Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8385

Datum uitspraak2006-10-25
Datum gepubliceerd2007-02-14
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers607796 EJ 06-83469
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

kantonzaak, mentorschap. Voorgestelde mentor is tevens professionele pastorale zorgverlener, voor welk werk hij vergoeding vraagt naast vergoeding van kosten van mentorschap. Kantonrechter acht taken onverenigbaar, mede gelet op art. 1:452 lid 6 sub d BW


Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage sector kanton locatie ’s-Gravenhage zaaknr. 607796 EJ VERZ 06-83469 BESCHIKKING MENTORSCHAP De kantonrechter te ’s-Gravenhage, Gezien het verzoekschrift dat op 1 september 2006 is ingediend door: de Officier van Justitie te 's-Gravenhage, tot instelling van een mentorschap ten behoeve van [BELANGHEBBENDE], hierna te noemen: [Belanghebbende], geboren te [gemeente] op [datum], wonende en verblijvende [verpleeghuis], [Adres], [Woonplaats]; OVERWEEGT: 1. De Officier van Justitie heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van een brief van 10 augustus 2006 van mevrouw [maatschapelijk werster], die als maatschappelijk werkster verbonden is aan het verpleeghuis “[verpleeghuis]”. Mevrouw [Belanghebbende]heeft de heer [Kandidaat] (hierna: [Kandidaat]) als mentor voorgedragen en de Officier van Justitie ondersteunt die voordracht. 2. Uit de stukken is aannemelijk geworden dat [Belanghebbende] als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is ten volle zijn niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. 3. Het is niet bekend of [Belanghebbende] bloedverwanten heeft of andere relaties als bedoeld in artikel 1:451 lid 1 BW, die voor een benoeming als mentor in aanmerking kunnen komen. [Kandidaat] heeft ter zitting van 26 september 2006 verklaard dat er vermoedelijk nog een familielid van [Belanghebbende] in Drenthe woont, doch dat over de betrokkene geen nadere gegevens bekend zijn. Echter, evenmin blijkt dat enig nader onderzoek dienaangaande heeft plaatsgevonden. 4. Voorts heeft [Kandidaat] ter zitting verklaard dat hij professionele pastorale zorg verleent. Hij handelt onder de naam “De Pastorale Partner” en ter gelegenheid van de aanvrage van het mentoraat heeft [Kandidaat] een begroting ingediend van de kosten van pastorale zorg naast de aan een mentorschap verbonden kosten. [Kandidaat] acht de verlening van pastorale zorg aan [Belanghebbende] van primair belang en naar zijn mening is een daaraan gekoppeld mentorschap een goede zaak in geval van meningsverschillen met andere hulpverleners, zoals bijvoorbeeld een arts. 5. Overwogen wordt dat de twee taken onverenigbaar zijn, mede gelet op het bepaalde in artikel 1:452 lid 6 sub d BW. Als mentor heeft [Kandidaat] de taak de belangen van [Belanghebbende] van niet vermogensrechtelijke aard te behartigen, waartoe het toezien op te verlenen pastorale zorg kan behoren. Deze toeziende taak staat los van een uitvoerende taak als het verlenen van pastorale zorg en dient niet door een en dezelfde persoon te worden vervuld, zulks ter voorkoming van een verstrengeling van belangen.zein De combinatie van taken kan bovendien leiden tot een ongewenste afhankelijkheidsrelatie. 6. Nu geen andere persoon als mentor is voorgedragen dient het verzoek te worden afgewezen. BESLIST: Wijst het verzoek af. Gegeven door mr. K.R. van der Graaf, kantonrechter te 's-Gravenhage, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 oktober 2006. Tegen deze beslissing kan door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage hoger beroep worden ingesteld: - door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak. - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.