocaat te Beek, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2006. Appellant is niet verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door F.P.L. Smeets.
II. OVERWEGINGEN
De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het Uwv terecht heeft geweigerd appellant per 10 november 2002 uitkering wegens arbeidsongeschiktheid toe te kennen.
Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen door hem reeds in beroep is aangevoerd. Nieuwe relevante gezichtspunten zijn niet naar voren gebracht.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet kunnen slagen.
De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
De door appellant in hoger beroep ingebrachte verklaring van de hem behandelende longarts dr. K. Boomars, gedateerd 31 december 2004, werpt geen nieuw licht op de medische situatie van appellant op de voor dit geschil relevante datum, zijnde
10 november 2002. De verklaring ziet op de situatie per december 2004.
Het hoger beroep treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Gunter als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2007.
(get.) J. Brand.
(get.) M. Gunter.
JL

