Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ9449

Datum uitspraak2007-02-27
Datum gepubliceerd2007-02-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/2754 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

WAO Schatting.


Uitspraak

05/2754 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 31 maart 2005, 04/1169 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 27 februari 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. W.H. Boomstra, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Daarbij is overgelegd een brief van de behandelend psychiater J.V.M. Marhold. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Daarbij is overgelegd een schriftelijke reactie op de informatie van de psychiater Marhold van bezwaarverzekeringsarts W.M. Koek. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2007. Appellant is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door E.C. van der Meer. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 17 mei 2004, verder: het bestreden besluit, heeft het Uwv ongegrond verklaard het bezwaar van appellant tegen een eerder genomen besluit waarbij appellants uitkering ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van 13 februari 2004 is herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15% tot 25%. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat de medische belastbaarheid van appellant bij het bestreden besluit niet is overschat maar dat de motivering waarom appellant geschikt wordt geacht voor de met behulp van het zogenaamde claim beoordelings- en borgingssysteem (CBBS) geselecteerde functies, ten tijde van het nemen van het bestreden besluit een nog als toereikend aan te merken niveau van transparantie, verifieerbaarheid en toetsbaarheid ontbeerde. Nu in beroep bij de rechtbank alsnog de gewenst geachte onderbouwing is gegeven, heeft de rechtbank in het voetspoor van 's Raads uitspraken van 9 november 2004, LJNummers AR4716, AR4717, AR4718, AR4719, AR4721 en AR4722, met betrekking tot het CBBS het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geheel in stand worden gelaten. De Raad kan het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dit berust, geheel onderschrijven en maakt dat oordeel tot het zijne. Naar aanleiding van hetgeen door mr. Boomstra in hoger beroep is aangevoerd overweegt de Raad het volgende. De Raad begrijpt het door mr. Boomstra in hoger beroep gestelde aldus dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat appellants belastbaarheid niet is overschat, gezien het standpunt van de psychiater Marhold, als weergegeven in zijn in hoger beroep overgelegde brief van 12 juli 2005 aan mr. Boomstra. Daarom heeft de rechtbank ten onrechte op arbeidskundige gronden het bestreden besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand gelaten. De bezwaarverzekeringsarts Koek heeft gesteld dat genoemde brief van Marhold geen medische gegevens bevat waarmee bij de vaststelling van de belastbaarheid op de datum in geding, 12 februari 2004, geen rekening is gehouden. Verder wijst Koek erop dat het oordeel van Marhold, die appellant niet tot werken in staat acht, niet is onderbouwd met of ondersteund met medisch objectiveerbare feiten met betrekking tot de datum die thans in geding is. De Raad kan dit, onweersproken gebleven, standpunt van de bezwaarverzekeringsarts Koek onderschrijven en voegt daaraan toe dat de psychiater Marhold in een brief van 7 mei 2002 aan Arboned Nederland erop wijst dat in de situatie van appellant werk mits goed gedoseerd een therapeutisch effect kan hebben. Wat betreft de geselecteerde functies heeft de rechtbank terecht geoordeeld zoals zij heeft gedaan. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door K.J.S. Spaas. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C.D.A. Bos als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2007. (get.) K.J.S. Spaas. (get.) C.D.A. Bos.