Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA1216

Datum uitspraak2006-11-07
Datum gepubliceerd2007-04-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK04/0348
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoek tot bewilliging in het doen uitgaan van knvv na klacht ex art. 12 Sv.; oplichting. Weliswaar acht het hof voldoende bewijs in het dossier aanwezig voor het leugenachtig verklaren door verdachte H. omtrent de in de auto aanwezige gasinstallatie, maar het hof acht onvoldoende bewezen dat de foutieve tekst van de advertentie ook opzettelijk foutief tot stand is gekomen of dat verdachte H. zelf de “3” op het kentekenbewijs heeft geschreven. Hierdoor acht het hof niet te bewijzen dat sprake is van een samenweefsel van verdichtsels of van valsheid in geschrifte door verdachte H.. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om bewilliging te worden toegewezen.


Uitspraak

K04/0348 GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 7 november 2006 inzake het verzoek om te bewilligen in het doen van een kennisgeving van niet verdere vervolging, overeenkomstig artikel 246, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering aan: [verzoeker], wonende te Venlo, terzake van het beklag gedaan door: [klager], wonende te Broekhuizenvorst, hierna te noemen: klager, wegens valsheid in geschrifte c.q. oplichting. De feitelijke gang van zaken. Op 28 augustus 2004 heeft klager aangifte gedaan van valsheid in geschrift en oplichting, beweerdelijk jegens hem gepleegd door een onbekende beklaagde. Op 16 november 2004 is door [naam politieambtenaar] aan klager bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd in verband met het grote aanbod van zaken bij de politie. Hierop heeft klager op 6 december 2004 een klaagschrift ingediend bij het hof, met het verzoek de vervolging te bevelen. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 25 maart 2005 het hof geraden het beklag af te wijzen. Op 10 mei 2005 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van klager en diens echtgenote. De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag. Bij beschikking van 7 juni 2005 heeft het hof het beklag gegrond verklaard en de vervolging van beklaagde bevolen terzake van het feit waarop het beklag betrekking heeft. Voorts heeft het hof de officier van justitie last gegeven de vordering te doen ex artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering. De rechter-commissaris heeft op vordering van de officier van justitie een gerechtelijk vooronderzoek geopend. Uit het gerechtelijk vooronderzoek is gebleken dat [verzoeker] in deze zaak als verdachte moet worden aangemerkt. Bij brief van 24 augustus 2006 heeft de officier van justitie het hof verzocht te bewilligen in het verstrekken van een kennisgeving van niet verdere vervolging. De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk advies, bij het hof binnengekomen op 25 augustus 2006, het hof geraden het verzoek tot bewilliging te verlenen. Op 10 oktober 2006 is het bewilligingsverzoek in raadkamer behandeld in aanwezigheid van klager. De beoordeling. Klager stelt in zijn aangifte dat hij in februari 2004 bij een hem onbekende man te Venlo een personenauto heeft gekocht. In de advertentie stond vermeld dat het een auto met zogenaamde G3-gasinstallatie betrof, naar welk soort gasinstallatie klager speciaal op zoek was in verband met de lagere wegenbelasting ten opzichte van een normale G-gasinstallatie. Drie maanden na de koop kreeg klager echter een rekening op basis van laatstgenoemde installatie, welke rekening 115 euro duurder uitviel. Klager merkte dat op het kentekenbewijs vermeld stond dat de auto was voorzien van een G3-gasinstallatie. Klager stelt dat de verkoper van de auto hem heeft opgelicht en hem had moeten vertellen dat het geen G3-gasinstallatie betrof. Klager stelt in zijn aangifte dat de verkoper moet worden vervolgd. De klacht niet-vervolging van klager is op 7 juni 2005 gegrond verklaard omdat het openbaar ministerie en de politie niet voldoende mogelijkheden hadden benut om de identiteit van beklaagde(n) te achterhalen, waarna een gerechtelijk vooronderzoek is gevolgd. Uit het gerechtelijk vooronderzoek is gebleken, dat [verzoeker] als verdachte moet worden aangemerkt. [Verzoeker] stelt dat hij tegen klager heeft gezegd, dat de auto een normale G-gasinstallatie bevatte. Hij verklaart voorts, dat de tekst van de advertentie door zijn vriendin is doorgegeven en dat er bij het plaatsen een foutje moet zijn gemaakt. Twee getuigen bevestigen de lezing van klager, dat [verzoeker] bij de verkoop wel degelijk heeft gezegd dat de auto een G3-gasinstallatie bevatte. Weliswaar acht het hof voldoende bewijs in het dossier aanwezig voor het leugenachtig verklaren door [verzoeker] omtrent de in de auto aanwezige gasinstallatie, maar het hof acht onvoldoende bewezen dat de foutieve tekst van de advertentie ook opzettelijk foutief tot stand is gekomen of dat [verzoeker] zelf de “3” op het kentekenbewijs heeft geschreven. Hierdoor acht het hof niet te bewijzen dat sprake is van een samenweefsel van verdichtsels of van valsheid in geschrifte door [verzoeker]. Het hof acht aldus, gelet op de uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van valsheid in geschrifte c.q. oplichting aanwezig om de vervolging van [verzoeker] te bevelen. Voorts mag naar het oordeel van het hof niet verwacht worden dat verder onderzoek nader bewijs zal opleveren. Gelet op het vorenstaande dient het verzoek om bewilliging te worden toegewezen. De beslissing. Het hof wijst het verzoek tot bewilliging toe. Aldus gegeven door mr. P.A.M. Hendriks, als voorzitter, mrs. G.A.M. Stevens en A.M.G. Smit, als raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier. op 7 november 2006.