
Jurisprudentie
AZ7618
Datum uitspraak2007-01-19
Datum gepubliceerd2007-02-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/990 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-02-01
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/990 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
WAO-schatting. Beroep gegrond. Rechtsgevolgen terecht in stand gelaten.
Uitspraak
05/990 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellante], wonende te [woonplaats] (hierna appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 4 januari 2005, 04/1722,
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 19 januari 2007
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante is hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 december 2006. Appellante is met voorafgaand bericht niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.K. Dekker.
II. OVERWEGINGEN
Het inleidende beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 28 april 2004 tot handhaving van zijn besluit van 30 december 2003, waarbij het Uwv heeft geweigerd appellante een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toe te kennen.
Het bestreden besluit gaat er van uit dat appellante op 26 januari 2004 door ziekte of gebrek niet in staat is tot het verrichten van haar eigen arbeid als steksteekster, maar met gangbare arbeid een loon kan verdienen dat (ten minste) gelijk is aan haar maatvrouwloon.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het door haar vernietigde besluiten van 28 april 2004 in stand gelaten. Tegen dat laatste richt appellante zich in hoger beroep met de stelling dat de voor haar geldende, uit ziekte of gebrek voortvloeiende beperkingen door het Uwv zijn onderschat. Die beroepsgrond is naar het oordeel van de Raad terecht en juist door de rechtbank verworpen. Appellante heeft geen medische gegevens overgelegd ter ondersteuning van haar stelling. De door haar behandelende psycholoog verstrekte informatie is door de (bezwaar-)verzekeringsarts in zijn afweging betrokken en geeft de Raad geen aanleiding om een deskundige te raadplegen.
De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T.R.H. van Roekel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2007.
(get.) R.C. Stam.
(get.) T.R.H. van Roekel.

