Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8686

Datum uitspraak2007-02-07
Datum gepubliceerd2007-02-16
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers59785 / HA ZA 05-2411
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gevorderd wordt om een deel van de vordering vast toe te wijzen, terwijl de procedure nog niet is afgerond. De vordering is afgewezen, omdat niet is onderbouwd dat gedaagde steeds minder verhaal biedt en omdat het uit oogpunt van proces-economie (tegengaan van "versnipperd" hoger beroep) onwenselijk is om nu reeds een voor tenuitvoerlegging vatbare titel te geven.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer: 59785 / HA ZA 05-2411 vonnis in het incident van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2007 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MR. WILLEM MARTINUS VAN DEN POL, wonende te [woonplaats], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [gefailleerde], eiser in de hoofdzaak en in het incident, procureur: mr. S. Meeuwsen, tegen [gedaagde hoofdz. / verweerster incident], wonende te [woonplaats], gedaagde in de hoofdzaak verweerster in het incident, procureur: mr. V.J. Groot. Partijen worden hieronder aangeduid als de curator en [gedaagde]. 1. Het procesverloop De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken: - tussenvonnis van 18 oktober 2006 en de daarin genoemde stukken, - akte van de curator in de hoofdzaak, tevens incidentele (provisionele) vordering, - conclusie van antwoord in het incident. 2. De incidentele vordering De curator vordert dat gedaagde wordt veroordeeld bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan de curator te betalen € 243.685,87 met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 2005, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het incident. De curator stelt in dit verband het volgende. In rechtsoverweging 4.15 van het tussenvonnis is vastgesteld dat de vordering van de curator van € 243.685,87 en de daarover gevorderde rente voor toewijzing gereed ligt. De curator heeft een spoedeisend belang om op korte termijn een uitspraak te krijgen waarin dit bedrag in het dictum van het vonnis wordt toegewezen, aangezien [gedaagde] steeds minder verhaal lijkt te bieden. Nu reeds staat vast dat een aanzienlijk deel van de vordering wordt toegewezen, terwijl een eindvonnis in deze zaak nog geruime tijd op zich laat wachten, omdat (deskundigen)bewijs geleverd moet worden. 3. Het verweer in het incident [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering. Zij voert het volgende aan. De curator heeft beslag laten leggen op het woonhuis van [gedaagde] en op 4 van haar bankrekeningen (zie de als produktie 6 overgelegde beslagstukken), zodat geen verhaalsmogelijkheden van de curator beperkt worden. 4. De beoordeling van de incidentele vordering De curator heeft, zo blijkt uit de door hem overgelegde beslagstukken, beslag doen leggen op het woonhuis en bankrekeningen van [gedaagde]. Zijn stelling "dat zij steeds minder verhaal lijkt te bieden" heeft de curator gelet op deze beslagen onvoldoende onderbouwd. Bovendien zal binnen afzienbare tijd een eindvonnis kunnen worden gewezen, zodat over alle vorderingen tegelijk beslist kan worden, hetgeen uit oogpunt van proceseconomie (waaronder valt het voorkomen van de mogelijkheid dat versnipperd hoger beroep wordt ingesteld) de voorkeur verdient. De gevraagde voorziening wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, aangezien [gefailleerde] en [gedaagde] gewezen echtgenoten zijn. 5. De beslissing De rechtbank: in het incident wijst de vordering af; compenseert de proceskosten in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt; in de hoofdzaak verwijst de zaak naar de rolzitting van 7 maart 2007 voor akte aan de zijde van [gedaagde]; houdt elke nadere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 februari 2007.