Jurisprudentie
BA1928
Datum uitspraak2007-03-30
Datum gepubliceerd2007-03-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839031-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-03-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839031-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vier jaar gevangenisstraf voor onder andere witwassen en deelneming aan een criminele organisatie.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/839031-05 en 01/830428-06 [ter terechtzitting gevoegd]
Uitspraakdatum: 30 maart 2007
VERKORT VONNIS
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [adres].
thans verblijvende in p.i. Limburg Zuid,
locatie "de Geerhorst" te Sittard.
Dit vonnis is op tegenspraak
gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juni 2006, 24 augustus 2006, 28 augustus 2006, 13 november 2006, 8 december 2006, 28 februari 2007, 12 maart 2007, 13 maart 2007 en 16 maart 2007.
Op de terechtzitting van 28 augustus 2006 heeft de rechtbank, nadat de politierechter de zaak onder parketnummer 01/830428-06 naar de meervoudige kamer had verwezen, de tegen verdachte onder de hiervoor genoemde parketnummers aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht
.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 24 mei 2006 en 23 juni 2006. Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
ten aanzien van de dagvaarding onder parketnummer 01/839031-05:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en) en/of een of meer rechtsperso(o)n(en), te weten De Tussendijk B.V. en/of [medeverdachte 10] en/of [medeverdachte 11] en/of [medeverdachte 12] en/of [medeverdachte 13] en/of een of meer andere rechtsperso(o)n(en) en hem, verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet en/of artikel 420bis (witwassen) en/of artikel 420ter (gewoontewitwassen) en/of een of meer andere misdrijven,zulks terwijl hij, verdachte, de oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was [artikel 140 lid 1 en 3 Wetboek van strafrecht] [delict 1 proces-verbaal];
2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, en/of Heusden en/of Lieshout en/of Weert en/of Boekel en/of Nederweert en/of Tegelen en/of Espel en/of Marknesse, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of Roermond en/of Zwolle-Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer)
- een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten en/of hennepstekken en/of henneptoppen) (delict 2, 3 en 17 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 11 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 2872, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 5 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 19 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 869, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 6 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 3 augustus 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 11832, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 7 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 19 februari 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 3200, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 9 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 17 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 985, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 10 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 10 juni 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 47.000, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 11 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 15 juli 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (delict 13 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 4 november 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 1900, in elk geval een aantal hennepplanten) (delict 14 proces-verbaal) en/of-op of omstreeks 20 september 2005 51 kilogram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (delict 15 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 20 januari 2006 420 kilogram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (delict 16 proces-verbaal) en/of-op of omstreeks 7 maart 2006 268 kilogram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten) (delict 20 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 7 maart 2006 121,5 kilogram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (delict 21 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 7 maart 2006 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 39,6 kilogram, in elk geval een aantal henneptoppen en/of 2089, in elk geval een aantal hennepstekken) en/of 405 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (delict 24 proces-verbaal) en/of
- op of omstreeks 24 maart 2004 9555 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (parketnr. 830538-05) en/of
- op of omstreeks 14 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 55,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid henneptoppen en/of gemalen henneptoppen en/of in de vorm van 3,92 kilogram hennepstekken en/of in de vorm van 7,7 kilogram hennepafval) en/of 437 gram, in elk geval meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (parketnr. 830417-06),
in elk geval (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hashish (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf [Artikel 3 jo 11 Opiumwet];
3. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006, te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, althans in het arrodissement 's-Hertogenbosch, en/of te Zaltbommel en/of te Arnhem, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten:
- (een) hoeveelheid/hoeveelheden euro's, althans van enige valuta en/of -een of meer auto's en/of een caravan (waaronder een auto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken 26-SK-LD en/of een caravan, merk Tabbert, type Baronesse 620 D, delict 28 proces-verbaal) en/of
- bouwmaterialen (ten behoeve van de verbouwing van de woning gelegen aan de Veghelsedijk 14 te Mariahout,gemeente Laarbeek) en/of
- een of meer sieraden en/of horloges,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,en/of heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) dat/die voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van een of meer voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf,zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;[artikel 420bis/ter Wetboek van strafrecht] [delict 19 proces-verbaal];
4. hij op of omstreeks 7 maart 2006 te Mariahout, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans aleen, een of meer wapens van categorie III onder 1, te weten twee, althans een gewe(e)r(en) .22 en/of twee, althans een pisto(o)l(en) kaliber 7.65 mm, en/of munitie van categorie III, te weten een of meer patronen .22 en/of 9 mm en/of 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd [artikel 26 Wet wapens en munitie][delict 21 proces-verbaal].
5. hij op of omstreeks 14 juli 2005 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Zastava, type CZ 99, kaliber 9 millimeter parabellum), en/of munitie van categorie III, te weten 16, althans een of meer (kogel)patronen, kaliber 9 millimeter en/of 4, althans een of meer (kogel)patronen kaliber 9x19 millimeter en/of 40, althans een of meer (kogel)patronen, kaliber .243 Winchester, voorhanden heeft gehad.
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd [artikel 26 Wet Wapens en Munitie] [parketnr. 830417-06];
ten aanzien van de dagvaarding onder parketnummer 01/830428-06:
hij op of omstreeks 6 november 2005 te Helmond als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeers-wet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; [artikel 163 van de Wegenver-keerswet 1994];
De tenlastelegging in de zaak onder parketnummer 01/839031-05 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 8 december 2006 gewijzigd. Deze wijziging houdt onder meer in dat in het onder 3 tenlastegelegde gelegde:
* wordt gewist:
* het 3e streepje [- bouwmaterialen (ten behoeve van de verbouwing van de woning gelegen aan de Veghelsedijk 14 te Mariahout, gemeente Laarbeek)] en
* het 4e streepje [- een of meer sieraden en/of horloges]
* en dat daaraan wordt toegevoegd:
* in de derde regel na "in elk geval in Nederland", de woorden "en/of in België" en
* bij het 1e streepje na het woord "valuta":
- een geldbedrag van ca € 16.600,-- (betreffende de betaling van diverse nota's voor een communiefeest in motel Nobis in Asten in april 2004) en/of
- een geldbedrag van € 10.954,55 (betreffende de betaling van een nota van Artiworld te Eindhoven) in februari 2006 en/of
- geldbedragen tot een totaalbedrag van € 230.000,-- (of daaromtrent) van 1 oktober 2004 tot februari 2006 (betreffende een verstrekte geldlening aan [persoon] en/of De Ketel BV in Hilversum) en/of
- een geldbedrag van € 3.932,-- (betreffende de betaling van een vakantie in Oostenrijk) in december 2004/januari 2005) en/of
- een geldbedrag van € 2.128,-- (betreffende de betaling van een vakantie in Oostenrijk) in december 2005 en/of
- geldbedragen tot een totaalbedrag van circa € 562.990,-- (betreffende betalingen van een hoeveelheid (materiaal)nota's en/of arbeidsuren ten behoeve van de verbouwing van de woning gelegen aan de Veghelsedijk 14 te Mariahout, gemeente Laarbeek) en/of
- geldbedragen tot een totaalbedrag van ? 76.346,50 of daaromtrent (betreffende betalingen aan Pegasus NV in België voor (onder meer) een auto gekentekend JSR-297 en/of een auto geken-tekend DWD-006 en/of een auto gekentekend ELQ-951 en/of een auto gekentekend VCU-127).
De geldigheid van de dagvaardingen.
ten aanzien van parketnummer 01/839031-06 m.b.t. feit 1
De rechtbank merkt op dat een redelijk uitleg van het onder 1 tenlastegelegde met zich meebrengt dat de officier van justitie met de passage "het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet", de opzetvariant van deze delicten voor ogen moet hebben gehad.
De dagvaardingen voldoen aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/839031-05
De verdediging heeft onder meer gesteld dat in deze zaak sprake is van afluisteren van geheimhouders en/of het gebruikmaken van gegevens uit dergelijke gesprekken ten behoeve van het onderzoek en/of het gebruik van dergelijke informatie bij het opstellen van CIE-informatie, meer in het bijzonder het proces-verbaal van 27 februari 2007.
Allereerst merkt de rechtbank op dat reeds in het CIE-verbaal van 9 november 2006 gesproken wordt van beïnvloeding van getuigen door of vanwege verdachten. Ter openbare zitting is in december 2006 van de zijde van de verdediging al geopperd dat sprake zou zijn van direct afluisteren, en ook toen werd door de verdediging deze, vermeend gebleken, opsporingsmethode uitgebreid ter sprake gebracht.
Uit het verhoor van de runners door de rechter-commissaris en het verhoor ter zitting van inspecteur [naam inspecteur] is gebleken dat twee informanten de informatie hebben verstrekt die is verwoord in laatstgenoemd proces-verbaal en dat daarbij geen sprake is geweest van het gebruikmaken van bijzondere opsporingsmiddelen. De rechtbank stelt vast dat er geen enkele aanwijzing is gevonden voor het tegendeel. Inspecteur [naam inspecteur] heeft ter zitting uiteengezet hoe het proces-verbaal tot stand is gekomen. De rechtbank heeft kennis genomen van zijn uitleg omtrent de afgrenzing van het beantwoorden van vragen in verband met het afschermingsbelang (van de identiteit van de informanten) en van het feit dat hij daartoe voorafgaand aan het verhoor van de runners overleg met hen heeft gehad . De rechtbank acht deze uitleg genoegzaam, te meer omdat zij het CIE-proces-ver-baal volledig buiten beschouwing zal laten bij het beoordelen van deze strafzaak.
Evenmin is gebleken dat in deze strafzaak op enig moment het opsporingsonderzoek is gestuurd of anderszins is beïnvloed door gegevens die afkomstig zouden kunnen zijn uit gesprekken waarbij een advocaat is betrokken. De rechtbank ziet af van verder onderzoek in die richting omdat de verdediging op dit punt niets aannemelijk heeft gemaakt.
Door de verdediging is verder gesteld dat in deze zaak sprak is geweest van infiltratie en dat in elk geval de verbaliseringsplicht is geschonden.
De rechtbank merkt allereerst op dat zij de gang van zaken rond het zeer laat verstrekken van informatie aan haar en de verdediging afkeurt. Het is aan de officier van justitie om er in beginsel zorg voor te dragen dat van de feitelijke uitvoering alle ingezette bijzondere opsporingsmiddelen verslag wordt gedaan en dat deze stukken tijdig aan het dossier worden toegevoegd. Pas ter zitting is door de officier volledige openheid betracht, hetgeen niet anders kan worden aangemerkt als net op tijd. Door de officier van justitie is ter zitting verder opgemerkt dat tijdens een eerste bezoek van een (niet als zodanig herkenbare) politieambtenaar aan de growshop aan deze persoon werd gevraagd of hij niet van de politie was, dit mede ter motivering van de beslissing om de trajecten ex artikel 126 j en/of artikel 126k van het Wetboek van Strafvordering te beëindigen. Dit wijst er minstgenomen op dat bepaalde opsporingsactiviteiten zijn beoogd. Echter niet is gebleken dat de politie en/of het openbaar ministerie informatie hebben verzwegen die redelijkerwijs van belang kan zijn voor de beoordeling van de zaak. Hetgeen door de officier van justitie ter zitting is verklaard brengt de rechtbank onder de zinsnede "mogelijk wantrouwen van verdachten in de richting van A-1325". Om die reden acht de rechtbank de verbaliseringsplicht niet geschonden en kon de officier volstaan met het aanvullend proces-verbaal van 12 december 2006 van de hand van B-1061 en B-1056, beiden bevoegd opsporingsambtenaar.
Hetgeen de verdediging stelt omtrent de keuze van de officier van justitie voor de inzet van de b.o.b.-bevoegd-heden van de artikelen 126 j en 126k Wetboek van Strafvordering versus de artikelen 126q en 126r van het Wetboek van Strafvordering raakt naar het oordeel van de rechtbank evenmin de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het is aan de officier van justitie om uit de bevoegdheden van de vierde of de vijfde afdeling van titel IV van Boek I van het Wetboek van Strafvordering te kiezen indien in zijn visie is voldaan aan de (per titel en artikel gestelde) eisen . De rechtbank kan vervolgens ter zitting de rechtmatigheid toetsen van die keuze. De verdediging heeft niet gesteld dat er geen juridische grondslag was voor de daadwerkelijk gegeven bevelen, terwijl de rechtbank ambtshalve toetsend evenmin onjuistheden op dit punt heeft kunnen ontdekken.
De raadsman heeft tenslotte gesteld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard behoort te worden gelet op de gang van zaken rond het optreden van de politie op 14 juli 2005 ter plaatse van de growshop aan de [adres].
Uit het afzonderlijke proces-verbaal blijkt dat er sprake was van CIE-informatie aangaande overtreding van de Opiumwet ter plaatse. Uit niets is gebleken dat deze informatie een andere bron zou hebben dan de in de CIE-verbalen gestelde bronnen: te weten een of meer informant(en). De lokale politie heeft onderzoek gedaan en heeft haar bevindingen gerelateerd in het proces-verbaal zoals dat zich bij de stukken bevindt. Bij deze stand van zaken is er geen reden tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie en evenmin voor bewijsuitsluiting zoals subsidiair bepleit.
ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/839031-05 met betrekking tot feit 3 voorts
Door de verdediging is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat door de onvolledige teruggave aan verdachte van de administratie van [bedrijf], met grove verontachtzaming van de belangen van verdachte het recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is geschonden. Op grond daarvan dient de officier van justitie niet ontvankelijk te worden verklaard.
Allereerst merkt de rechtbank op dat in het gehele onderzoek niet is gebleken van enige handel in waterplanten met particulieren of anderszins. De grotere klanten is begin 2003 schriftelijk gemeld dat verdachte de handel in waterplanten ging beëindigen. De enige gesprekken die zijn opgenomen komen er op neer dat er één aspirant koper is, en dat deze wordt verwezen naar een ander bedrijf.
Op 7 maart 2006 zijn geen feiten of omstandigheden vastgesteld die reëel wijzen op een dergelijke handel. Door of vanwege verdachte is verder volstrekt niet aannemelijk gemaakt dat er in de periode vanaf 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 is gehandeld is in waterplanten, laat staan tot bedragen die door verdachte zijn gesteld (en zouden zijn verwerkt in het kasboek) en die hebben geleid tot voldoende omzet voor salarissen voor medewer-kers en de gestelde winst. De door de verdediging overgelegde brief van Key account d.d. 8 maart 2007 omvat geen enkele accountantscontrole en maakt volstrekt niet inzichtelijk op welke wijze de grote bestedingen zijn gefinancierd uit legale bronnen. De hele gang van zaken rond de gestelde handel in waterplanten na 1 januari 2003 is naar het oordeel van de rechtbank een schijnconstructie geweest om illegaal verkregen winsten om te zetten naar ogenschijnlijk eerlijk verkregen, en daarmee vrij besteedbaar, geld. Om die reden is de verdediging redelijkerwijs niet in haar belangen geschaad doordat zij niet de beschikking heeft gehad over de kasboeken van [bedrijf] Het verweer wordt daarom verworpen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
Bewijsoverweging
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01/839031-05
Uit informatie van de Kamer van Koophandel is komen vast te staan dat in januari 2003 growshop "de Tussendijk B.V." gelegen aan de [adres] te Helmond is opgericht, met als bestuurders [verdachte] en zijn [medeverdachte]. Op 24 maart 2004, 14 juli 2005 en 7 maart 2006 zijn doorzoekingen uitgevoerd in deze growshop. Bij deze doorzoekingen zijn grote hoeveelheden hennep, hennepstekken en/of hennepafval aangetroffen.
Verder is uit het onderzoek gebleken dat er op diverse plaatsen panden waren gehuurd waarin hennepkwekerijen waren gevestigd, waarbij de huurders van die panden zich hebben geïdentificeerd met legitimatiebewijzen die bij de doorzoeking op 14 juli 2005 in de growshop zijn aangetroffen. Bovendien hebben diverse personen verklaard dat zij de benodigdheden voor het opzetten van een hennepkwekerij in de growshop van verdachte hebben gekocht.
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken, de observaties en de overige bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat in de dagvaarding genoemde personen in een samenwerkingsverband actief waren, dat zij op de hoogte waren van de illegale activiteiten die werden uitgevoerd, dat de organisatie op zeer professionele wijze heeft gewerkt, dat verdachte in deze organisatie willens en wetens een leidinggevende rol heeft vervuld, waarbij verdachte de persoon was aan wie andere leden van de organisatie verantwoording moesten afleggen.
Uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders zoals die in de dagvaarding zijn genoemd in georganiseerd verband, langdurig actief zijn geweest in een grootscheepse handel in hennepprodukten en daarmee samenhangende delicten.
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Op 14 juli 2005 is bij een zoeking in de growshop aan de [adres] te Helmond een aantal identiteitsdocumenten gevonden door de politie. Ten aanzien van een deel van deze documenten is komen vast te staan dat deze in verband zijn te brengen met de huur van ruimtes waarin later grootschalige hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Van de kwekerij in Weert is tijdens het onderzoek verder gebleken dat leden van de criminele organisatie (en daarmee in verband staande personen) ter plaatse aanwezig zijn geweest en bezig zijn geweest met het inrichten van de hennepkwekerij. De verklaring van [medeverdachte] omtrent de documenten acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Verdachte heeft zich ten aanzien van deze documenten op zijn zwijgrecht beroepen, zodat van die zijde geen enkele verklaring is gegeven voor het aantreffen van de genoemde documenten.
De rechtbank acht, mede gelet op het vorenstaande, bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is bij de hennepteelt zoals omschreven in de deeldossiers waar de hiervoor genoemde documenten zijn gebruikt.
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01/839031-05
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het witwassen van geldbedragen van ? 3.932,-- [4e streepje] en ? 2.128,-- [5e streepje], betreffende de betalingen voor vakanties in Oostenrijk, nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte deze bedragen ook kan hebben betaald uit legale inkomsten zoals daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De betalingen van de overige genoemde geldbedragen zijn zodanig van omvang dat het niet aannemelijk is geworden dat verdachte die uit zijn legale inkomsten heeft kunnen betalen. Nu de rechtbank bewezen acht dat verdachte deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich onder meer bezig hield met een zeer lucratieve handel in hennepprodukten gaat de rechtbank er van uit dat verdachte laatstbedoelde geldbedragen heeft betaald uit de inkomsten die hij uit voormelde hennephandel heeft gegenereerd. Daardoor heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van de in de bewezenverklaring nader te noemen geldbedragen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/839031-05
1. in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] en/of een of meer andere natuurlijke perso(o)n(en) en een rechtspersoon, te weten [medeverdachte 10] en hem, verdachte, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het overtreden van artikel 3 onder B en/of C van de Opiumwet en/of artikel 420bis (witwassen) en/of artikel 420ter (gewoontewitwassen) en andere misdrijven, zulks terwijl hij, verdachte, de oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was;
2. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, en/of Heusden en/of Lieshout en/of Weert en/of Boekel en/of Nederweert en/of Tegelen en/of Espel en/of Marknesse, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of Roermond en/of Zwolle-Lelystad, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer
- op of omstreeks 11 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 2872 hennepplanten) (delict 5 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 19 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 869 hennepplanten) (delict 6 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 3 augustus 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 11832 hennepplanten) (delict 7 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 19 februari 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 3200 hennepplanten) (delict 9 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 17 januari 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 985 hennepplanten) (delict 10 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 10 juni 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van ongeveer 47.000 hennepplanten) (delict 11 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 4 november 2004 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van ongeveer 1900 hennepplanten) (delict 14 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 20 september 2005 ongeveer 51 kilogram van een materiaal bevattende hennep (delict 15 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 20 januari 2006 420 kilogram van een materiaal bevattende hennep (delict 16 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 7 maart 2006 268 kilogram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van hennepplanten) (delict 20 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 7 maart 2006 121,5 kilogram van een materiaal bevattende hennep (delict 21 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 7 maart 2006 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 31,8 kilogram henneptoppen en 2089 hennepstekken) en 405 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (delict 24 proces-verbaal) en
- op of omstreeks 24 maart 2004 9555 gram van een materiaal bevattende hennep (parketnr. 830538-05) en
- op of omstreeks 14 juli 2005 meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (in de vorm van 55,5 kilogram henneptoppen en/of gemalen henneptoppen en/of in de vorm van 3,92 kilogram hennepstekken en/of in de vorm van 7,7 kilogram hennepafval) en/of 437 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hashish) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (parketnr. 830417-06),
zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006, te Helmond en/of Mariahout, gemeente Laarbeek, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, en/of te Zaltbommel en/of te Arnhem, althans in het arrondissement Arnhem, in elk geval in Nederland en/of België telkens tezamen en in vereniging met (een) ander(en), van (een) voorwerp(en), te weten:
- (een) hoeveelheid/hoeveelheden euro's, althans van enige valuta:
- een geldbedrag van ca ? 16.600,-- (betreffende de betaling van diverse nota's voor een communiefeest in motel Nobis in Asten in april 2004) en
- een geldbedrag van ? 10.954,55 (betreffende de betaling van een nota van Artiworld te Eindhoven) in februari 2006 en
- geldbedragen tot een totaalbedrag van ? 230.000,-- (of daaromtrent) van 1 oktober 2004 tot februari 2006 (betreffende een verstrekte geldlening aan [persoon] en/of De Ketel BV in Hilversum) en
- geldbedragen tot een totaalbedrag van circa ? 562.990,-- (betreffende betalingen van een hoeveelheid (materiaal)nota's en/of arbeidsuren ten behoeve van de verbouwing van de woning gelegen aan de Veghelsedijk 14 te Mariahout, gemeente Laarbeek) en
- geldbedragen tot een totaalbedrag van ? 76.346,50 of daaromtrent (betreffende betalingen aan Pegasus NV in België voor (onder meer) een auto gekentekend JSR-297 en/of een auto gekentekend DWD-006 en/of een auto gekentekend ELQ-951 en/of een auto gekentekend VCU-127) en
- een of meer auto's en/of een caravan (waaronder een auto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken 26-SK-LD en/of een caravan, merk Tabbert, type Baronesse 620 D, delict 28 proces-verbaal)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden had(den), terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders van het plegen van voormeld(e) feit(en) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
4. op 7 maart 2006 te Mariahout, gemeente Laarbeek, tezamen en in vereniging met een ander wapens van categorie III onder 1, te weten twee geweren .22 en twee pistolen kaliber 7.65 mm, en munitie van categorie III, te weten patronen .22 en 9 mm en 7.65 mm, voorhanden heeft gehad;
5. op 14 juli 2005 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen een wapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Zastava, type CZ 99, kaliber 9 millimeter parabellum), en/of munitie van categorie III, te weten 16 kogelpatronen, kaliber 9 millimeter en 4 koge)patronen kaliber 9x19 millimeter en 40 koge)patronen, kaliber .243 Winchester, voorhanden heeft gehad.
ten aanzien van de zaak onder parketnummer 01/830428-06
op 6 november 2005 te Helmond als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en van wie het aannemelijk was dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk was, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
10, 27, 36b, 36c, 47, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en
3 en 11 van de Opiumwet en
26, 55 [oud] en 55 van de Wet wapens en munitie.
8, 163, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
* een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht
* onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen genoemd onder nummers 36 tot en met 137 op de lijst van onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen
* een geldboete van ? 900,-- subsidiair 18 dagen hechtenis
* ten aanzien van parketnummer 01/830428-06 tevens: 9 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte heeft de door hem gepleegde strafbare feiten gepleegd in georganiseerd verband en heeft willens en wetens een leidinggevende rol in die organisatie vervuld;
- de organisatie waarvan verdachte deel uitmaakte heeft op zeer professionele wijze gewerkt en heeft bij haar activiteiten uit puur winstbejag gehandeld, waarbij verdachte het meeste voordeel heeft behaald;
- het initiatief tot het plegen van de feiten is mede van verdachte uitgegaan, waarbij verdachte de persoon was aan wie de andere leden van de organisatie verantwoording moesten afleggen;
- verdachte had diverse vuurwapens onder zich. De in zijn woning aangetroffen pistolen waren doorgeladen, onder direct handbereik van verdachte en voor onmiddellijk gebruik gereed. Kennelijk schroomde verdachte niet wapens te gebruiken en daardoor een levensbedreigende situatie voor zijn medemensen te creëren. Hieraan tilt de rechtbank zwaar.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen, vermeld op de lijst met inbeslaggenomen voorwerpen onder verdachte, vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat dit voor-werpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met alge-meen belang en die voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de feiten is verkregen. Hoewel een deel van de voorwerpen die aan het verkeer zullen worden onttrokken op zichzelf naar hun aard niet gevaarlijk zijn, zal ook daarvan de onttrekking aan het verkeer worden gelast omdat deze voorwerpen in gezamenlijk verband staan met voorwerpen die naar hun aard wel gevaarlijk zijn. Alle hierna aan het verkeer te onttrekken voorwerpen zijn gebruikt bij de hiervoor bewezen verklaarde omvangrijke handel in hennep.
Op de beslaglijst is onder nummer 80 genoemd een vrachtauto voorzien van het kenteken VP-JT-84. Uit het dossier [§ 0.11.3 en 0.11.4] blijkt dat deze vrachtauto op 7 maart 2006 onder [persoon] [medever-dachte in het onderhavige onderzoek] in beslag is genomen en dat deze vrachtauto volgens de verklaring van [medeverdachte], afgelegd ter terechtzitting van 15 maart 2007, aan hem, [medeverdachte] toebehoort. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat deze auto abusievelijk op lijst van onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen is vermeld.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder parketnummer 01/839301-05 bewezen verklaarde
1. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, terwijl hij een van de oprichters, leiders of bestuurders van deze organisatie was [artikel 140 eerste en derde lid van het Wetboek van Strafrecht].
2. Medeplegen van: In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd [artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 3 aanhef en onder B en artikel 11 derde lid van de Opiumwet]
en/of
Medeplegen van: Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd [artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 aanhef en onder C en artikel 11 tweede lid van de Opiumwet].
3. Medeplegen van: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken [artikel 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht].
4. Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd [- t.a.v. wapens - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 derde lid van de Wet wapens en munitie]
en
Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie [- t.a.v. de munitie - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 eerste lid van de Wet wapens en munitie].
5. Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III [- t.a.v. het pistool - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 derde lid aanhef en onder a (oud) van de Wet wapens en munitie]
en
Medeplegen van: Handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie [- t.a.v. de munitie - artikel 47 eerste lid aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 eerste lid en artikel 55 eerste lid (oud) van de Wet wapens en munitie].
ten aanzien van het onder parketnummer 01/830428-06 bewezen verklaarde
Overtreding van artikel 163, zesde lid van de Wegenverkeerwet 1994 [artikel 163 zesde lid en artikel 176 derde lid van de Wegenverkeerswet 1994].
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
ten aanzien van het bewezen verklaarde onder de parketnummers 01/839031-05 en 01/830428-06
* Gevangenisstraf voor de duur van 4 [vier] jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
* Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen die, onder de nummers 36 tot en met 79 en 81 tot en met 137, staan vermeld op de aan dit vonnis gehechte lijst van onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen.
ten aanzien van het bewezen verklaarde onder parketnummer 01/830428-06 tevens
* Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A. van Biesbergen, voorzitter,
mr. L.G.J.M. van Ekert en mr. drs. W.A.F. Damen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier
en is uitgesproken op 30 maart 2007.
Parketnummer: 01/839031-05 en 01/830428-06 [ttz. gev.] pag. 7
[slachtoffer]