Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ9971

Datum uitspraak2007-02-28
Datum gepubliceerd2007-03-06
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/95 AAWAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overschrijding verzettermijn.


Uitspraak

06/95 AAWAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van: [verzoeker] (Marokko) (hierna: verzoeker), van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 7 oktober 2005, 04/2530, in het geding tussen: verzoeker en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Datum uitspraak: 28 februari 2007 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 21 april 2006 heeft de Raad het door verzoeker gedane verzoek om herziening van de uitspraak van 7 oktober 2005 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 21 april 2006 heeft verzoeker bij brief van 24 november 2006 verzet gedaan. Gelet op het hierna onder II overwogene heeft de Raad het niet nodig geacht verzoeker over het verzet te horen. II. OVERWEGINGEN De Raad dient in de eerste plaats te beoordelen of verzoeker ontvankelijk is in zijn verzet. Ingevolge de op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Awb geldt het volgende. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de uitspraak door middel van toezending aan belanghebbende is bekendgemaakt. Een verzetschrift is tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn is ontvangen. De uitspraak van de Raad is op 25 april 2006 aan partijen verzonden, waardoor de termijn voor het instellen van verzet liep van 26 april 2006 tot en met 6 juni 2006. Het verzetschrift is op 5 december 2006 ter griffie van de Raad ontvangen, waardoor voormelde termijn is overschreden. Door verzoeker is in verzet niets aangevoerd dat aanleiding zou kunnen vormen de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Gelet op het voorgaande dient het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2007. (get.) Ch. van Voorst. (get.) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen.