Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0353

Datum uitspraak2007-02-16
Datum gepubliceerd2007-03-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers131749
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Eiseres vordert ontruiming van een pand dat is gekraakt. Vast staat dat de kraker het pand zonder recht of geldige titel in gebruik heeft genomen en aldus onrechtmatig handelt jegens eiseres. Eiseres heeft haar plannen met het perceel tegenover de betwisting door de kraker voldoende geconcretiseerd en tevens een voldoende spoedeisend belang aan de vordering ten grondslag gelegd. De mogelijkheid dat de sloopvergunning nog geen formele rechtskracht heeft, doet aan het belang bij voortgang van de werkzaamheden aan de zijde van eiseres niet af. Niet gebleken is dat er sprake is van een situatie waarin de belangen van de kraker zo zwaarwegend zijn dat de vordering desondanks zou moeten worden afgewezen. Eiseres heeft aannemelijk gemaakt dat de met de voorgenomen sloop en nieuwbouw operatie te dienen belangen door de overheden die bij de planvorming ten aanzien van het perceel zijn betrokken, maatschappelijk zwaarwegend worden geacht. Het belang van het in stand houden van de door de kraker zonder enig overleg met eiseres opgezette kinderboerderij weegt hiertegen niet op. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met dien verstande dat aan de kraker een iets langere termijn zal worden gegund om vervangende huisvesting te vinden en een regeling voor de thans op het perceel verblijvende dieren te treffen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 131749 / KG ZA 07-39 Vonnis in kort geding van 16 februari 2007 in de zaak van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen RECREATIESCHAP SPAARNWOUDE, gevestigd te Haarlem, eiseres, procureur mr. B.P. van Overeem, tegen 1. DE PERSONEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK (OF EEN GEDEELTE DAARVAN), GELEGEN AAN DE KERKWEG 14 TE (2064 KR) SPAARNDAM, GEMEENTE HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE, gedaagden, niet verschenen, 2. [GEDAAGDE SUB 2], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente}] gedaagde, advocaat mr. B.G. Meijer te Amsterdam. Partijen zullen hierna Recreatieschap Spaarnwoude, gedaagden sub 1 en [gedaagde sub 2] genoemd worden. Gedaagden sub 1 en [gedaagde sub 2] zullen hierna tezamen gedaagden genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - het exploit van betekening van de dagvaarding op de voet van artikel 5:95 BW aan de publiekrechtelijke rechtspersoon Staatsbosbeheer (hierna: Staatsbosbeheer), gevestigd te (3972 NG) Driebergen-Rijssenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug, - de mondelinge behandeling - de verstekverlening tegen gedaagden sub 1 - de pleitnota van Recreatieschap Spaarnwoude - de pleitnota van [gedaagde sub 2]. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Recreatieschap Spaarnwoude is erfpachter van het perceel [adres] (hierna: het perceel) te Spaarndam. Staatsbosbeheer is de bloot eigenaar van het perceel. 2.2. Op het perceel staat een woonhuis. Vanaf begin jaren 90 staat dit woonhuis leeg. [gedaagde sub 2] heeft het woonhuis medio 2005 in gebruik genomen, omdat hij op dat moment dakloos was en dringend woonruimte nodig had. Het pand was in slechte staat en [gedaagde sub 2] heeft het opgeknapt. Vervolgens is [gedaagde sub 2] een aantal dieren gaan houden. Diverse jongeren uit de buurt helpen hem bij de dagelijkse verzorging van de dieren. [gedaagde sub 2] heeft maandelijks EUR 100,- aan het Recreatieschap Spaarnwoude overgemaakt als huur. Het Recreatieschap Spaarnwoude heeft deze bedragen steeds teruggestort. 2.3. Aan het Recreatieschap Spaarnwoude is door burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude op 14 september 2005 een sloopvergunning verleend voor alle bouwwerken, waaronder een woning, op het perceel. Op 11 november 2005 hebben burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude een vergunning verleend om de woning op het perceel aan de woonbestemming te onttrekken, onder de voorwaarde dat een bouwvergunning wordt aangevraagd en verleend voor minimaal één nieuwe woning op het perceel. 2.4. Bij brief van 18 januari 2007 heeft het Recreatieschap Spaarnwoude aan GP [..]Aanneming B.V. opdracht gegeven voor de uitvoering van sloop- en asbestsaneringswerkzaamheden aan de [adres]. In deze brief staat onder meer het volgende vermeld: “(…) De uit te voeren werkzaamheden dienen in verband met nog te volgen procedures gepland te worden in de eerste helft van maart 2007. De exacte startdatum van de werkzaamheden vindt plaats in overleg met uw werkvoorbereider. (…)” De sloop van de huidige bebouwing op het perceel staat thans gepland op 5 maart 2007. 3. Het geschil 3.1. Recreatieschap Spaarnwoude vordert - samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagden zal veroordelen om binnen achtenveertig uur na betekening van dit vonnis de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te Spaarndam, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, te ontruimen met al het hunne en de hunnen en het pand ter vrije beschikking aan het Recreatieschap Spaarnwoude te stellen, met machtiging van het Recreatieschap Spaarnwoude om de ontruiming zonodig zelf met behulp van de sterke arm te bewerkstelligen, één en ander met bepaling dat het te wijzen vonnis tot één jaar na het uitspreken c.q. de bekrachtiging daarvan ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in het pand bevindt en telkens wanneer zich dat voordoet, met een hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de kosten van deze procedure. 3.2. [gedaagde sub 2] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling Ten aanzien van de niet verschenen gedaagden sub 1 4.1. De in de dagvaarding gestelde feiten zijn onweersproken gebleven. Deze kunnen de vordering, die de voorzieningenrechter voor zover hierna niet anders is overwogen niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, dragen. De vordering zal daarom in zoverre worden toegewezen. De voorzieningenrechter acht het onverenigbaar met het spoedeisend belang dat Recreatieschap Spaarnwoude bij de vordering heeft om inlichtingen als bedoeld in artikel 557a lid 2 Rv in te winnen. Ten aanzien van [gedaagde sub 2] 4.2. [gedaagde sub 2] stelt dat hij rauwelijks is gedagvaard, nu het Recreatieschap hem niet eerst heeft gesommeerd de woning te ontruimen. Het Recreatieschap Spaarnwoude heeft in reactie hierop onweersproken gesteld dat begin januari 2007 in persoon aan [gedaagde sub 2] is meegedeeld dat het Recreatieschap het pand op korte termijn wil slopen en dat [gedaagde sub 2] hierop heeft gereageerd met de mededeling dat hij het kort geding zou afwachten. Onder deze omstandigheden kon het Recreatieschap Spaarnwoude schriftelijke sommatie tot ontruiming zinloos achten en kan niet worden gezegd dat het Recreatieschap Spaarnwoude [gedaagde sub 2] rauwelijks heeft gedagvaard. 4.3. [gedaagde sub 2] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ten onrechte niet direct in persoon is gedagvaard, terwijl hij zich reeds in 2005 in de gemeentelijke basisadministratie op het adres heeft ingeschreven. Gedaagden sub 1 zijn op 31 januari 2007 gedagvaard (publicatie in het Haarlems Dagblad op 2 februari 2007), terwijl [gedaagde sub 2] eerst op 7 februari 2007 is gedagvaard. [gedaagde sub 2] is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet in zijn belangen geschaad als gevolg van het feit dat de dagvaarding in persoon op 7 februari 2007 heeft plaatsgevonden. Uit het voorgaande blijkt immers dat [gedaagde sub 2] al in januari op de hoogte was dat hij zou worden gedagvaard. Bovendien heeft het Recreatieschap Spaarnwoude onweersproken gesteld dat de dagvaarding die aan de niet verschenen gedaagden sub 1 is uitgebracht op 2 februari 2007 desverzocht aan de advocaat van [gedaagde sub 2] is gefaxt. 4.4. Door [gedaagde sub 2] wordt niet betwist dat hij zonder toestemming van het Recreatieschap Spaarnwoude zijn intrek heeft genomen in de bebouwing op het perceel. Daarmee staat vast dat [gedaagde sub 2] de panden zonder recht of geldige titel in gebruik heeft genomen en aldus onrechtmatig handelt jegens het Recreatieschap Spaarnwoude. 4.5. [gedaagde sub 2] stelt zich op het standpunt dat het Recreatieschap Spaarnwoude geen spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming. Het pand heeft meer dan vijftien jaar leeg gestaan. Bovendien heeft de gemeente een sloopvergunning verleend onder de voorwaarde dat een bouwvergunning zou worden aangevraagd en verleend voor minimaal één woning op het perceel, in verband met het onttrekken van woonruimte aan de woonbestemming door sloop. Tot op heden is geen bouwvergunning aangevraagd, aldus [gedaagde sub 2]. Ook is volgens [gedaagde sub 2] nog onduidelijk wanneer iets met het perceel zal worden gedaan, nadat de huidige bebouwing is gesloopt. 4.6. Zowel in de stukken als ter zitting heeft het Recreatieschap Spaarnwoude uitvoerig toegelicht wat de plannen zijn met betrekking tot het perceel. In verband met het project “Geluidsgedupeerden Schiphol” zullen op het perceel, na sloop van de huidige bebouwing, twee woningen worden gerealiseerd voor twee families die thans verbijven in woningen die in verband met de geluidsoverlast van Schiphol worden gesloopt. Na de sloop van de bebouwing op het perceel, zal het perceel (zowel de erfpacht als de bloot eigendom) bouwrijp worden geleverd aan de gemeente. De gemeente zal het perceel vervolgens splitsen en de ontstane percelen afzonderlijk leveren aan de twee hiervoor bedoelde families. In opdracht van deze families zullen aannemers vervolgens twee woningen op de percelen bouwen. 4.7. Ter zitting heeft het Recreatieschap Spaarnwoude correspondentie van de provincie Noord-Holland getoond, waaruit blijkt dat de provincie van mening is dat de gang van zaken voor de twee families die op het perceel dienen te gaan wonen al te lang heeft geduurd en dat de sloop van de huidige bebouwing van het perceel en het opnieuw bebouwen van het perceel door de provincie urgent wordt geacht. Onder deze omstandigheden heeft het Recreatieschap Spaarnwoude naar het oordeel van de voorzieningenrechter de plannen met het perceel tegenover de betwisting door [gedaagde sub 2] voldoende geconcretiseerd en tevens een voldoende spoedeisend belang aan de vordering ten grondslag gelegd. Dat er nog geen bouwvergunning zou zijn verleend voor de bouw van de woningen voor de twee families doet hieraan niet af. 4.8. [gedaagde sub 2] heeft verder aangevoerd dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat het onduidelijk is of er nog rechtsmiddelen openstaan tegen de door de gemeente afgegeven sloopvergunning. Dat verweer slaagt ook niet. Het ligt in de eerste plaats op de weg van [gedaagde sub 2] om duidelijkheid te verkrijgen over de mogelijkheid om een rechtsmiddel tegen het verlenen van de sloopvergunning aan te wenden, indien hij die aanwending zou overwegen of zou willen gaan overwegen. De mogelijkheid dat de sloopvergunning nog geen formele rechtskracht heeft, doet aan het belang bij voortgang van de werkzaamheden aan de kant van het Recreatieschap Spaarnwoude niet af. 4.9. Niet gebleken is dat er sprake is van een situatie waarin de belangen van [gedaagde sub 2] zo zwaarwegend zijn dat de vordering van het Recreatieschap Spaarnwoude ondanks hetgeen hiervoor is overwogen, zou moeten worden afgewezen. [gedaagde sub 2] heeft in dit kader aangevoerd dat het voor hem, mede gelet op zijn slechte gezondheid, moeilijk is om vervangende woonruimte te vinden. Verder vreest hij niet in staat te zijn een verblijfplaats voor zijn dieren te vinden, zodat de kans bestaat dat deze naar een slachthuis moeten worden afgevoerd. [gedaagde sub 2] wijst er voorts op dat zijn activiteiten op het perceel een belangrijke functie voor de buurt vervullen, nu er in de directe omgeving geen (andere) kinderboerderij is. 4.10. De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt. Dat de gezondheid van [gedaagde sub 2] zich niet verdraagt met een ontruiming is niet aannemelijk geworden. Het Recreatieschap Spaarnwoude heeft aannemelijk gemaakt dat de met de voorgenomen sloop en nieuwbouw operatie te dienen belangen door de overheden die bij de planvorming ten aanzien van het perceel zijn betrokken, maatschappelijk zwaarwegend worden geacht. Het belang van het in stand houden van de door [gedaagde sub 2] zonder enig overleg met het Recreatieschap Spaarnwoude opgezette kinderboerderij op het perceel weegt hiertegen niet op. 4.11. De voorzieningenrechter acht het onverenigbaar met het spoedeisend belang dat Recreatieschap Spaarnwoude bij de vordering heeft om inlichtingen als bedoeld in artikel 557a lid 2 Rv in te winnen. 4.12. De slotsom van het voorgaande is dat de vordering ook ten aanzien van [gedaagde sub 2] zal worden toegewezen, met dien verstande dat hem een iets langere termijn zal worden gegund om vervangende huisvesting te vinden en een regeling voor de thans op het perceel verblijvende dieren te treffen. Ten aanzien van alle gedaagden 4.13. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge art. 556 lid 1 en art. 557 Rv overbodig is. 4.14. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Recreatieschap Spaarnwoude worden begroot op: - dagvaardingen EUR 168,62 - vast recht 251,00 - exploit van betekening 84,31 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.319,93 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. veroordeelt gedaagden om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis het pand aan de [adres] te (2064 KR) Spaarndam, gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, met al het hunne en al de hunnen te ontruimen en ontruimd te houden, 5.2. bepaalt dat deze veroordeling binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet, 5.3. veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Recreatieschap Spaarnwoude tot op heden begroot op EUR 1.319,93, 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2007.?