Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8094

Datum uitspraak2007-02-07
Datum gepubliceerd2007-02-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers325036/CV EXPL 06-10146
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Eiseres heeft verzuimd de gebreken in de dagvaarding (ten zien van haar eis, gronden en onderbouwing daarvan) te herstellen. De kantonrechter is van oordeel dat niet is voldaan het voorschrift van artikel 111 lid 2 aanhef en onder d. Rv. Het bepaalde bij de artikelen 120 en 122 Rv brengt dan met zich dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard. Gedaagde heeft na de dagvaarding slechts kunnen gissen waarop de dagvaarding betrekking had, terwijl hij ter comparitie, doordat verzuimd was ondanks een daartoe strekkende opdracht de geconstateerde te herstellen, niet in staat is geweest zich behoorlijk te verdedigen. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat de geconstateerde gebreken gedaagde onredelijk in zijn belangen hebben geschaad.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 325036/CV EXPL 06-10146 datum uitspraak: 7 februari 2007 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake de besloten vennootschap Autobedrijf van Zwienen Beverwijk B.V. te Beverwijk eisende partij hierna te noemen Van Zwienen gemachtigde Hofstee NGC Gerechtsdeurwaarders tegen [gedaagde] te [woonplaats] gedaagde partij hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde mr. J.I. Vervest De procedure Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen: - de dagvaarding van 27 september 2006, - de conclusie van antwoord, met producties, - het door de kantonrechter tussen partijen gewe-zen en op 29 november 2006 uitgesproken tussenvonnis, - de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 9 januari 2007 gehouden comparitie van partijen. De vordering Van Zwienen vordert betaling van €1.201,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over €974,03 vanaf 9 mei 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, alles met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Het verweer [gedaagde] heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan. De beoordeling van het geschil [gedaagde] heeft zich allereerst beroepen op gebreken in de dagvaarding, omdat Van Zwienen haar vordering niet heeft onderbouwd en vervolgens geen gevolg heeft gegeven aan de opdracht van de kantonrechter in het vonnis van 29 november 2006. Dit verweer treft doel. De dagvaarding vermeldt slechts in algemene bewoordingen dat Van Zwienen aan [gedaagde] goederen heeft geleverd. Bij de dagvaarding zijn geen producties gevoegd, waaruit die leveranties zouden kunnen blijken. Aangezien Van Zwienen haar vordering bij dagvaarding niet concreet had onderbouwd en het verweer van [gedaagde] niet in de dagvaarding had opgenomen, heeft de kantonrechter bij zijn vonnis van 29 november 2006 aan Van Zwienen de gelegenheid gegeven om deze verzuimen te herstellen door uiterlijk een week voor de comparitiedatum de gebreken in de dagvaarding te herstellen en aan de kantonrechter en (de gemachtigde van) [gedaagde] nadere stukken toe te zenden. Van Zwienen heeft evenwel van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Weliswaar is namens Van Zwienen ter comparitie verklaard dat stukken aan haar (niet ter zitting verschenen) gemachtigde zijn gezonden met het verzoek deze aan de kantonrechter te doen toekomen, maar dat laat onverlet dat de kantonrechter en [gedaagde] niets hebben ontvangen. Nu Van Zwienen heeft verzuimd de gebreken te herstellen, is de kantonrechter van oordeel dat niet is voldaan het voorschrift van artikel 111 lid 2 aanhef en onder d. Rv. Het bepaalde bij de artikelen 120 en 122 Rv brengt dan met zich dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard. [gedaagde] heeft na de dagvaarding slechts kunnen gissen waarop de dagvaarding betrekking had, terwijl hij ter comparitie, doordat verzuimd was ondanks een daartoe strekkende opdracht de geconstateerde te herstellen, niet in staat is geweest zich behoorlijk te verdedigen. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat de geconstateerde gebreken [gedaagde] onredelijk in zijn belangen hebben geschaad. Van Zwienen zal, als de partij die niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, in de proceskosten worden veroordeeld. Beslissing De kantonrechter: Verklaart de dagvaarding nietig. Veroordeelt Van Zwienen in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op €200,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.