Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8232

Datum uitspraak2007-02-05
Datum gepubliceerd2007-02-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/635130-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uitleg door de AID van artikel 25, tweede lid, ‘Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij’ waarbij elke kist moet worden voorzien van een etiket waarop het registratienummer en de nationaliteit van de kotter die de vis gevangen heeft, moet worden vermeld is in overeenstemming met de doelstelling van deze regeling en is in het belang van een effectieve controle. Uitleg door de AID van artikel 25, eerste lid, van de Regeling waarbij wordt verlangd dat de voorgeschreven gegevens in het verkoopdocument worden weergegeven, is niet onjuist. Artikel 25, eerste en tweede lid, van de Regeling niet onverbindend wegens strijd met artikel 28 van het EG-verdrag (handelsbelemmering).


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN, sector strafrecht Parketnummer: 18/635130-06 Datum uitspraak: 5 februari 2007 op tegenspraak Raadsvrouw: mr. C. Grondsma Vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Groningen, in de zaak tegen [verdachte], gevestigd te [adres]. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2007. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat 1. (parketnummer 18/635130-06) zij op of omstreeks 22 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - (ongeveer) 50 (vis-)kisten gevuld met 1997 kilogram kabeljauw en/of 3 (vis-)kisten gevuld met 144 kilogram schar en/of 1 (vis-)kist gevuld met 11 kilogram wijting en/of 5 kilogram andere vis, afkomstig van een handelaar aangeduid als "TR-50", en/of - (ongeveer) 126 (vis-)kisten gevuld met 4930 kilogram kabeljauw en/of 1 (vis-)kist gevuld met 27 kilogram schar, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Kiel", en/of - (ongeveer) 45 (vis-)kisten gevuld met 2980 kilogram kabeljauw en/of 1 (vis-)kist gevuld met 4 kilogram wijting en/of 1 (vis-)kist gevuld met 7 kilogram bot, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Fe-50", en/of - (ongeveer) 250 (vis-)kisten gevuld met 11101 kilogram kabeljauw, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Pol", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 2. (parketnummer 18/635130-06) zij op of omstreeks 28 september 2006, althans in de maand september 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar (telkens) - de vis die onder handelscode "TR-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "TRA001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17066), en/of - de vis die onder handelscode "Kiel" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FKF001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17062), en/of - de vis die onder handelscode "Fe-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FE200", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17061), en/of - de vis die onder handelscode "Pol" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "JL702", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 1763); art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 3. (parketnummer 18/635134-06) zij op of omstreeks 25 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 4494 kilogram schol en/of - 2182 kilogram tongschar en/of - 63 kilogram zeeduivel en/of - 7 kilogram griet en/of - 1 kilogram zeewolf en/of - 68 kilogram kabeljauw en/of - 28 kilogram krab en/of - 385 kilogram schar en/of - 122 kilogram grauwe poon en/of - 69 kilogram rode poon en/of - 69 kilogram schelvis en/of - 99 kilogram heilbot en/of - 29 kilogram heek en/of - 151 kilogram schartong en/of - 7 kilogram leng en/of - 144 kilogram kreeftjes en/of - 30 kilogram zwarte koolvis en/of - 1 kilogram inktvis en/of - 86 kilogram tarbot en/of - 5 kilogram witje, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Neptun", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 4. (parketnummer 18/635134-06) zij op of omstreeks 6 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar - de vis die onder handelscode "Neptun" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "NEP001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17077) art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 5. (parketnummer 18/635129-06) zij op of omstreeks 26 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - 3 (vis-)kisten gevuld met 115 kilogram tarbot, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 en SWI 12, en/of - 2 (vis-)kisten gevuld met 79 kilogram tarbot, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, KOL 48 en SWI 12, en/of - 1 (vis-)kist gevuld met 19 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en/of - 4 (vis-)kisten gevuld met 130 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en/of - 16 (vis-)kisten gevuld met 573 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 15 (vis-)kisten, gevuld met 577 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 15 (vis-)kisten, gevuld met 574 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 EN SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 15 (vis-)kisten, gevuld met 570 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 EN SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 15 (vis-)kisten, gevuld met 588 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 15 (vis-)kisten, gevuld met 548 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en/of - een steek, bestaande uit 14 (vis-)kisten, gevuld met 505 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 6. (parketnummer 18/635129-06) zij op of omstreeks 6 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar (telkens) - de vis die afkomstig was van één of meer (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 en SWI 12, verkocht en geadministreerd onder handelscode "JL 702", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17079); art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 7. (parketnummer 18/635135-06) zij op of omstreeks 28 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - (ongeveer) 63 (vis-)kisten gevuld met 2050 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen DZI 6, DZI 8, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en/of - (ongeveer) 57 (vis-)kisten gevuld met 1831 kilogram kabeljauw en/of 1 (vis-)kist gevuld met 10 kilogram griet, afkomstig van één of meer van de (Poolse) vissersvaartuigen POE 9, POE 10, POE 11, POE 18, WIS 20, WIS 12, BOI 5, BOI 8, RER 38, RER 47, RER 50 en KUH 14, er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 8. (parketnummer 18/635135-06) zij op of omstreeks 24 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar (telkens) - de vis geadministreerd onder handelscode "JL 702", in plaats van het registratienummer van de/het vaartuig(en) waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17095), en/of - de vis geadministreerd onder handelscode "FGW001", in plaats van het registratienummer van de/het vaartuig(en) waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17092); art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 9. (parketnummer 18/635136-06) zij op of omstreeks 10 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 3853 kilogram kabeljauw en/of - 85 kilogram schar, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Kiel", en/of een partij vis bestaande uit - 436 kilogram kabeljauw en/of - 84 kilogram schar en/of - 88 kilogram bot en/of - 38 kilogram snoekbaars en/of - 28 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGW", en/of een partij vis bestaande uit - 937 kilogram kabeljauw en/of - 98 kilogram schar en/of - 3 kilogram wijting, afkomstig van een handelaar aangeduid als "TR-50" er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 10. (parketnummer 18/635136-06) zij op of omstreeks 18 oktober 2006, althans in de maand oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar (telkens) - de vis die onder handelscode "Kiel" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FKF001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17223), en/of - de vis die onder handelscode "FGW" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FGW001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17222), en/of - de vis die onder handelscode "TR-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "TRA001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17227); art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 11. (parketnummer 18/635137-06) zij op of omstreeks 13 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 10549 kilogram kabeljauw en/of - 3680 kilogram bot en/of - 185 kilogram wijting en/of - 990 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGP", en/of een partij vis bestaande uit - 5419 kilogram kabeljauw en/of - 626 kilogram schar en/of - 334 kilogram bot en/of - 4 kilogram griet en/of - 75 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGW", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 12. zij op of omstreeks 23 oktober 2006, althans in de maand oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar (telkens) - de vis die onder handelscode "FGP" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FGP001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17263) en/of - de vis die onder handelscode "FGW" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handeslcode "FGW001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17264); art 28 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij 13. (parketnummer 18/635131-06) zij op of omstreeks 16 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - 2 (vis-)kisten gevuld met schol en/of 3 (vis-)kisten gevuld met tarbot en/of 34 (vis-)kisten gevuld met kabeljauw en/of 6 (vis-)kisten gevuld met schar en/of 14 (vis-)kisten gevuld met bot, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Deu 028", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en/of nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; art 25 lid 2 Reg. eisen, adm. en registratie inzake uitoefening visserij Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde overtredingen wordt veroordeeld tot: - feit 1: voor 482 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 2410,- waarvan EUR 1205,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 2: een geldboete van EUR 4000,- waarvan EUR 2000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 3: voor 300 kisten (uitgaande van een hoeveelheid van 30 kilogram vis per kist) waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 1500,- waarvan EUR 750,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 4: een geldboete van EUR 1000,- waarvan EUR 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 5: voor 100 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 500,- waarvan EUR 250,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 6: een geldboete van EUR 1000,- waarvan EUR 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 7: voor 121 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 605,- waarvan EUR 302,50 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 8: een geldboete van EUR 2000,- waarvan EUR 1000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 9: voor 156 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 780,- waarvan EUR 390,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 10: een geldboete van EUR 3000,- waarvan EUR 1500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 11: voor 720 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 3600,- waarvan EUR 1800,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 12: een geldboete van EUR 2000,- waarvan EUR 1000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - feit 13: voor 59 kisten waarvoor per kist en dus per overtreding EUR 5,- gerekend wordt: een geldboete van EUR 295,- waarvan EUR 147,50 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bewijsverweren Ten aanzien van de feiten 1, 3, 5, 7, 9, 11, en 13 is door verdachte is naar voren gebracht dat zij moet worden vrijgesproken van deze feiten omdat uit artikel 25 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij (hierna te noemen: de Regeling) geenszins voortvloeit dat de vis die op de veiling aanwezig is, per kist moet worden voorzien van een etiket met daarop het registratienummer en de nationaliteit van de kotter die de vis gevangen heeft en dat de informatie die door artikel 25, tweede lid, van de Regeling wordt verlangd wel uit het etiket dat op een partij is gelegd in combinatie met de informatie die in de administratie van verdachte aanwezig zou zijn, kan worden herleid. Uit de eis van de officier, die voor elke kist die niet voorzien is van het bedoelde etiket een boete van 5 euro eiste, blijkt dat ook hij er van uitgaat dat de vis per kist geëtiketteerd moet worden. Ter zitting is door de getuige-deskundigen van de AID verklaard dat zij inderdaad verlangen dat er in een kist slechts vis van één kotter aanwezig mag zijn en dat op die kist een etiket moet worden aangebracht met het registratienummer en de nationaliteit van de kotter die de vis gevangen heeft. Uit artikel 25 van de Regeling blijkt dat op of bij dé vis die op de veiling aanwezig is het registratienummer en de nationaliteit van de kotter die de vis gevangen heeft, duidelijk moet zijn vermeld. In de toelichting op deze regeling is vermeld dat dit voorschrift is gegeven om een effectieve controle op de naleving van de vangstbeperkende maatregelen mogelijk te maken. Uit de doelstelling van de regeling volgt dat per vissoort duidelijk moet zijn welk gewicht is toe te rekenen aan welke kotter. Alleen op die wijze immers kunnen vangstbeperkende maatregelen gecontroleerd worden. Nu de kisten op de visafslag niet aan elkaar bevestigd worden tot één partij, maar los over de veiling vervoerd en verwerkt worden en kunnen worden, brengt de noodzaak van een effectieve controle met zich mee dat elke kist wordt voorzien van het registratienummer en de nationaliteit van de kotter die de vis gevangen heeft ondanks het feit dat de Regeling dat niet met zoveel woorden verlangd. Door verdachte is aangevoerd dat met het voorschrijven van deze wijze van etiketteren door het opnieuw uitsorteren van de partijen vis er in sommige kisten slechts een paar vissen zouden zitten hetgeen allerlei onoverkomelijke praktische bezwaren met zich mee zou brengen. Evenzozeer zou het onmogelijk zijn om aan deze eis te voldoen als de vis is aangevoerd als een partij die afkomstig is van meerdere kotters en waarbij vis van meerdere kotters in één kist is gesorteerd door de zogenaamde Genossenschaften. Door verdachte is daarom gesteld dat het voldoende moet zijn om, per kist aan te geven door welke kotters de vis gevangen is. De economische politierechter is van oordeel dat de Regeling en het belang van een effectieve controle er niet aan in de weg staan dat er vis van meerdere kotters in één kist verzameld worden. De doelstelling van de Regeling is immers het controleerbaar maken van de vangstbeperkingen en daarvoor zijn hoeveelheden en registratienummer en nationaliteit in beginsel voldoende. Nu echter in bedoelde feiten slechts de registratienummers vermeld waren en uit de etikettering niet viel af te leiden hoeveel vis in die kist afkomstig was van elk van de vermelde kotters, is aan artikel 25, tweede lid van de regeling niet voldaan. Uit de tekst en de doelstelling van artikel 25, tweede lid, van de Regeling vloeit voort dat per kist controleerbaar moet zijn welke hoeveelheid van een bepaalde soort vis door welke kotter is gevangen. Nu dat in geen van de genoemde feiten mogelijk bleek doordat het etiket of de etiketten die op de partijen of op de kisten waren gelegd deze informatie niet verschaften, kunnen deze feiten worden bewezen aan de hand van de processen verbaal en de verklaringen van verdachte. Door de raadsvrouwe is naar voren gebracht dat de feiten 2, 4, 6, 8, 10 en 12 niet bewezen verklaard kunnen worden omdat uit het dossier slechts blijkt dat de door de Regeling vereiste informatie niet in het verkoopdocument, dat aan de AID op elektronische wijze is toegezonden, aanwezig waren. Uit het dossier blijkt niet dat deze gegevens, op verzoek, uit de administratie van verdachte zouden zijn te abstraheren zoals volgens verdachte artikel 28 van de Regeling verlangt. In het eerste lid van artikel 25 wordt, voor zover in deze zaak relevant, de visafslag opgedragen om dagelijks, per aanlanding, uiterlijk voordat de vis de afslag verlaat, de overdracht van de vis te administreren. In artikel 28 wordt nadere gepreciseerd welke informatie daarbij geadministreerd moet worden. De AID is bij haar controles uitgegaan van de aanname dat de visafslag de overdracht van de vis administreert door middel van een verkoopdocument zoals die ook elektronisch aan de AID zijn toegezonden. Naar het oordeel van de economische politierechter is dit een voor de hand liggende aanname en is het niet te verwachten dat er door de administratie van de visafslag nog andere documenten worden geproduceerd waarin de verlangde gegevens zijn verzameld. Een dergelijk document is ook door verdachte niet op zitting overlegd. Dat een dergelijk document wel zou bestaan is ook door verdachte op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. De stelling van verdachte dat deze informatie wel uit de administratie van verdachte zou zijn te abstraheren is in deze, wat er ook zij van de feitelijke juistheid daarvan, niet relevant. Een redelijke uitleg van genoemde bepalingen brengt met zich mee dat verdachte vereiste informatie actief voor de AID verzamelt. De stelling van verdachte staat niet aan het bewijs van deze feiten door middel van de in het dossier aanwezige processen verbaal in de weg. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tot en met feit 13 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. (parketnummer 18/635130-06) zij op of omstreeks 22 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - 50 viskisten gevuld met 1997 kilogram kabeljauw en 3 viskisten gevuld met 144 kilogram schar en 1 viskist gevuld met 11 kilogram wijting en 5 kilogram andere vis, afkomstig van een handelaar aangeduid als "TR-50", en - 126 viskisten gevuld met 4930 kilogram kabeljauw en 1 viskist gevuld met 27 kilogram schar, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Kiel", en - 45 viskisten gevuld met 2980 kilogram kabeljauw en 1 viskist gevuld met 4 kilogram wijting en 1 viskist gevuld met 7 kilogram bot, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Fe-50", en - 250 viskisten gevuld met 11101 kilogram kabeljauw, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Pol", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 2. (parketnummer 18/635130-06) zij op of omstreeks 28 september 2006, althans in de maand september 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar telkens - de vis die onder handelscode "TR-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "TRA001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17066), en - de vis die onder handelscode "Kiel" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FKF001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17062), en - de vis die onder handelscode "Fe-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FE200", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17061), en - de vis die onder handelscode "Pol" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "JL702", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 1763); 3. (parketnummer 18/635134-06) zij op of omstreeks 25 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 4494 kilogram schol en - 2182 kilogram tongschar en - 63 kilogram zeeduivel en - 7 kilogram griet en - 1 kilogram zeewolf en - 68 kilogram kabeljauw en - 28 kilogram krab en - 385 kilogram schar en - 122 kilogram grauwe poon en - 69 kilogram rode poon en - 69 kilogram schelvis en - 99 kilogram heilbot en - 29 kilogram heek en - 151 kilogram schartong en - 7 kilogram leng en - 144 kilogram kreeftjes en - 30 kilogram zwarte koolvis en - 1 kilogram inktvis en - 86 kilogram tarbot en - 5 kilogram witje, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Neptun", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 4. (parketnummer 18/635134-06) zij op of omstreeks 6 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar - de vis die onder handelscode "Neptun" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "NEP001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17077) 5. (parketnummer 18/635129-06) zij op of omstreeks 26 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - 3 viskisten gevuld met 115 kilogram tarbot, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 en SWI 12, en - 2 viskisten gevuld met 79 kilogram tarbot, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, KOL 48 en SWI 12, en - 1 viskist gevuld met 19 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en - 4 viskisten gevuld met 130 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en - 16 viskisten gevuld met 573 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en - een steek, bestaande uit 15 viskisten, gevuld met 577 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en - een steek, bestaande uit 15 viskisten, gevuld met 574 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 EN SWI 12, en - een steek, bestaande uit 15 viskisten, gevuld met 570 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 EN SWI 12, en - een steek, bestaande uit 15 viskisten, gevuld met 588 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en - een steek, bestaande uit 15 viskisten, gevuld met 548 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, en - een steek, bestaande uit 14 viskisten, gevuld met 505 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 45, KOL 48 EN SWI 12, er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 6. (parketnummer 18/635129-06) zij op of omstreeks 6 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar telkens - de vis die afkomstig was van één of meer Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 9, DZI 18, DZI 27, DZI 71, KOL 48 en SWI 12, verkocht en geadministreerd onder handelscode "JL 702", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17079); 7. (parketnummer 18/635135-06) zij op of omstreeks 28 september 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten - 63 viskisten gevuld met 2050 kilogram kabeljauw, afkomstig van één of meer van de Poolse vissersvaartuigen DZI 6, DZI 8, DZI 71, KOL 45, KOL 48 en SWI 12, en - 57 viskisten gevuld met 1831 kilogram kabeljauw en 1 viskist gevuld met 10 kilogram griet, afkomstig van één of meer van de Pools) vissersvaartuigen POE 9, POE 10, POE 11, POE 18, WIS 20, WIS 12, BOI 5, BOI 8, RER 38, RER 47, RER 50 en KUH 14, er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 8. (parketnummer 18/635135-06) zij op of omstreeks 24 oktober 2006, althans in de maand(en) september en/of oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar telkens - de vis geadministreerd onder handelscode "JL 702", in plaats van het registratienummer van de vaartuigen waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17095), en - de vis geadministreerd onder handelscode "FGW001", in plaats van het registratienummer van de vaartuigen waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17092); 9. (parketnummer 18/635136-06) zij op of omstreeks 10 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 3853 kilogram kabeljauw en - 85 kilogram schar, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Kiel", en een partij vis bestaande uit - 436 kilogram kabeljauw en - 84 kilogram schar en - 88 kilogram bot en - 38 kilogram snoekbaars en - 28 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGW", en een partij vis bestaande uit - 937 kilogram kabeljauw en - 98 kilogram schar en - 3 kilogram wijting, afkomstig van een handelaar aangeduid als "TR-50" er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 10. (parketnummer 18/635136-06) zij op of omstreeks 18 oktober 2006, althans in de maand oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar telkens - de vis die onder handelscode "Kiel" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FKF001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17223), en - de vis die onder handelscode "FGW" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FGW001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17222), en - de vis die onder handelscode "TR-50" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "TRA001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17227); 11. (parketnummer 18/635137-06) zij op of omstreeks 13 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten een partij vis bestaande uit - 10549 kilogram kabeljauw en - 3680 kilogram bot en - 185 kilogram wijting en - 990 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGP", en een partij vis bestaande uit - 5419 kilogram kabeljauw en - 626 kilogram schar en - 334 kilogram bot en - 4 kilogram griet en - 75 kilogram schol, afkomstig van een handelaar aangeduid als "FGW", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; 12. zij op of omstreeks 23 oktober 2006, althans in de maand oktober 2006, in de gemeente De Marne, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, in haar administratie, als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, niet de registratienummers van de vaartuigen waarmee de vis was gevangen en/of aangevoerd heeft vermeld, immers heeft zij toen aldaar telkens - de vis die onder handelscode "FGP" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handelscode "FGP001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17263) en - de vis die onder handelscode "FGW" op de schouwvloer was gezet en verkocht, geadministreerd onder handeslcode "FGW001", in plaats van het registratienummer van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd (uitbetalingsstaat met staatnummer 17264); 13. (parketnummer 18/635131-06) zij op of omstreeks 16 oktober 2006, in de gemeente De Marne, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, telkens als degene die bemiddeling verleende bij het veilen van vis, te weten 2 viskisten gevuld met schol en 3 viskisten gevuld met tarbot en 34 viskisten gevuld met kabeljauw en 6 viskisten gevuld met schar en 14 viskisten gevuld met bot, afkomstig van een handelaar aangeduid als "Deu 028", er niet voor heeft zorg gedragen dat op of bij die op de veiling aanwezige vis registratienummer en nationaliteit van het vaartuig waarmee die vis was gevangen en/of aangevoerd, duidelijk was vermeld; De economische politierechter acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder feit 1 tot en met feit 13 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Kwalificatie Hetgeen de economische politierechter bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op: 1. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 2. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 3. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 4. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963; 5. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 6. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963; 7. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 8. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 9. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 10. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 11. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 12. Voortgezette handeling van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; 13. Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 4 van de Visserijwet 1963, meermalen gepleegd; Strafbaarheid van de feiten Door verdachte is gesteld dat de bewezenverklaarde feiten, voor zover die betrekking hebben op vis die is aangevoerd door de zogenaamde Genossenschaften, geen strafbare feiten opleveren omdat artikel 25 van de Regeling onverbindend is voor zover deze betrekking heeft op de bemiddeling door de visafslag van vis die afkomstig is van deze Genossenschaften. De onverbindendheid zou zijn gelegen in het feit dat er in artikel 25 van de Regeling verdergaande eisen worden gesteld aan verdachte dan uit artikel 9 van de Verordening (EEG) nummer 284/93 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (hierna te noemen: de Verordening) zou voortvloeien terwijl deze verdergaande eisen de facto een handelsbelemmerende werking hebben in de zin van artikel 28 van het EG-verdrag. In deze zaak draait het om partijen vis die worden aangeleverd vanuit andere EG-landen. Deze partijen zijn vaak vermengd zodat in een aantal gevallen niet meer te voldoen is aan de eisen van artikel 25, eerste en tweede lid, en in het verlengde daarvan aan de eisen van artikel 28 van de Regeling. Om te kunnen voldoen aan deze eisen is de visafslag gedwongen om deze eisen aan de aanvoerder te communiceren en, indien deze daaraan niet voldoet, deze partijen te weigeren. Door eiser is aannemelijk gemaakt dat sommige aanvoerders praktisch niet aan deze eisen kunnen of willen voldoen. Het gaat hier om de zogenaamde Duitse Genossenschaften. Dat zijn een soort corporaties die vis van afzonderlijke, vaak kleine, vissers innemen en uitsorteren en vervolgens tot (onder meer) handelspartijen samenstellen. Doordat het veelal om kleine vangsten gaat is het praktisch vaak lastig om tot partijen te komen waarbij elke kist vis kan worden herleid tot een vangst van één kotter. Dat dit feitelijk belemmerend werkt in de handel tussen de Genossenschaften en de verdachte is naar het oordeel van de economische politierechter aannemelijk. De economische politierechter kan de verdachte echter niet volgen in haar stelling dat dit tot onverbindendheid van de Regeling zou moeten leiden. Uit de strekking van artikel 9 van de Verordening blijkt dat dit artikel betrekking heeft op de situatie waarin de vis direct van de schepen worden vervoerd naar een visafslag, een Genossenschaft of een vergelijkbare organisatie die zorg draagt voor de verkoop van de vis. Het artikel voorziet daarbij zowel in de situatie dat de vis in het land van aanlanding ter eerste verkoop wordt aangeboden als in de situatie dat dit in andere landen geschiedt. Het artikel stelt, voor zover hier van belang, allerhande administratieve eisen aan de afslagen en Genossenschaften opdat er een effectieve controle op de vangstquota kan plaatsvinden. De economische politierechter is van oordeel dat deze situatie zich in deze zaak niet voordoet. Wat er ook zij van de eventuele eigendomsoverdracht van de vis door de vissers aan de Genossenschaften, duidelijk is dat er een eerste controle op de vangstquota heeft plaatsgevonden. Artikel 9 van de Verordening voorziet kennelijk niet in de situatie dat de vis van de ene naar de andere afslag en/of Genossenschaft wordt vervoerd om daar nogmaals dan wel voor de eerste keer ter verkoop te worden aangeboden. Aannemelijk is, zoals ook door de getuige-deskundigen van de AID is verklaard, dat er op een visafslag en gedurende het vervoer tussen de Genossenschaften en de visafslag meerdere mogelijkheden zijn om partijen illegaal gevangen vis, dat wil zeggen vis die buiten het quotum om gevangen is, tussen de legale partijen te voegen. Hoewel er geen enkele aanwijzing is dat verdachte zich hieraan zou schuldig maken, brengt de noodzaak van een effectieve controle daarom met zich mee dat ook vis die reeds in Duitsland is gecontroleerd, controleerbaar wordt gemaakt op een visafslag zoals [verdachte]. Artikel 2 van de Verordening bepaalt dan ook uitdrukkelijk dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen om een 'optimale controle' te waarborgen. In dat licht is het begrijpelijk en volkomen terecht dat de eisen die de Regeling stelt zich ook uitstrekken over de vis die van de Genossenschaften afkomstig is en kan niet gezegd worden dat de Regeling eisen stelt die in het licht van de Verordening verder zouden gaan dan strikt noodzakelijk is. Het valt moeilijk in te zien dat de artikelen 25 en 28 van de Regeling, die noodzakelijk zijn voor het gemeenschappelijke visserijbeleid en door de Verordening ook worden verlangd, een handelsbelemmering in de zin van artikel 28 EG-verdrag zouden opleveren. Nu door verdachte deze stelling ook niet nader is onderbouwd kan deze niet leiden tot het oordeel dat de Regeling, voor zover hier van belang, onverbindend is. Door verdachte is betoogd dat de overtredingen van artikel 28 van de Regeling moeten worden beschouwd als voortgezette handelingen ten aanzien van de overtredingen van artikel 25 van de Regeling. Met verdachte is de economisch politierechter van oordeel dat hier sprake is van voorgezette handelingen. Door toe te staan dat er op de veiling onjuist geëtiketteerd partijen werden toegelaten en zelf onjuist geëtiketteerde partijen te creëren is de onmogelijkheid ontstaan om deze partijen nog juist te kunnen administreren en is de foutieve administratie van die partijen de voortgezette handeling van de onjuiste etikettering geworden. Strafbaarheid van verdachte Door verdachte is gesteld dat zij niet bestraft zou mogen worden omdat zij geen schuld heeft aan het gebeuren omdat zij nog in overleg was met de bevoegde autoriteiten over een oplossing van de problematiek van de Genossenschaften en omdat zij praktisch niet anders kon. Ten aanzien van de stelling dat door de bevoegde autoriteiten een zwalkend beleid is gevoerd waardoor het niet aan verdachte is toe te rekenen dat hij zich niet aan de regels heeft gehouden, is de economische politierechter van oordeel dat met de brief van 5 juli 2006 van de directeur Algemene Inspectie Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het volstrekt duidelijk was dat het niet-naleven van de onderhavige regels niet meer getolereerd zou worden. Er is verdachte daarbij nog een ruime termijn gegund om orde op zaken te stellen. Het enkele feit dat er eerder onduidelijkheid is geweest over de interpretatie van de regelgeving of het vervolgingsbeleid doet geen afbreuk aan de aankondiging van 5 juli 2006. Ook het enkele feit dat de bevoegde autoriteiten nadien nog open zijn blijven staan voor overleg doet geen afbreuk aan de aankondiging nu een dergelijke houding vandaag de dag van de bevoegde autoriteiten wordt verwacht en er geen duidelijke toezeggingen zijn gedaan dat niet tot handhaving zou worden overgegaan gedurende dit overleg. Ondanks de duidelijke aankondiging dat de regels onverkort zouden worden gehandhaafd heeft verdachte opzettelijk, in de volle wetenschap van de ongeoorloofdheid van haar handelen, partijen vis aangenomen die niet voldeden aan de regels en partijen vis gecreëerd die niet voldeden aan de regels. Het beroep de afwezigheid van schuld kan daarom geen doel treffen. Ten aanzien van de stelling dat verdachte niet anders kon dan de vis te behandelen zoals ten laste gelegd, is de economisch politierechter van oordeel verdachte ten behoeve van economisch gewin voor haarzelf en haar aandeelhouders partijen vis heeft aangenomen waarvan zij wist dat daarvan de administratie niet in orde was. Dat zij hierbij geen keuze gehad zou hebben is in het geheel niet aannemelijk geworden. Verdachte stond onder geen enkele dwang om deze partijen te accepteren. Het enkele feit dat verdachte omzet zou mislopen doordat voor de Genossenschaften verdachte een minder aantrekkelijk afzetkanaal zou zijn indien zij strikt zou vasthouden aan de naleving van de regels is onvoldoende grond om een soort economische dwangpositie aan te nemen. Zo heeft verdachte ook om haar aantrekkelijkheid in stand te houden en om extra kosten te voorkomen de partijen vis die wel conform de regelgeving zijn aangeleverd op een zodanige wijze uitgesorteerd dat niet langer aan de regeling werd voldaan. Het enkele feit dat hierdoor de verdere verhandeling vergemakkelijkt werd en problemen bij de opslag werden voorkomen vormt geen grond voor het aannemen van een soort van dwangpositie. Ook deze stellingen kunnen niet leiden tot het oordeel dat er geen enkele schuld aanwezig zou zijn. Motivering straf Bij de bepaling van de straf heeft de economische politierechter rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, het onderzoek op de terechtzitting, alsmede de vordering van de officier van justitie. Voorts overweegt de economische politierechter over de strafmaat het volgende. Verdachte is een ondernemer die een belangrijke functie vervuld bij de verdere verhandeling van de lokaal gevangen vis. Verdachte heeft haar activiteiten uitgebreid met partijen vis uit de buurlanden. Zij is daarbij gestuit op een aantal specifieke problemen. Met een zekere vasthoudendheid is verdachte daarbij blijven geloven dat deze problemen zo bijzonder zijn dat zij overtreding van de op zich duidelijke regels zouden rechtvaardigen. Verdachte is daarbij ook overtuigd van het feit dat het onaanvaardbaar is dat regels er toe kunnen leiden dat verdachte bepaalde partijen vis niet kan accepteren en aldus minder vis kan veilen. Verdachte miskent daarmee dat ondernemen niet alleen het zo veel mogelijk bij elkaar brengen is van vraag en aanbod maar evenzeer dat ondernemen de kunst met zich brengt om dat binnen de geldende regels te doen. Dat neemt overigens niet weg dat verdachte er goed aan doet om met de AID in overleg te blijven om te komen tot een zo praktische mogelijk uitvoering van deze regelgeving. Na het grote aantal delicten, gepleegd in een korte periode, die in onderhavige zaak ten laste zijn gelegd, heeft verdachte het roer omgegooid en is alsnog de regels gaan naleven. Daarmee is de belangrijkste doelstelling van deze vervolging gerealiseerd. Dat neemt niet weg dat verdachte er van doordrongen moet blijven dat de naleving van de regels noodzakelijk is voor de controle op de vangstquota en dat hij in dat opzicht niet zijn eigen oordeel in de plaats mag stellen van het oordeel van de daartoe bevoegde instanties. Geldboete Op grond van het bovenstaande is de economische politierechter van oordeel dat een gedeeltelijk voorwaardelijke geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte daarvan heeft de economische politierechter rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De geldboete zal lager zijn dan door de officier geëist omdat de economisch politierechter enerzijds toepassing zal geven aan artikel 56 (voortgezette handeling) en anderzijds omdat verdachte de regels nu wel goed naleeft. Tot slot heeft de economische politierechter bij het bepalen van de hoogte van de geldboete laten meewegen dat hij ter terechtzitting de indruk heeft gekregen dat verdachte oprecht van mening was dat de betrokken regelgeving niet op haar van toepassing was dan wel zou kunnen zijn en dat zij zich bij de overtredingen van deze regelgeving niet zonder meer door economisch gewin heeft laten leiden. Toepasselijke wettelijke voorschriften De economische politierechter heeft gelet op: - de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht; - artikel 4 van de Visserijwet 1963; - artikel 5 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977; - de artikel 25 en 28 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij; - de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. BESLISSING De rechtbank: - verklaart het onder feit 1 tot en met feit 13 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart het onder feit 1 tot en met feit 13 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. - veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot: ten aanzien van de feiten 1 en 2 tot een geldboete van EUR 2.390,- (zegge: tweeduizenddriehonderdnegentig euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 1.195,-, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van de feiten 3 en 4 tot een geldboete van EUR 1.340,- (zegge: éénduizenddriehonderdveertig euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 670,-, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van de feiten 5 en 6 tot een geldboete van EUR 500,- (zegge: vijfhonderd euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 250,-, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van de feiten 7 en 8 tot een geldboete van EUR 605,- (zegge: zeshonderdvijf euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 302,50, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van de feiten 9 en 10 tot een geldboete van EUR 770,- (zegge: zevenhonderdzeventig euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 385,-, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van de feiten 11 en 12 tot een geldboete van EUR 3.085,- (zegge: drieduizendvijfentachtig euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 1.542,50, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. ten aanzien van feit 13 een geldboete van EUR 295,- (zegge: tweehonderdvijfennegentig euro). Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot EUR 147,50, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit vonnis is aldus gewezen door mr. R.L. Vucsán, economische politierechter, in tegenwoordigheid van M. Smit-Colnot, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2007.