Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA1920

Datum uitspraak2007-03-27
Datum gepubliceerd2007-03-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/694024-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 231, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht; 2, 10 (oud) en 10a van de Opiumwet. Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd, medeplegen van gewoontewitwassen. "Advanced fee fraude", 4.1.9 fraude" Partiele nietigheid dagvaarding; Verwerping verweer dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu niet kan worden aangetoond, dat de aangewende middelen van dien aard waren dat deze slachtoffers daardoor bedrogen hadden kunnen worden.De rechtbank is van oordeel dat sprake was van een doordachte, goed uitgewerkte en slinkse manier om mensen geld afhandig te maken, waarbij de gebezigde middelen zozeer de schijn van waarheid hadden, dat dit ook bij de aangevers de uitwerking had dat deze werden gedwongen tot afgifte van aanzienlijke bedragen. Hoewel niet onaannemelijk is dat de slachtoffers van verdachte en diens medeverdachten mogelijk werden gedreven door hebzucht, waardoor zij ten prooi zijn gevallen aan deze vorm van oplichting, doet dat niets af aan de strafwaardigheid en de verwerpelijkheid van het bewezen verklaarde.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: [nummer] Uitspraakdatum: 27 maart 2007 Tegenspraak STRAFVONNIS Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 februari, 8 en 13 maart 2007 in de zaak tegen: [verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 8 maart 2007 aangepast ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Een kopie van die vordering is als bijlage II bij dit vonnis gevoegd en maakt daarvan deel uit. 2. Voorvragen 2.1. Partiële nietigheid De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding voor wat betreft het gebruikmaken van het paspoort op naam van [naam] in het onder feit 6 ten laste gelegde nietig is, nu het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst reisdocument valt onder een andere strafbepaling dan het hier ten laste gelegde artikel 231 van het Wetboek van Strafrecht en de tenlastelegging onder 6. in samenhang beschouwd daardoor niet duidelijk is. 2.2. Overige voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. Bewijsbeslissing 3.1 Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair en 4 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van een hoeveelheid cocaïne. Uit zijn verklaring ter terechtzitting en uit de weergave van de afgeluisterde telefoongesprekken, blijkt dat verdachte weliswaar veel met anderen heeft gesproken over XTC, maar dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te komen tot het bewijs van strafbare voorbereidingshandelingen. 3.2. Bewijsverweer De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde onder 1 en 2, nu niet kan worden aangetoond, dat de aangewende middelen van dien aard waren dat deze slachtoffers daardoor bedrogen hadden kunnen worden. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Uit de dossierstukken blijkt dat advanced fee fraude c.q. 4.1.9 fraude als de onderhavige een wereldwijd verspreid fenomeen is waarbij via een kennelijk beproefde methode eerst schriftelijk contact op wordt genomen met grote aantallen mensen, met het verhaal dat zij aanspraak kunnen maken op een miljoenenbedrag - bijvoorbeeld - uit een erfenis of anderszins, waarbij het geldbedrag om verschillende, al dan niet politieke, redenen niet direct aan de rechthebbende kan worden vrijgegeven. Deze miljoenen zouden zich in de regel bij een bank in Zuid-Afrika bevinden. Ter onderbouwing van het verhaal wordt gebruik gemaakt van officieel ogende documenten en visitekaartjes, zogenaamd afkomstig van bestaande en betrouwbaar geachte instanties, zoals genoemde bank, douane en de ambassade. Daarbij wordt de aangeschrevene meegedeeld, dat het geld alleen kan worden vrijgegeven met specifieke, kostbare certificaten. Veelal worden daarnaast ook kosten berekend voor het vervoer naar het land van bestemming en/of de opslag en/of het vrijmaken van het geld. De personen, onder wie verdachte, die zich bezighouden met deze fraude, bedienen zich van valse namen en bestaande telefoonnummers of e-mailadressen, die vervolgens ook door hen worden beheerd. In veel gevallen beperkt het contact met de (potentiële) slachtoffers zich tot een schriftelijk en/of telefonisch contact, waarna bepaalde personen op basis van de in hun ogen kennelijk betrouwbare gegevens geld overmaken naar de aangeboden rekeningnummers. In veel gevallen, zo ook bij aangever [slachtoffer], werd het slachtoffer - nu hij bereid was om (veel) te betalen - vervolgens verzocht om naar Nederland te komen om het geldbedrag dat hem zou toekomen te inspecteren dan wel op te halen. Dit alles gebeurde met als doel hem nog meer geld afhandig te maken. Eenmaal in Nederland, uit zijn vertrouwde en bekende omgeving, werd door verdachte en of zijn medeverdachten geregeld, dat het slachtoffer door een chauffeur en een begeleider naar een echt lijkend kantoor werd gebracht. Daarbij vervulden verdachte en zijn medeverdachten verschillende rollen (onder meer die van bankmedewerker, chemicus en/of douanemedewerker), welke overeenkomstig de in de eerdere contacten gebruikte (valse) namen en functies waren en waarover van tevoren onderling overleg was geweest. Zulk persoonlijk contact in Nederland, vaak in een taal die de slachtoffers begrijpen, waarbij ook personen met een west-europees uiterlijk en voorkomen worden ingezet, draagt - zoals een aantal slachtoffers ook heeft verklaard- bij aan de geloofwaardigheid van de eerdere toezeggingen. Ook de zogenaamde wash-wash truc, waarbij geldbiljetten met een reinigingsmiddel werden ontdaan van stempels, maakte dat slachtoffers vertrouwen hadden in het verhaal van de organisatie. Deze truc leidde in sommige gevallen weliswaar tot argwaan, maar het professionele optreden van verdachte en zijn medeverdachten, waarbij bepaalde personen daarbij de rol van partner van het slachtoffer aannamen en zogenaamd een deel van de reinigingskosten op zich namen, maakte dat de scepsis gaandeweg weer verdween. De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat sprake was van een doordachte, goed uitgewerkte en slinkse manier om mensen geld afhandig te maken, waarbij de gebezigde middelen zozeer de schijn van waarheid hadden, dat dit ook bij de aangevers [slachtoffer] en [slachtoffer], de uitwerking had dat deze werden gedwongen tot afgifte van aanzienlijke bedragen. 3.3 Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan in dier voege dat 1. (zaaksdossier 7: oplichting [slachtoffer]) hij op tijdstippen in de periode van 1 september 2005 tot en met 2 maart 2006 te in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, (telkens) met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of in die valse hoedanigheden - onder de naam [naam] die [slachtoffer] benaderd en verteld dat hij geld tegoed had uit Zuid-Afrika in verband met geleverde diensten en goederen, maar dat hij het geld niet ontving en dat die [slachtoffer] hem daarbij kon helpen en dat hij een vergoeding zou krijgen van de gemaakte onkosten van 20 procent van het bedrag van USD 48 miljoen en/of die [slachtoffer] een machtiging gegeven om namens die [naam] het geld te innen en de zaak af te handelen en/of - (vervolgens) onder de naam [naam] (zich voordoend als de spreker voor de president en/of een diplomaat) telefonisch contact opgenomen ter bevestiging van de contracten en verteld dat het geld zou worden overgemaakt naar een bankrekening in Costa Rica en/of bericht dat het geld was verscheept naar Amsterdam en/of verteld dat die [slachtoffer] naar Amsterdam moest gaan en daar moest regelen dat hij het geld zou krijgen en/of dat die [slachtoffer] daar een Zuid-Afrikaanse diplomaat zou ontmoeten en/of dat het geld geplaatst zou worden bij de ABN/AMRO bank in Nederland en/of dat als alle officiële zaken afgehandeld zouden zijn, het geld via elektronische weg naar [naam] in Costa Rica en/of die [slachtoffer] zou worden verzonden en/of dat de bankbiljetten om veiligheidsreden waren gemerkt en/of dat ze met merk onbruikbaar waren en/of dat de Zuid-Afrikaanse bank technische middelen zou verstrekken om de bankbiljetten schoon te maken waarna ze bruikbaar zouden worden en/of - (vervolgens) in Amsterdam een ontmoeting gearrangeerd met een persoon zich noemende als [naam] (een Zuid-Afrikaanse diplomaat) en/of een persoon zich noemdende als [naam] (medewerker Zuid-Afrikaanse federale bank) en/of begeleid naar een kantoor in de buurt van Schiphol, alwaar een persoon aanwezig was zien noemende [naam] en/of die [slachtoffer] verteld dat hij 8.600 euro moest betalen voor belasting en gemaakte kosten om het geld vrij te krijgen bij de ABN/AMRO bank en/of een ontvangstbewijs gegeven en/of die [slachtoffer] een bewijs gegeven dat hij eigenaar was van een bedrag van 48 miljoen USD en/of - (vervolgens) in voornoemd kantoor die [slachtoffer] een koffer getoond gevuld met Amerikaanse dollars voorzien van een merk of stempel, dat chemisch moest worden verwijderd en/of ten bewijze dat die dollars echt waren de stempel van enkele biljetten (van 100 dollar) verwijderd en/of meegedeeld dat die vloeistof niet meer bruikbaar was en/of was ingedikt, omdat deze te warm was geworden en/of (enkele van) die bankbiljetten aan die [slachtoffer] meegegeven teneinde ze op echtheid te laten controleren en/of - (vervolgens) die [slachtoffer] verteld dat die [naam] zijn baas in Zuid-Afrika moest bellen om deze gerechtigd was om opdracht te geven bij een bedrijf in Rotterdam om voor de Zuid-Afrikaanse bank de chemicaliën herbruikbaar te maken en/of die [slachtoffer] verzocht 34.600 euro te betalen voor de aanschaf van die chemicaliën, waarvan zij een deel zouden voorschieten en/of die [slachtoffer] een betalingsbewijs gestuurd dat een gedeelte (groot 19.000 USD) was voorgeschoten en/of - (vervolgens) die [slachtoffer] in contact gebracht met een persoon zich noemende [naam] (werkzaam bij de douane) en een ontmoeting gearrangeerd op een kantoor te Amsterdam toegezegd alle documenten te regelen die nodig waren voor het vrijgeven van geld en/of die [slachtoffer] verzocht 21.050 euro te betalen voor het in orde maken van de vrachtbrief, nu deze niet klopte, nu er een vrachtbrief was voor één koffer, terwijl het om twee koffers ging en/of die [slachtoffer] verscheidene malen naar Nederland laten komen, teneinde het geld vrij te maken en/of - die [slachtoffer] verscheidene brieven en stukken en documenten, gezonden waaronder een "Customs Deposit Advice" van Ministry of Justice, customs & excise department, The Netherlands en/of een "Deposit Security Vault" van de ABN/AMRO en een brief van "Netherlands Drug Law Enforcement Agency", waardoor die [slachtoffer] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften; 2. (zaaksdossier 12: oplichting [slachtoffer]) hij in de periode van 29 maart 2005 tot en met 26 januari 2006 in Nederland en in de Verenigde Staten van Amerika, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van: - 7.500,00 euro (op of omstreeks 25 maart 2005) en - 1.119,07 euro (op of omstreeks 22 april 2005) en - 1.978,57 euro (op of omstreeks 09 mei 2005) en - 1.688,67 euro (op of omstreeks 08 juni 2005) en - 1.787,20 euro (op of omstreeks 21 juli 2005) en - 3.112,54 euro (op of omstreeks 26 augustus 2005) en - 3.531,51 euro (op of omstreeks 06 september 2005) en - 1.585,57 euro (op of omstreeks 09 januari 2006) en - 4.351,34 euro (op of omstreeks 26 januari 2006), hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - telkens valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of in die valse hoedanigheden: - die [slachtoffer] benaderd en hem gevraagd mee te helpen met het overbrengen van een financiële erfenis, waarbij die [slachtoffer] een percentage zou ontvangen voor zijn inspanningen en/of - (vervolgens) aan die [slachtoffer] een e-mail gezonden, met als afzender [naam] van de 'Legal Department Standard Bank' en/of die [slachtoffer] verwezen naar Mr. [naam], werkzaam bij een bedrijf in Nederland genaamd Utility Trust Finance & Securities en/of die [slachtoffer], nadat hij naar Nederland was gekomen voor een bespreking, gevraagd 7.500 euro te betalen en die [slachtoffer] vervolgens een official payment receipt (kwitantie) overhandigd en/of (vervolgens) die [slachtoffer] een koffer getoond met geld met merktekens op de biljetten en/of die [slachtoffer] verteld dat deze biljetten gereinigd moesten worden met chemicaliën voordat ze konden worden vrijgegeven en/of - (vervolgens) die [slachtoffer] (onder meer) gemeld dat de chemicaliën niet voorhanden waren en/of dat er speciale vloeistof nodig was en/of dat er een certificaat voor geldwitwasvrijgave nodig was en/of dat voor dit alles betalingen moesten worden gedaan (aan onder meer [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of ter ondersteuning van deze verzoeken tot betalingen diverse (officieel uitziende) documenten en/of brieven en/of certificaten aan die [slachtoffer] gestuurd, waardoor die [slachtoffer] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgiften; 3. SUBSIDIAIR: hij in de periode van 8 maart 2006 tot en met 2 april 2006 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, immers hebben hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededaders, opzettelijk - een of meer ontmoetingen afgesproken en/of gehad en/of een of meer persoonlijke en/of telefonische gesprekken gevoerd en/of een of meer afspraken gemaakt aangaande: * de hoeveelheid cocaïne, die de koeriers naar Engeland kunnen slikken en/of vervoeren en/of * welke geldbedragen en/of welke hoeveelheid cocaïne verdachte en/of een of meer van zijn mededaders in een voorgenomen transport naar Engeland zouden investeren en/of * de datum/data, waarop de koeriers naar Engeland met de cocaïne zouden vertrekken en - in Nederland een hoeveelheid cocaïne geregeld ten behoeve van een voorgenomen transport naar Engeland; 5. (zaaksdossier 33: vals/vervalst paspoort) hij op 19 april 2006 te Amsterdam in het bezit was van een reisdocument, te weten een paspoort op naam van [naam], waarvan hij wist dat het reisdocument vervalst was, bestaande de vervalsing hieruit dat het paspoort een valselijk opgemaakt personaliabladzijde bevat; 6. (zaaksdossier 33: gebruik maken van een vals geschrift) hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 19 april 2006 in Nederland en Spanje, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een paspoort op naam van [naam] en een paspoort op naam van [naam] en het gebruik hierin bestond dat hij zich met voornoemde paspoorten heeft geïdentificeerd teneinde geld over te laten boeken en/of te ontvangen bij onder meer Western Union en/of Moneygram; 7. (Zaaksdossier 35: witwassen) hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2003 tot en met 19 april 2006 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders meermalen geldbedragen tot een totaal van ongeveer 268.000 euro bestaande uit het totaal van de navolgende bedragen: · 183.974,82 euro [het totaalbedrag van (100) betalingen en/of stortingen via moneytransfers en/of (twee) geldwissels, zaaksdossier 35, laatste bijlage)] en · 62.300 US-dollar (zijnde -ongeveer- 44.351 euro) [betalingen in dollars van slachtoffer [slachtoffer], zaaksdossier 7] en · 32.467,65 euro [betalingen in euros van slachtoffer [slachtoffer], zaaksdossier 7] en · 7.500 euro [betalingen van slachtoffer [slachtoffer], zaaksdossier 12] en een auto (merk: Mercedes) verworven en voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedragen en voornoemde auto- onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit oplichting en/of valsheid in geschrift. Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte onder 1, 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 4. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: feit 1, 2 (telkens): medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd feit 3 subsidiair: medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet (oud), voorbereiden of bevorderen door zich of een ander gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen feit 5: in bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is feit 6: opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam staand reisdocument, meermalen gepleegd feit 7: medeplegen van gewoontewitwassen 5. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 6. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen Eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft feit 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 bewezen geacht en gevorderd dat de rechtbank een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd om de voorwerpen genummerd 1, 2, 5, 6, 11 t/m 15, 18 en 19 verbeurd te verklaren, de voorwerpen 7 t/m 10 en 17 terug te geven aan de uitgevende instantie en de voorwerpen 3, 4 en 16 terug te geven aan verdachte. Voorts heeft hij aangekondigd dat hij de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal gaan vorderen. Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Bij de keuze tot oplegging van een vrijheidbenemende straf en de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder mee laten wegen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [slachtoffer] en [slachtoffer], waarbij verdachte en diens medeverdachten gedurende een lange periode contacten onderhielden met het slachtoffer. Met het slachtoffer was persoonlijk contact gelegd en hem werd een percentage van een niet bestaand miljoenenbedrag in het vooruitzicht gesteld, waarbij verdachte en diens medeverdachten uiterst geraffineerd en gewetenloos te werk gingen door de slachtoffers allerhande leugens voor te schotelen, maar ook door deze nagemaakte documenten van betrouwbare instellingen, zoals banken, toe te zenden. Voorts deden verdachten en zijn medeverdachten -daarbij gebruik makend van valse namen - zich voor als werknemer bij een betrouwbare instelling als een ambassade of een bestaande bankinstelling. Ook werden de slachtoffers ter onderbouwing van het verhaal officieel ogende overlijdensakten, erfenistoekenningen en dergelijke toegezonden met daarbij rekeningen voor allerhande kosten verband houdende met de overdracht van het geld. Verdachte was in het bezit van een usb-stick met soortgelijke documenten al dan niet in invulvorm. De niet uit Nederland afkomstige slachtoffers werden naar Nederland, veelal naar een speciaal daartoe ingericht nepkantoor of naar een hotel gelokt om het geld in ontvangst te nemen. De slachtoffers werden door een vaste chauffeur naar het kantoor of hotel gebracht. Hier kregen zij meestal koffers met geld te zien waarbij hen werd verteld dat dit geld was voorzien van stempels om diefstal te voorkomen. Ter plekke werd met behulp van de wash-wash truc een aantal biljetten ontdaan van de stempels. De slachtoffers kregen vervolgens een aantal van deze gewassen biljetten mee om deze te kunnen testen op hun echtheid. Daarna kregen zij te horen dat de reinigingsvloeistof op was en dat voor de reiniging van de overige biljetten een aanzienlijk geldbedrag betaald diende te worden. Verdachte onderhield telefonisch en schriftelijk contact met de slachtoffers en ontmoette deze in hotels, hetzij in een kantoor, waar hij werd bijgestaan door medeverdachten die zich voordeden als zijn assistenten dan wel tolk. Hoewel niet onaannemelijk is dat de slachtoffers van verdachte en diens medeverdachten mogelijk werden gedreven door hebzucht, waardoor zij ten prooi zijn gevallen aan deze vorm van oplichting, doet dat niets af aan de strafwaardigheid en de verwerpelijkheid van het bewezen verklaarde. Onder meer uit de verklaringen van de verdachten zelf volgt dat personen die zich hiermee bezighouden juist appelleren aan de hebzucht van hun slachtoffers en daarbij zelf floreren. Samen met anderen heeft verdachte voorts gedurende een lange periode een gewoonte gemaakt van het witwassen van van misdrijf afkomstig geld. Witwassen vormt een aantasting van het financieel-economisch bestel, omdat daarmee gelden worden onttrokken aan het zicht van de fiscus en justitie en het als gevolg daarvan corrumperend werkt op het reguliere handels- en betalingsverkeer. Ook heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een cocaïnetransport naar Engeland. Verdachte heeft daarvoor zijn uit oplichting verkregen gelden geïnvesteerd en contacten met medeverdachten onderhouden over het te investeren bedrag, de te vervoeren hoeveelheid en zijn aandeel in de winst. Cocaïne is slecht voor de volksgezondheid en werk ontwrichtend op de samenleving. Nederland staat internationaal bekend als land waar van uit organisaties die zich bezighouden met wereldwijde handel in cocaïne, werkzaam zijn. Door te investeren in een cocaïnetransport heeft verdachte het internationale netwerk van handel in verdovende middelen in stand gehouden. Tenslotte heeft verdachte een vervalst paspoort in zijn bezit gehad en gebruik gemaakt van niet op zijn naam gestelde paspoorten. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat deze paspoorten op zijn verzoek zijn opgemaakt en allemaal vervalst dan wel vals zijn en dat hij heeft deze gebruikt bij het witwassen van documenten. Niet alleen heeft verdachte daarmee het vertrouwen dat in documenten als de onderhavige moet kunnen worden gesteld geschaad, ook heeft hij daarmee het plegen van strafbare feiten vergemakkelijkt. Door gebruik te maken van deze documenten heeft hij bovendien getracht zijn eigen identiteit voor de autoriteiten waaronder de justitiële te verhullen, waardoor onder meer zijn illegale verblijfsstatus in Nederland kon voortduren. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat niet alle aan verdachte verweten feiten bewezen zijn verklaard. Verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld dient te worden verbeurdverklaard. Aangenomen moet worden dat het bij verdachte aangetroffen en hem toebehorende geldbedrag, met name gelet op de hoogte daarvan, geheel of grotendeels door middel van het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde feit is verkregen. De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten onder meer telefoons, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van deze telefoons, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid. Onttrekking aan het verkeer De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten de vervalste paspoorten, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 7 bewezen verklaarde feit met behulp van die paspoorten is begaan of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit van valse of vervalste paspoorten is in strijd met de wet. 7. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 231, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht; 2, 10 (oud) en 10a van de Opiumwet. 8. Beslissing De rechtbank: Spreekt verdachte vrij van de aan hem onder 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten. Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG MAANDEN. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: - 1.00 STK Telefoontoestel SAGEM - 1.00 STK Kaart VISA; 4916710165547604 onv [naam] - Geld Nederlands; 1140 euro totaal - Geld buitenlands; 150 eng pond - 1.00 STK Telefoontoestel; MOTOROLA 06-49086943 - 1.00 STK Telefoontoestel; MOTOROLA 0619704956 - 1.00 STK Telefoontoestel; SONY ERICSON 06-49304901 - 1.00 STK Telefoontoestel; SAMSUNG 06-49304877 - 1.00 STK Laptop computer; TOSHIBA - 1.00 STK Kaart; BANK SAVINGS identity nigeria, onv [naam] - 1.00 STK Kaart; BANK SAVINGS identity nigeria onv [naam] Verklaart onttrokken aan het verkeer: - 1.00 STK Paspoort; a0294660 onv [naam] - 1.00 STK Paspoort; a1489597 onv [naam] - 1.00 STK Paspoort; a2780878 onv [naam] - 1.00 STK Paspoort; a3991488 onv [naam] Gelast de teruggave aan uitgevende instantie van: - 1.00 STK Rijbewijs; NIGERIAANS onv [naam] Gelast de teruggave aan verdachte van: - 1.00 STK Kaart; CATSALUT general de treballadors onv e.h.okonkwo - 1.00 STK Kaart; UNION a2780878 onv [naam] - 1.00 STK Rijbewijs; NIGERIAANS onv [naam] - 1.00 STK Videoband; the naming ceremony of [naam] born 26 9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Goedhuis-Visser, voorzitter, mrs. Van Dijk en Scholte, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. De Vries, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 maart 2007.