Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8966

Datum uitspraak2006-12-22
Datum gepubliceerd2007-03-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200793604
Statusgepubliceerd


Indicatie

Opzettelijke overtredingen van de Kernenergiewet. De besloten vennootschap heeft niet voldaan aan haar verplichtingen ter zake van het voeren van een administratie en het doen van meldingen met betrekking tot de door haar verrichte non-destructieve onderzoeken. Bij dergelijke onderzoeken komt straling vrij. Straling kan ernstige gevolgen met zich brengen voor de volksgezondheid. De Nederlandse overheid is daarom gehouden tot controle op het gebruik door bedrijven van methoden en processen waarbij straling vrijkomt en op de gevolgen daarvan. Een afdoende administratie bij dergelijke bedrijven en tijdige meldingen zijn in verband met deze controle essentieel, en bedrijven dienen hier niet lichtvaardig mee om te gaan. Het hof rekent het de verdachte ernstig aan dat zij, door deze verplichtingen niet voldoende serieus te nemen, het overheidstoezicht terzake heeft bemoeilijkt.


Uitspraak

Rolnummer: 22-007936-04 Parketnummer(s): 10-161182-04 Datum uitspraak: 22 december 2006 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage economische kamer Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer in de rechtbank te Rotterdam van 20 december 2004 in de strafzaak tegen de verdachte: de besloten vennootschap [naam verdachte vennootschap], gevestigd te [adres] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 januari 2006 en 13 december 2006. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep op vordering van respectievelijk de officier van justitie en de advocaat-generaal gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 40.000,00. Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Vrijspraak Door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu is de straling gemeten die gedurende een aantal maanden van 2002 is vrijgekomen door de werkzaamheden van de verdachte bij [een besloten vennootschap] te Hoogezand. Aan de hand van de in de administratie van de verdachte voorkomende aantallen bestralingen voor het gehele jaar is vervolgens de straling over het hele jaar berekend. De overschrijding van de aldus verkregen jaardosis is aan de verdachte onder 1 tenlastegelegd. Echter gelet op het feit dat deze extrapolatiemethode volgens de deskundige veel ruimte laat voor onzekerheden met betrekking tot de jaardosis aan daadwerkelijk vrijgekomen straling – welk standpunt het hof het zijne maakt -, is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Ter terechtzitting is namens de verdachte ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde het verweer gevoerd, dat door de verdachte wel degelijk een administratie is bijgehouden. Daartoe is onder andere aangevoerd, dat één en ander werd genoteerd op de facturen en bijgehouden in de financiële administratie. Voorts is aangevoerd, dat de verdachte niet gehouden was tot het registreren van gegevens met betrekking tot de gebruikte stralingsbronnen, de stralingsrichtingen en de afschermende maatregelen, zoals onder 2 is tenlastegelegd. Het hof overweegt dienaangaande dat niet gebleken is van een op de non-destructieve onderzoeken toegespitste administratie, waaruit zonder nader onderzoek de te administreren gegevens zijn af te lezen. Een verzameling facturen en de boekhouding kunnen niet als een zodanige administratie worden aangemerkt. Voorts is de verdachte gehouden tot het registreren van gegevens die van belang zijn voor het kunnen bepalen van de (toename van de) effectieve dosis die door personen kon worden ontvangen. Gegevens met betrekking tot de gebruikte stralingsbronnen, de stralingsrichting en de afschermende maatregelen zijn in dit verband essentieel en mogen derhalve niet ontbreken in een administratie. Derhalve is er naar het oordeel van het hof geen sprake van een deugdelijke administratie in de zin van artikel 28 van de Kernenergiewet en wordt het verweer verworpen. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Ten aanzien van het bewezenverklaarde opzet overweegt het hof als volgt. De verdachte heeft onvoldoende toezicht gehouden op de naleving van de op haar rustende administratie- en meldingsverplichtingen bij en krachtens de Kernenergiewet. Dit is ook als zodanig erkend door de heer [A], destijds stralingsdeskundige in dienst van de verdachte, en de heer [B], destijds directeur van de verdachte. Derhalve heeft de verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de op haar rustende verplichtingen niet naar behoren zouden worden uitgevoerd, waarmee het voorwaardelijk opzet is gegeven. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Ter terechtzitting is namens de verdachte aangevoerd dat de handelwijze van de verdachte geen stafbaar feit oplevert. Dat verweer wordt verworpen. Zoals reeds door het hof is overwogen, is er geen deugdelijke administratie gevoerd. Voorts is door de verdachte niet gemeld dat het aantal opnames de wettelijke grens overschreed. Beide gedragingen zijn in strijd met de verplichtingen die op de verdachte rusten bij en krachtens de Kernenergiewet en leveren derhalve strafbare feiten op. Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde: het door een rechtspersoon begaan van opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 28 van de Kernenergiewet, meermalen gepleegd; en het door een rechtspersoon begaan van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 34, eerste lid, van de Kernenergiewet, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde: het door een rechtspersoon begaan van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 32, eerste lid, van de Kernenergiewet, meermalen gepleegd; en het door een rechtspersoon begaan van opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 34, eerste lid, van de Kernenergiewet, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, tot vrijspraak ter zake van feit 1 en tot veroordeling van de verdachte ter zake van de feiten 2 en 3 tot een geldboete ter hoogte van € 36.000,00. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft niet voldaan aan haar verplichtingen ter zake van het voeren van een administratie en het doen van meldingen met betrekking tot de door haar verrichte non-destructieve onderzoeken. Bij dergelijke onderzoeken komt straling vrij. Straling kan ernstige gevolgen met zich brengen voor de volksgezondheid. De Nederlandse overheid is daarom gehouden tot controle op het gebruik door bedrijven van methoden en processen waarbij straling vrijkomt en op de gevolgen daarvan. Een afdoende administratie bij dergelijke bedrijven en tijdige meldingen zijn in verband met deze controle essentieel, en bedrijven dienen hier niet lichtvaardig mee om te gaan. Het hof rekent het de verdachte ernstig aan dat zij, door deze verplichtingen niet voldoende serieus te nemen, het overheidstoezicht terzake heeft bemoeilijkt. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke geldboete van navermelde hoogte een passende en geboden reactie vormt. Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de financiële omstandigheden waarin de verdachte verkeert. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op artikel 74a van Besluit stralenbescherming Kernenergiewet, de artikelen 121 en 121 (oud) van het Besluit stralingsbescherming, de artikelen 28, 28 (oud), 32 (oud) en 34 (oud) van de Kernenergiewet, de artikelen 1, 23 (oud), 24, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1a (oud), 2 (oud) en 6 (oud) van de Wet op de economische delicten. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van € 30.000,00 (dertigduizend euro). Dit arrest is gewezen door mr. J. Borgesius, mr. S.K. Welbedacht en mr. A.V. van den Berg en in bijzijn van de griffier mr. E.J.M. van der Laan. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2006.