Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA1013

Datum uitspraak2007-01-17
Datum gepubliceerd2007-03-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers308364
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontbreken bewijs van betekening of kennisgeving of afgifte inleidend gedingstuk


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 308364 / HA ZA 05-327 Vonnis in vrijwaring van 17 januari 2007 in de zaak van 1. de rechtspersoon naar Deens recht GRUNDFOS A/S, gevestigd te Bjerringbro (Denemarken), 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRUNDFOS WATERDAM BV, gevestigd te Heerhugowaard, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRUNDFOS NEDERLAND BV, gevestigd te Weesp, eiseressen, procureur mr. Chr.F. Kroes, tegen de rechtspersoon naar Chinees recht WESTERN ELECTRIC MOTORS (DALIAN) CORPORATION LIMITED, gevestigd te Dalian (Volksrepubliek China), gedaagde, niet verschenen. Partijen worden hierna Grundfos c.s. en WEMC genoemd. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 8 oktober 2004; - de akte van Grundfos c.s., met producties. Ten slotte is vonnis bepaald. De overwegingen Grundfos c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, verstek te verlenen tegen WEMC en WEMC te veroordelen om aan Grundfos c.s. te betalen al datgene waartoe zij in de zaak die aanhangig is tussen Brook Crompton B.V. en Western Electric Asia Pte Ltd. enerzijds (hierna: BC c.s.) en Grundfos c.s. anderzijds (rolnummer 273809 / HA ZA 03-2459, hierna: de hoofdzaak), jegens BC c.s. in de hoofdzaak mochten worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling in die zaak, en met veroordeling van WEMC in de kosten van deze procedure. 2.2 Grundfos c.s. leggen aan hun vordering ten grondslag dat WEMC onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen als gevolg waarvan Grundfos c.s. aansprakelijk is gesteld door BC c.s. WEMC dient Grundfos c.s. te vrijwaren van een eventuele veroordeling in de door BC c.s. aanhangig gemaakte procedure (de hoofdzaak) over die kwestie. 2.3 Alvorens tot beoordeling van de vordering van Grundfos c.s. over te kunnen gaan, dient de rechtbank eerst te beoordelen of WEMC op juiste wijze is opgeroepen nu zij is gevestigd in de Volksrepubliek China. Ten deze is van toepassing het onder meer tussen Nederland en de Volksrepubliek China geldende, op 15 november 1965 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken (hierna: het Verdrag). Artikel 10 van de Uitvoeringswet op het Verdrag (hierna: de Uitvoeringswet) luidt, voor zover van belang, als volgt: Artikel 10 1.In afwijking van het bepaalde in artikel 15 eerste lid, van het verdrag, kan de rechter een beslissing geven, ook als geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: a. het stuk is toegezonden op een van de in dit verdrag geregelde wijzen, b. sedert het tijdstip van toezending van het stuk een termijn is verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval zal worden vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen, c. in weerwil van alle daartoe bij de bevoegde autoriteiten aangewende pogingen geen bewijs kon worden verkregen. 2.4 Uit de door Grundfos c.s. overlegde producties blijkt dat het exploot bestemd voor WEMC is uitgebracht op de wijze voorzien in artikel 55 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv). Voorts is gehandeld overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 van het Verdrag jo. artikel 7 van de Uitvoeringswet, waarmee aan het vereiste hiervoor genoemd onder a. is voldaan. 2.5 Met betrekking tot het onder b. genoemde vereiste stelt de rechtbank de termijn tussen de toezending van het inleidende stuk en de eerst dienende dag vast op zes maanden. Uit de overgelegde producties blijkt dat de toezending van de dagvaarding aan de centrale autoriteit van de Volksrepubliek China is gedaan op 21 oktober 2004, zodat deze termijn inmiddels is verlopen, waarmee is voldaan aan het vereiste onder b. 2.6 Ten aanzien van het onder c. vermelde vereiste is komen vast te staan dat het parket aan de centrale autoriteit van de Volksrepubliek China meerdere malen heeft verzocht om een bevestiging van de betekening van de dagvaarding aan WEMC, maar dat hierop geen reactie of verklaring van de centrale autoriteit is ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat Grundfos c.s. voldoende hebben ondernomen om in het bezit te komen van het bewijs van betekening, zodat daarmee ook aan het vereiste onder c. is voldaan. 2.7. Hiermee kan het verstek jegens WEMC op de voet van artikel 10 van de Uitvoeringswet worden verleend. Nu het gevorderde voorts niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de rechtbank de vordering van Grundfos c.s. toewijzen. 2.8 Als de in het ongelijk gestelde partij zal WEMC worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De beslissing De rechtbank - veroordeelt WEMC aan Grundfos c.s. te betalen al hetgeen waartoe Grundfos c.s. in de zaak tussen BC c.s. enerzijds en Grundfos c.s. anderzijds met rolnummer 273809 / HA ZA 03-2459 jegens BC c.s. mochten worden veroordeeld; - veroordeelt WEMC in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Grundfos c.s. begroot op € 678,-- aan salaris procureur en € 83,78 aan explootkosten; - verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.?