Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0023

Datum uitspraak2007-02-21
Datum gepubliceerd2007-03-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/2689 ZFW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet ongegrond. Termijnoverschrijding niet verschoonbaar.


Uitspraak

06/2689 ZFW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 maart 2006, 05/3024 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de onderlinge waarborgmaatschappij Centrale Zorgverzekeraars groep Zorgverzekeraar, gevestigd te Tilburg (hierna: CZ) Datum uitspraak: 21 februari 2007 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 augustus 2006 heeft de Raad het namens appellant door mr. R.L.J.J. Vereijken, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand te Tilburg, tegen de aangevallen uitspraak ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 9 augustus 2006 heeft de gemachtigde namens appellant verzet gedaan. Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 14 februari 2007, waar appellant en CZ - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen. II. OVERWEGINGEN De aangevallen uitspraak is op 22 maart 2006 verzonden en het hoger-beroepschrift op 8 mei 2006. De uitspraak van de Raad van 9 augustus 2006 berust hierop, dat aldus de termijn voor het instellen van hoger beroep is overschreden en dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden die leiden tot het oordeel dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is. In verzet heeft de gemachtigde herhaald dat de onder de aangevallen uitspraak gestempelde verzenddatum niet goed leesbaar was en dat hij als gevolg daarvan heeft gelezen “27” in plaats van “22” maart 2006. Het verzet treft geen doel. De aangevallen uitspraak is aan de gemachtigde verzonden bij aangetekende brief van 22 maart 2006, zodat daaruit de verzenddatum zonder meer blijkt. Niet valt in te zien hoe de gemachtigde desondanks heeft kunnen menen dat de aangevallen uitspraak eerst op 27 maart 2006 zou zijn verzonden. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en R.M. van Male en H.J. de Mooij als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.H. Polderman-Eelderink als griffier, uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2007. (get.) T.G.M. Simons. (get.) A.H. Polderman-Eelderink.