Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0435

Datum uitspraak2007-03-01
Datum gepubliceerd2007-03-12
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 05/4148
Statusgepubliceerd


Indicatie

Regionaal structuurplan voldoende concreet om te kunnen concluderen dat daarin ‘aanwijzingen voor de bestemming’ als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wvg zijn opgenomen.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 05/4148 Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 1 maart 2007 inzake [eiser] B.V., [eiser] Holding B.V. en [eiser], te [woonplaats], eisers, gemachtigde mr. J.B. Mus, tegen de raad van de gemeente Veldhoven, verweerder, gemachtigde mr. A.J. Coppelmans. Procesverloop Bij besluit van 20 juli 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven (hierna: het college) besloten aan verweerder op grond van artikel 6 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (verder: de Wvg) voor te stellen onder meer de aan eisers toebehorende gronden, kadastraal bekend gemeente [kadastergegevens], aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wvg van toepassing zijn. Bij besluit van 7 december 2004 heeft verweerder besloten de genoemde percelen van eisers op grond van artikel 2 van de Wvg aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 24, 26 en 27 van de Wvg van toepassing zijn. Bij besluit van 27 september 2005, verzonden 21 oktober 2005, heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard. Het tegen dit besluit door eisers ingestelde beroep is, na verwijzing van de enkelvoudige naar de meervoudige kamer, behandeld ter zitting van 7 december 2006. Aldaar was namens eisers hun gemachtigde aanwezig.Verweerder heeft zich eveneens door zijn gemachtigde doen vertegenwoordigen, bijgestaan door A.J.J. van Eijk en R. Smits. Overwegingen 1. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit van 27 september 2005, waarbij verweerder het door eisers ingediende bezwaar ongegrond heeft verklaard en zijn besluit van 7 december 2004 heeft gehandhaafd, in rechte stand kan houden. 2. Op 20 juli 2004 is het ontwerp-regionaal structuurplan voor de regio Eindhoven ter inzage gelegd, op grond waarvan het college op dezelfde datum een voorstel heeft gedaan op grond van artikel 6 van de Wvg. 3. Op 7 december 2004 heeft de regioraad van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven het structuurplan “Regio Eindhoven” (verder: het regionaal structuurplan) vastgesteld. Bij besluit van 8 maart 2005 is het vastgestelde structuurplan goedgekeurd door gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant. 4. Op basis van dit regionaal structuurplan heeft verweerder op grond van artikel 2 van de Wvg een voorkeursrecht gevestigd op de bij eisers in eigendom zijnde percelen, gelegen in het plangebied Veldhoven-West. Deze gronden waren ten tijde van het bestreden besluit in gebruik als papierloods met kantoor, woning, weiland en tuin. 5. Het standpunt van eisers behelst het volgende. Zij stellen dat er in het regionaal structuurplan geen aanwijzingen voor de bestemming zijn gegeven. Daarvoor is het regionaal structuurplan te vaag en verschaft het te weinig specifieke informatie. Zo wijzen eisers erop dat bij de plankaart een schaal van 1:50.000 is gehanteerd, terwijl artikel 21b, derde lid van het Besluit op de ruimtelijke ordening (het Bro) bij regionale structuurplannen een schaal van 1:25.000 voorschrijft. Van gewicht is voorts dat het gebied Veldhoven-West is ingetekend als een effen beige gekleurd rechthoekje van 4 cm bij 2,5 cm, dat verder geen ruimtelijke informatie bevat. De bijbehorende aanduiding luidt ‘Transformatie afweegbaar’. Bovendien is in het beige vierkantje een rood vierkantje ingetekend, met de aanduiding “te ontwikkelen woongebied”. Nu echter dergelijke beige gekleurde gebiedjes en rode vierkantjes overal op de plankaart te vinden zijn, geven deze geen locatiespecifieke informatie over de voorgenomen ontwikkeling op de betrokken gronden. De conclusie kan geen andere zijn dan dat de plankaart geen relevante locatiespecifieke informatie verschaft. Aangezien ook een ruimtelijke beschrijving van het plangebied Veldhoven-West in het regionale structuurplan ontbreekt, kan niet worden gezegd dat in het structuurplan aanwijzingen voor de bestemming zijn gegeven. Daarbij is volgens eisers ook nog van belang dat uit het structuurplan blijkt dat pas ná het opstellen van een Milieu effecten rapportage (MER) zal worden besloten hoeveel woningen er zullen worden gebouwd, waar ze zullen worden gebouwd en wat de woningdichtheid in Veldhoven-West zal zijn. Een en ander duidt er evenmin op dat in het structuurplan aanwijzingen voor de bestemming zijn gegeven. Ten slotte stellen eisers dat ook het primaire besluit moet worden beoordeeld. Zij lijden immers schade vanaf het moment dat het primaire besluit is genomen, aangezien zij vanaf dat tijdstip hun eigendommen niet kunnen vervreemden. 6. De rechtbank overweegt als volgt. 7. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wvg kunnen bij besluit van de gemeenteraad gronden, begrepen in een structuurplan, waarbij aanwijzingen zijn gegeven voor de bestemming, of in een bestemmingsplan, worden aangewezen als gronden, waarop de artikelen 10-24, 26 en 27 van de toepassing zijn. Ingevolge het tweede lid van dit artikel komen voor een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid alleen in aanmerking de gronden, waaraan bij het structuurplan, onderscheidenlijk het bestemmingsplan een niet-agrarische bestemming is toegedacht, onderscheidenlijk gegeven en waarvan het gebruik afwijkt van dat plan. 8. De vraag die in dit geding centraal staat is of in het regionaal structuurplan aanwijzingen voor de bestemming zijn gegeven. Immers, daarvan dient in het onderhavige geval sprake te zijn, wil verweerder van zijn de bevoegdheid op grond van artikel 2 van de Wvg gebruik kunnen maken. 9. De door eisers bestreden aanwijzing vond plaats in het kader van de voorgenomen realisatie van de woningbouwlocatie Veldhoven-West, bestemd voor de oprichting van 2.700 woningen, met bijbehorende voorzieningen van openbaar nut. Deze woningbouwtaak vloeit voort uit afspraken gemaakt in regionaal verband. De gemeente Veldhoven gaat er vanuit dat het genoemde aantal woningen, alsmede de aanleg van een nieuwe ontsluitingsweg, in de periode 2005-2030 gerealiseerd kunnen worden. In het gebied waarin de woningen zijn geprojecteerd is voorts een aanzienlijk groenareaal aanwezig, waarvan het de bedoeling is dit te verbeteren en te versterken. 10. Volgens de legenda behorende bij de kaart valt de locatie Veldhoven-West binnen de aanduiding ‘landelijk gebied’ en heeft daarbinnen de subaanduidingen ‘ontwikkeling groene geleding’ en ‘zoekgebieden verstedelijking’. Binnen laatstgenoemde categorie is het gebied aangeduid als ‘transformatie afweegbaar onder randvoorwaarden streekplan’ en is het voorts voorzien van het symbool ‘te ontwikkelen woongebied’. 11. Wat er ook zij van verweerders stelling, inhoudende dat reeds de aanwezigheid van concrete beleidsbeslissingen in het structuurplan dit plan definieert als een structuurplan met aanwijzingen voor de bestemming, vastgesteld moet worden dat Bijlage 10 bij het structuurplan geen concrete beleidsbeslissing aangaande de locatie Veldhoven-West behelst, zodat de vraag relevant blijft of in dit plan voor deze locatie aanwijzingen voor de bestemming zijn opgenomen. 12. Anders dan eisers beantwoordt de rechtbank deze vraag bevestigend. Afgezien van de omstandigheid dat elk structuurplan zich zal kenmerken door een min of meer globaal karakter, zijn de in onderhavig structuurplan ontvouwde woningbouwplannnen voor de locatie Veldhoven-West dermate voldoende geconcretiseerd dat daaruit de noodzaak tot verwerving in de toekomst van de daarin gelegen gronden kan worden afgeleid. Zo geldt het uit artikel 2, eerste lid, van de Wvg volgend criterium ‘aanwijzing voor de bestemming’ voor het structuurplan als zodanig en behoeft derhalve niet aan elk in het aanwijzingsbesluit opgenomen perceel afzonderlijk te zijn gekoppeld. Eisers ter zitting ingenomen standpunt dat uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel voor een nieuwe Wvg volgt dat de aanwijzing op perceelsniveau duidelijkheid moet bieden, treft geen doel. In het licht van evengenoemd uitgangspunt behelst het onderhavige structuurplan voor de locatie Veldhoven-West een voldoende helder ruimtelijk concept, tot uitdrukking komend in een plankaart en een bijbehorende beschrijving van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling op hoofdlijnen. Met de aanduiding ‘transformatie afweegbaar onder randvoorwaarden streekplan’ wordt immers beoogd aan te geven dat omzetting van landelijk gebied naar stedelijk grondgebruik ten behoeve van wonen, werken, woonvoorzieningen en stedelijk groen in beeld kan komen indien de stedelijke ruimtebehoefte daarom vraagt. Dat dit laatste het geval is, is, parallel aan de ontwikkeling van het structuurplan, tot uitdrukking gekomen in de zogeheten BOR-afspraken (Bestuurlijk Overleg Randgemeenten), die voor Veldhoven-West een uitbreiding met circa 2.700 woningen inhouden. Een en ander heeft op de structuurplankaart geresulteerd in de toevoeging ‘te ontwikkelen woongebied’, waarbij wordt gedacht aan een woningdichtheid van 20 à 25 woningen per ha. Nu het structuurplan tevens gegevens bevat omtrent de fasering van de uitvoering, begrenzing en woningbouwcategorieën is de toekomstige ontwikkeling van onderhavige locatie in het plan voldoende duidelijk aangegeven en het regionale doel voldoende concreet geformuleerd. Aangezien de realisering voorts dient plaats te vinden conform de in het plan weergegeven uitvoeringsregeling, terwijl een verstedelijking buiten het zoekgebied een herziening van het structuurplan noodzakelijk maakt, is sprake van aanwijzingen voor de bestemming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wvg. 13. De stelling van eisers dat pas na een MER-rapportage duidelijk is hoeveel woningen waar precies zullen worden gerealiseerd, doet hieraan niet af. Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat de Wvg niet vereist dat al duidelijk is waar de woningen zullen komen en hoeveel dit er zullen zijn. Zo concreet hoeft de bestemming niet te worden aangegeven. 14. Evenmin slaagt de stelling van eisers dat vanwege de omstandigheid dat op de kaart meerdere beige gebiedjes met rode vierkantjes zijn aangegeven, geen sprake kan zijn van een structuurplan waarbij aanwijzingen voor de bestemming zijn gegeven. Het is immers goed mogelijk dat in het structuurplan meerdere gebieden zijn aangeduid als ‘te ontwikkelen woongebied’. Met name de aanduidingen op de structuurplankaart, waarmee gebieden zijn aangegeven die voor wonen, werken, landschapsontwikkeling en dergelijke meer zijn bestemd, zijn een indicatie dat in het structuurplan sprake is van aanwijzingen voor de bestemming. 15. De opmerkingen over de gehanteerde schaal op de plankaart leiden niet tot een ander oordeel, omdat, anders dan eisers veronderstellen, het bepaalde in artikel 21b van het Bro niet een schaal van 1:25.000 voorschrijft, maar daarvoor slechts een voorkeur uitspreekt. 16. Nu het vorenstaande tot de conclusie leidt dat het beroep van eisers ongegrond zal worden verklaard, ziet de rechtbank geen aanleiding tot het treffen van een voorziening ten aanzien van het primaire besluit. 17. Beslist wordt als volgt. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep ongegrond. Aldus gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen als voorzitter en mr. A.H.N. Kruijer en mr. M.L.P. van Cruchten als leden in tegenwoordigheid van mr.drs. J.J.M. Goosen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2007. Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Afschriften verzonden: