Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ9623

Datum uitspraak2007-02-27
Datum gepubliceerd2007-02-28
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers346741 HA 07-25
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

kantonzaak, ontbinding arbeidsovereenkomst. "Groenvariant" bij bepalen van vergoeding, nu werkneemster op 45-jarige leeftijd in dienst kwam.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD sector kanton – locatie Deventer zaaknr. : 346741 HA VERZ 07-25 datum : 27 februari 2007 Beschikking op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de zaak van: [VERZOEKSTER]., gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekende partij, gemachtigde mr. H.J. de Groot, advocaat te Deventer, tegen [VERWEERSTER], wonende te [woonplaats], verwerende partij, gemachtigde mr. M.A. Knobben, werkzaam ten kantore van Stichting Rechtsbijstand te Tilburg. De procedure De kantonrechter heeft kennis genomen van: - het verzoekschrift - het verweerschrift. De mondelinge behandeling is gehouden op 20 februari 2007. Verschenen zijn: - verzoekster bij monde van dhr. [V], algemeen directeur, en bijgestaan door mr. De Groot voornoemd, - verweerster, bijgestaan door mr. Knobben voornoemd. Het geschil Verzoekster (hierna: [Verzoekster]) heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens reorganisatie, onder aanbieding van een billijke vergoeding. Verweerster (hierna: [verweersterer]) heeft het verzoek bestreden, primair verzocht om afwijzing en (meer) subsidiair om toekenning van een billijker vergoeding in verband met de uit te spreken ontbinding. De beoordeling 1. [Verzoekster] heeft haar verzoek als volgt, kort samengevat, toegelicht. Wegens aanhoudende verliezen op haar bedrijfsvoering heeft zij tot een ingrijpende reorganisatie moeten besluiten. Blijkens de overgelegde stukken heeft zij over 2005 een verlies geleden van € 2.700.000,- en was er eind 2005 een negatief eigen vermogen van bijna € 1.700.000,-. In het kader van de reorganisatie moest worden besloten tot een personeelsreductie. In verband daarmee is onder meer de functie van [verweersterer] vervallen. Aangezien [verweersterer] ongeschoold is en haar werk in overwegende mate is vervallen als gevolg van verdere automatisering is er geen passend vervangend werk voor haar beschikbaar. In het licht van de slechte financiële omstandigheden hebben andere werknemers die moesten afvloeien genoegen genomen met relatief beperkte vergoedingen. In het geval van [verweersterer] is volgens [Verzoekster] een vergoeding overeenkomstig de uitkomst van de kantonrechtersformule, maar dan in de zogenaamde “Groen-variant”, neerkomende op een bedrag groot € 6.610,- bruto, billijk. 2. [verweersterer] heeft het verzoek als volgt, ook kort samengevat, bestreden. Ter zitting heeft zij desgevraagd de gestelde reorganisatie en de noodzaak daartoe niet langer bestreden. Zij heeft haar verweer beperkt tot de stelling dat zij aanspraak heeft op een vergoeding overeenkomstig de uitkomst van de oorspronkelijke kantonrechtersformule bij toepassing van correctiefactor C=1, uitkomende op € 11.383,20 bruto. Zou worden gekozen voor de “Groen-variant” dan dient volgens [verweersterer] de correctiefactor C op 1,6 te worden gesteld. 3. Gelet op het verweer van [verweersterer] gaat het in deze zaak enkel om de vraag of de door [Verzoekster] bij de verzochte ontbinding aangeboden vergoeding billijk is of niet. Het antwoord op die vraag luidt bevestigend. Met [Verzoekster] is de kantonrechter van oordeel dat de “Groen-variant” (ook) in dit geval tot een billijke vergoeding leidt. [verweersterer] is immers op 45-jarige leeftijd in dienst getreden en het is in het algemeen in het belang van werknemers die op latere leeftijd met ontslag worden geconfronteerd dat zij hun toch al niet sterke arbeidsmarktpositie verder verzwakt zien door een aarzeling onder potentiële werkgevers hen aan te stellen wegens het verhoogde financiële risico bij een eventuele noodzaak tot ontslag in de toekomst. Door [verweersterer] zijn voorts geen feiten of omstandigheden aangedragen waarom in haar geval deze door de kantonrechter in het algemeen als aanvaardbaar geoordeelde regel geen navolging zou moeten vinden. 4. De verzochte ontbinding zal mitsdien worden uitgesproken met ingang van 1 maart 2007 onder toekenning van een billijke vergoeding overeenkomstig het door [Verzoekster] aangeboden bedrag van € 6.610,- bruto. 5. In de omstandigheden van het geval vindt de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing De kantonrechter: - ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst en bepaalt dat deze eindigt op 1 maart 2007 onder toekenning aan [verweersterer] ten laste van [Verzoekster] van een vergoeding van € 6.610,- bruto en veroordeelt [Verzoekster] tot betaling van dat bedrag aan [verweersterer] tegen bewijs van kwijting; - compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Aldus gegeven door mr. A.H. Canté, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 27 februari 2007, in tegenwoordigheid van M.E. Essink, griffier.