Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ7613

Datum uitspraak2007-02-01
Datum gepubliceerd2007-02-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers607290-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een 42-jarige inwoner van Zeewolde is door de rechtbank Zwolle-Lelystad wegens zedenmisdrijven begaan met jongens van 15 en 17 jaar oud veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en TBS met dwangverpleging. De misdrijven speelden zich af in de woning van de veroordeelde. Ten aanzien van de opgelegde straf en maatregel heeft de rechtbank onder meer overwogen dat de man, die eerder wegens soortgelijke feiten was veroordeeld, geen enkel inlevingsvermogen met de slachtoffers heeft laten zien. De bevrediging van zijn eigen lusten stond bij hem voorop. Daarmee heeft hij de slachtoffers de mogelijkheid ontnomen tot een evenwichtige ontwikkeling van de seksualiteit in een voor die ontwikkeling belangrijke levensfase, de pubertijd. De schadeclaim van een van de slachtoffers, die zich als benadeelde partij had gevoegd in het strafproces, is toegewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Meervoudige strafkamer te Lelystad Parketnummer: 07/607290-06 Uitspraak: 1 februari 2007 S T R A F V O N N I S in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [verdachte] Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gevonden op 18 januari 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.M. Milani, advocaat te Lelystad. De officier van justitie, mr. H. Harmeijer, heeft ter terechtzitting ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd: - de veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van voorarrest; - te gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De officier van justitie heeft voorts gevorderd: - de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] (inzake het onder 1 ten laste gelegde) ten bedrage van € 4.500,- en oplegging van de schadevergoedings-maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor voornoemd bedrag; - de verbeurdverklaring van de onder de verdachte inbeslaggenomen desktop-pc en laptop. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) De rechtbank verbetert in de tenlastelegging enkele kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad. VERZOEKEN TOT HET HOREN VAN GETUIGEN De raadsvrouwe van de verdachte heeft met aanhaling van Europese jurisprudentie betoogd dat de rechtbank het verzoek om getuigen te horen ter gelegenheid van de terechtzitting d.d. 12 oktober 2006 ten onrechte op basis van het noodzakelijkheidscriterium heeft afgewezen en heeft het verzoek herhaald. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat de aangifte van [benadeelde partij], ook wat betreft het bewezenverklaarde penetreren, steun vindt in de verklaringen van verdachte zelf. Ter gelegenheid van het laatste woord heeft verdachte verzocht [getuige] als getuige te horen. De rechtbank wijst dit verzoek af, omdat zij dit niet noodzakelijk acht. BEWIJS Door de verdediging is als verweer gevoerd dat ten aanzien van beide slachtoffers geen sprake is geweest van dwang. De rechtbank overweegt naar aanleiding hiervan het volgende. Verdachte, een ondernemer met een eigen entertainmentsbedrijf en ten tijde van de delicten ca. 41 jaar, bevond zich in een positie van geestelijk overwicht op de minderjarige slachtoffers. Dat telt nog zwaarder waar beide slachtoffers een school bezochten voor moeilijk lerende kinderen. Blijkens zijn eigen verklaring was verdachte hiervan op de hoogte. Zoals de rechtbank zelf heeft kunnen vaststellen was eveneens sprake van fysiek overwicht, gelet op het postuur van verdachte enerzijds en dat van [getuige] anderzijds. Verdachte heeft in een proces van grooming een situatie gecreëerd waarin het voor de slachtoffers moeilijk(er) werd om zich aan de litigieuze handelingen te onttrekken. Zij mochten en konden immers bij verdachte dingen doen die ze thuis niet mochten of konden. Dat zich na verloop van tijd onder toeziend oog en met actieve bijdragen van verdachte trioseks afspeelde heeft het voor de slachtoffers nog moeilijker gemaakt zich te onttrekken daar zij op deze manier van slachtoffer ook ‘dader’ werden. De bewezen verklaarde feiten speelden zich telkens af nadat verdachte de deuren had afgesloten en een alarm had geactiveerd. Van de zijde van de verdediging is aangevoerd dat de slachtoffers in staat moeten zijn geweest de deuren van het slot te halen en het alarm, dat door [getuige] was aangelegd, uit te schakelen. Nochtans is de rechtbank van oordeel dat het afsluiten en alarmeren van de deur(en) heeft bijgedragen aan een sfeer waarin de slachtoffers, uiteindelijk, hebben toegelaten wat zij anders niet zouden hebben gedaan. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 februari 2006 te Zeewolde telkens door feitelijkheden [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte zijn penis en/of tong gebracht/geduwd in de anus en/of mond van die [benadeelde partij] en/of die [benadeelde partij] afgetrokken en/of de penis van die [benadeelde partij] in zijn mond genomen en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn, verdachtes, lichamelijk en geestelijk overwicht op voornoemde [benadeelde partij] en dat verdachte de toegangsdeuren tot zijn, verdachtes, woning heeft afgesloten en afgesloten heeft gehouden en het alarm van die woning heeft ingeschakeld en in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 februari 2006 te Zeewolde telkens buiten echt ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, heeft gepleegd met [benadeelde partij], geboren op 1 april 1992, die toen de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, welke ontuchtige handelingen bestonden uit het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis en/of tong in de anus en/of mond van die [benadeelde partij] en/of het aftrekken van die [benadeelde partij] en/of het in de mond nemen (door de verdachte) van de penis van die [benadeelde partij] en/of het zich door die [benadeelde partij] laten aftrekken; 2. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 februari 2006 te Zeewolde telkens door feitelijkheden [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het brengen/duwen van de penis van die [benadeelde partij] in zijn, verdachtes, anus en/of het in de mond nemen van de penis van die [benadeelde partij] en/of het aftrekken van die [benadeelde partij] en/of het zich af laten trekken door die [benadeelde partij] en/of het strelen en/of betasten en/of aanraken van de penis en/of het lichaam van die [benadeelde partij] en telkens bestaande die feitelijkheden uit het gebruik maken maken van zijn, verdachtes, lichamelijk en geestelijk overwicht op voornoemde [benadeelde partij] en uit het afsluiten en afgesloten houden van de toegangsdeuren tot zijn, verdachtes, woning en het inschakelen van het alarm van die woning; 3. hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 28 februari 2006 te Zeewolde een afbeelding en een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van de penis, al dan niet in erecte toestand, en het lichaam van een jonge man, te weten [benadeelde partij], geboren 6 november 1988, bij welke vorenbedoelde afbeelding een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, was betrokken, in bezit heeft gehad; Van het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: feit 1: verkrachting, meermalen gepleegd, strafbaar gepleegd bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht en met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. feit 2: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. feit 3: een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten. OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 27 december 2006; - een de verdachte betreffend psychologisch onderzoeksrapport d.d. 3 oktober 2006 uitgebracht door drs. M. van Heteren-van Namen, GZ-psycholoog te Arnhem; - een de verdachte betreffend psychiatrisch onderzoeksrapport d.d. 8 oktober 2006 uitgebracht door drs. M.A. Westerborg, forensisch psychiater te Apeldoorn. De rapportages van de gedragsdeskundigen houden zakelijk weergegeven als conclusies onder meer in: - bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling/ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van een seksuele perversie, namelijk pedofilie van het exclusieve type (alleen gericht op jonge jongens), alsmede van een (gemengde) persoonlijkheidsstoornis; - verdachte heeft een drang ontwikkeld om met seks bezig te zijn, niet alleen voor wat betreft het handelen maar ook en vooral voor wat betreft het denken en voelen, waardoor een aanpassing van de werkelijkheid aan de wenselijkheid optreedt en is opgetreden en de oordeelsvorming ernstig gestoord is en gestoord wordt; - verdachte heeft telkens omstandigheden gecreëerd waarbinnen seksuele handelingen met minderjarige jongens kunnen plaatsvinden, door het binnenhalen van jonge jongens met wie hij tamelijk dubbelzinnige relaties aangeknoopt heeft; - verdachte is zich wel bewust van het wettelijk ongeoorloofde van zijn handelen, maar is niet in staat om gevoelsmatig aan de drang weerstand te bieden en is niet in staat om via denken zijn gedrag te controleren; - de ten laste gelegde feiten kunnen verdachte op grond van het voorgaande in verminderde mate worden toegerekend; - de kans dat verdachte (op langere termijn) in herhaling valt is groot vanwege zijn gebrek aan inzicht, vervorming van de realiteit, zijn onvermogen om zich in de slachtoffers te verplaatsen en de afhankelijke en vermijdende trekken in zijn persoonlijkheid; - verdachte is er niet van overtuigd dat hij anderen schade heeft berokkend en dat hij zelf anders moet leren denken; hij voelt zich door zijn gebrekkige inzicht eerder slachtoffer dan dader; - verdachte heeft een intensieve en langdurige behandeling nodig vanwege de dwangmatige, obsessieve elementen van zijn problematiek en zijn persoonlijkheidsstoornis; de kans op een succesvolle vrijwillige behandeling is gezien zijn gebrekkige inzicht en beperkte motivatie uiterst klein; verdachte is eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld, eerdere vrijwillige behandeling heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd en omdat verdachte omstandigheden creëert waarbinnen seksuele handelingen kunnen plaatsvinden vormt hij een gevaar voor jonge jongens. De gedragsdeskundigen adviseren om de onvoorwaardelijke maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen met een bevel tot verpleging van overheidswege. De gedragsdeskundigen zijn tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 18 januari 2007 als deskundige gehoord, waarbij zij hun conclusies en advies mondeling hebben toegelicht en daarbij hebben gepersisteerd. De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen tot het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met een bevel tot verpleging van overheidswege op de daarvoor in voornoemde rapporten bijeengebrachte gronden over en maakt die tot de hare. De rechtbank concludeert op grond van voornoemd rapportages dat de verdachte de hem ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feiten in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte in zoverre strafbaar. De rechtbank stelt vast dat de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. De rechtbank is, gelet op de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de aard en ernst van de (persoonlijkheids)stoornis van verdachte, het door de deskundigen ingeschatte recidivegevaar en gelet op de ontwikkelingen en de huidige houding van verdachte van oordeel, dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen thans oplegging eist van de maatregel van terbeschikkingstelling van verdachte mèt bevel tot verpleging van overheidswege. De rechtbank neemt daarbij onder meer in aanmerking dat verdachte (ook) tijdens het onderzoek ter terechtzitting ervan blijk heeft gegeven de verantwoordelijkheid voor zijn handelen grotendeels bij anderen te willen neerleggen en onvoldoende naar zijn eigen rol en verantwoordelijkheid te kunnen of willen kijken. De onvoorwaardelijke maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege moet naar het oordeel van de rechtbank aan de verdachte duidelijk maken dat een gedwongen behandeling van zijn stoornis en problematiek dringend noodzakelijk en onontkoombaar is, alvorens hij op verantwoorde wijze kan terug keren in de samenleving. De rechtbank acht in dit geval, naast de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, oplegging van een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur noodzakelijk, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder laten meewegen dat verdachte, niet voor het eerst, misbruik heeft gemaakt van kinderen in de puberleeftijd. Het is een feit van algemene bekendheid dat de puberjaren een cruciale fase vormen in de ontwikkeling van onder meer de seksualiteit. Verdachte heeft de slachtoffers door te handelen als hij deed de mogelijkheid ontnomen tot een evenwichtige ontwikkeling van de seksualiteit. Verdachte heeft niet, zoals van hem als volwassene verwacht mocht worden, de nieuwsgierigheid van de slachtoffers afgeremd en gekanaliseerd, maar hij heeft deze juist aangewakkerd teneinde hen op zijn ‘ontdekkingsreis’ mee te nemen. Daarbij stond bij verdachte uitsluitend de bevrediging van zijn eigen lusten voorop. Hij heeft aldus, evenals ter terechtzitting, geen enkele empathie met de minderjarige en naar hij wist minder begaafde slachtoffers laten zien. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De rechtbank acht op grond van het voorgaande het opleggen van een gevangenisstraf van na te melden duur aangewezen, mede in aanmerking nemend het maatschappelijk belang en het belang van de slachtoffers. Deze belangen dienen thans te prevaleren boven het belang van de verdachte bij een door de gedragsdeskundigen in beginsel aangewezen geachte snelle behandeling van verdachtes persoonlijkheidsproblematiek. De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de/het onder hem inbeslaggenomen computer en notebook, onder de voorwaarde dat vóór die teruggave de pornografische afbeelding waarvan onder feit 3 het bezit bewezen is verklaard, definitief zal worden verwijderd uit de computerbestanden van voornoemd(e) computer en notebook. De rechtbank heeft bij haar beslissing in aanmerking genomen dat in voornoemde computerbestanden van de verdachte uitsluitend voornoemde pornografische afbeelding is aangetroffen. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de gevorderde verbeurdverklaring onder de gegeven omstandigheden een te zware maatregel. Benadeelde partij [benadeelde partij] Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [benadeelde partij] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van de ten laste van verdachte onder 1 bewezen verklaarde feiten. De hoogte van die schade is, gelet op de inhoud van het "voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces" en gelet op hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 4.500,00 terzake van geleden immateriële schade, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar. De rechtbank zal voorts terzake van de onder 1 bewezen verklaarde feiten aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 4.500,00,-- ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij]. De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 37b en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar. Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden. De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht. De rechtbank gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd. De rechtbank gelast de teruggave aan de verdachte van de/het onder hem inbeslaggenomen: -computer (merk: Sky, serienummer: onbekend, goednummer 06-0866.1), -notebook (merk: Asus, serienummer 1aang007313, goednummer 05-0866.2, ), onder de voorwaarde dat vóór de teruggave daarvan aan de verdachte de pornografische afbeelding, waarvan het bezit door verdachte onder feit 3 bewezen is verklaard, definitief zal worden verwijderd uit de computerbestanden van voornoemde voorwerpen. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres], van een bedrag van € 4.500,00 (zegge: vijfenveertighonderd euro) terzake van geleden immateriële schade inzake de onder 1 bewezen verklaarde feiten. De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 4.500,--, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 52 dagen hechtenis. De rechtbank bepaalt daarbij dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan één van die onderscheiden verplichtingen tot schadevergoeding die andere (voor dat gedeelte) komt te vervallen. Aldus gewezen door mr. H.Th. Pos, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en H. Manuel, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2007. De griffier voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.