Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ7871

Datum uitspraak2007-01-08
Datum gepubliceerd2007-02-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/7264 WW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij nader besluit geheel tegemoetgekomen aan beroep van betrokkene. Proceskostenveroordeling.


Uitspraak

05/7264 WW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 15 november 2005, 05/134 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 8 januari 2007. I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. P.H.A. Brauer, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2006. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Brauer, voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G. Mostert, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Ter zitting is het onderzoek geschorst. Bij brief van 17 oktober 2006 heeft het Uwv de Raad een afschrift van een beslissing van 17 oktober 2006 doen toekomen. Bij schrijven van 2 november 2006 heeft mr. Brauer, voornoemd, de Raad laten weten dat met de beslissing van 17 oktober 2006 wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren van appellante. Namens appellante is verzocht het Uwv te veroordelen in de door haar in beroep en in hoger beroep gemaakte proceskosten. Partijen hebben desgevraagd toestemming verleend behandeling ter zitting achterwege te laten. II. OVERWEGINGEN Met het besluit van 17 oktober 2006 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar van appellante beslist. Dit besluit komt geheel tegemoet aan het beroep van appellante. Tussen partijen bestaat, gezien de inhoud van dat besluit en hetgeen overigens is aangevoerd, geen geschil meer. Derhalve heeft appellante geen belang meer bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard. De Raad ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 644,-- voor kosten van verleende rechtsbijstand in eerste aanleg en eveneens een bedrag van € 644,-- voor kosten van verleende rechtsbijstand in hoger beroep. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.288,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad. Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het door appellante betaalde griffierecht van € 140,-- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2007. (get.) M.A. Hoogeveen. (get.) P. Boer.