Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA0968

Datum uitspraak2007-03-14
Datum gepubliceerd2007-03-19
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers07/90 RDK
Statusgepubliceerd


Indicatie

Invordering rijbewijs, inhouding rijbewijs, nieuw argument, uitslag, belangen andere weggebruikers


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector strafrecht Rekestnummer: 07/90 Parketnummer: 820008-07 KLAAGSCHRIFT INVORDERING RIJBEWIJS BESCHIKKING van de rechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige raadkamer, op het klaagschrift van naam : [achternaam] voornamen : [voornamen], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te : [adres] gericht tegen de invordering en inhouding van zijn rijbewijs en met verzoek tot teruggave hiervan. Het klaagschrift is op 28 februari 2007 behandeld in raadkamer blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal. Klager heeft al eerder op 11 januari 2007 een klaagschrift ingediend strekkende tot teruggave van zijn rijbewijs. Hij heeft aan dat klaagschrift grotendeels dezelfde argumenten ten grondslag gelegd als aan het huidige. Bij inmiddels onherroepelijke beslissing van 17 januari 2007 is het klaagschrift van 11 januari 2007 ongegrond verklaard. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat in het algemeen niet meer dan één keer kan worden geklaagd over de inhouding van een rijbewijs als bedoeld in artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. Slechts door het aanwenden van een hogere voorziening kan de rechterlijke beslissing worden aangetast. Klager heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank ligt dit anders als in een volgend klaagschrift nieuwe argumenten worden aangevoerd die ten tijde van de vorige beslissing niet bekend waren en waarover dus ook niet is beslist. Geen wettelijke regel verzet zich er in dat geval tegen dat een nieuw klaagschrift wordt ingediend. Nu klager blijkens het klaagschrift en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting als nieuw argument heeft aangevoerd dat de dagvaarding van klager tegen de zitting van de politierechter in deze rechtbank van 23 februari 2007 is ingetrokken en het voor hem bezwaarlijk is zijn rijbewijs te missen tot de nieuwe zittingsdatum, acht de rechtbank klager ontvankelijk in zijn klaagschrift. De rechtbank zal uitsluitend het nieuwe argument in haar beoordeling betrekken, omdat het gezag van de eerdere, thans onherroepelijke, beslissing van 17 januari 2007 moet worden gerespecteerd. Uit het onderzoek in raadkamer is komen vast te staan dat klager was gedagvaard tegen de terechtzitting van de politierechter in deze rechtbank van 23 februari 2007. De officier van justitie heeft deze dagvaarding ingetrokken. Het is de bedoeling dat klager opnieuw wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 1 mei 2007. De inhouding van het rijbewijs door de officier van justitie voldoet aan de wettelijke eisen en moet, gelet op de uitslag van de ademtest en de recidive uit 2003 en 2005, redelijk en verantwoord worden geacht met het oog op de bescherming van andere weggebruikers. Ook de afweging die de officier van justitie blijkens haar toelichting ter terechtzitting heeft gemaakt tussen de belangen van andere weggebruikers en die van klager kan de toets der kritiek doorstaan. Het belang van klager spitst zich toe op de mogelijkheid een tandartspraktijk te kopen in Noord-Brabant en op het tijdelijk waarnemen van tandartspraktijken elders dan in zijn woonplaats. De rechtbank vermag niet in te zien dat een redelijke afweging van voornoemde belangen moet meebrengen dat het rijbewijs aan klager wordt teruggegeven, ook niet in het licht van de uitgestelde zittingsdatum. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de praktijk in Noord-Brabant niet zou kunnen kopen, ook al beschikt hij momenteel niet over zijn rijbewijs. Het waarnemen van praktijken elders in het land is onder omstandigheden lastig vanwege vervoersproblemen, maar naar het inzicht van de rechtbank niet onmogelijk. In elk geval betekent de inhouding van het rijbewijs niet dat klager van zijn werkzaamheden en inkomsten wordt beroofd. De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen, klagers rijbewijs voorlopig voor de tijd van acht maanden in te houden, mede gelet op het beleid dat het openbaar ministerie in zaken als deze hanteert. Het klaagschrift moet daarom ongegrond worden verklaard. BESLISSING De rechtbank: verklaart het klaagschrift ongegrond; wijst het verzoek tot teruggave van het rijbewijs af. Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Severein, rechter, bijgestaan door J. de Jong, griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2007.