Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA3433

Datum uitspraak2007-04-16
Datum gepubliceerd2007-04-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
ZaaknummersAWB 06/1698
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bezwaar niet tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb gericht. Verweerder heeft in brief algemene informatie verstrekt over de mogelijkheid tot het innemen van ligplaats met een woonschip. Die brief heeft geen rechtsgevolg. De verzoeken van eisers om over het innemen van een ligplaats een besluit te nemen waren ook niet aan te merken als verzoeken om een op rechtsgevolg gericht besluit. Verweerder heeft in beslissing op bezwaar bovendien ten onrechte op een verzoek om vrijstelling van de in zijn gemeente geldende bestemmingsplannen beslist, nu een daartoe strekkend verzoek niet was gedaan.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Bestuursrecht Zaaknummer: GEMWT 06/1698 Uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak van: [eiser 1] en anderen, [B.V.] B.V., respectievelijk wonende en gevestigd te [woonplaats], eisers, tegen Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk, verweerder. Ontstaan en loop van de zaak Bij brief van 20 september 2005 heeft verweerder gereageerd op een verzoek van eisers, gedaan bij brief van 15 april 2005 en aangevuld bij brieven van 6 mei 2005 en 3 september 2005, om aan te geven of en waar in verweerders gemeente ligplaats mag worden ingenomen met een woonschip. Verweerder heeft het tegen de brief van 20 september 2005 gemaakte bezwaar bij besluit van 24 april 2006, verzonden op 25 april 2006, ongegrond verklaard, met aanpassing van de motivering. Eisers hebben bij brief van 5 juni 2006 tegen dit besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting van 13 maart 2007. Eisers zijn, daartoe ambtshalve opgeroepen, verschenen in de persoon van [eiser 1]. Verweerder is, daartoe eveneens ambtshalve opgeroepen, verschenen bij gemachtigden O.H. Stom en P.C.N. Lemmen. Motivering 1. Ter beoordeling ligt voor verweerders besluit van 24 april 2006. Daarin is door verweerder het standpunt ingenomen dat zijn brief van 20 september 2005 niet is gericht op rechtsgevolg. Om een besluit te kunnen aannemen wordt het verzoek van eisers van 15 april 2005 alsnog aangemerkt als een verzoek om vrijstelling te verlenen van de in verweerders gemeente geldende bestemmingsplannen. Dit verzoek wordt afgewezen. Het bezwaar is vervolgens, gelet op de inhoud daarvan, ongegrond verklaard. 2. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verweerders brief van 20 september 2005 is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daartoe dient de vraag te worden beantwoord of deze brief op rechtsgevolg is gericht. Als dat niet het geval is, is de brief geen besluit en stond daartegen ingevolge artikel 8:1 samen met artikel 7:1 van de Awb geen bezwaar open. Verweerder had het door eisers gemaakte bezwaar dan niet-ontvankelijk moeten verklaren. 3. Bij brief van 20 september 2005 heeft verweerder eisers meegedeeld welke wettelijke regelingen voor het innemen van een ligplaats van belang zijn. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat het op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Langedijk (APV) verboden is met een vaartuig ligplaats in te nemen of te hebben op door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van openbaar water. Verweerder heeft in dat verband aangegeven een aanwijzingsbesluit te hebben genomen, waarin het aantal woonschepen in verweerders gemeente is vastgesteld op vier. Voorts is aangegeven dat in de bestemmingsplannen geen ligplaatsen voor woonschepen positief zijn bestemd, dat er drie ligplaatsen worden gedoogd en dat één ligplaats, die bezet is, alsnog positief zal worden bestemd. Tenslotte is aangegeven dat verweerder besloten heeft het aanwijzingsbesluit te wijzigen en het innemen van ligplaats in de gehele gemeente te verbieden, met uitzondering van één locatie. 4. De rechtbank is van oordeel dat de brief van 20 september 2005 geen op rechtsgevolg gerichte beslissing over het mogen innemen van een concrete ligplaats door eisers bevat. In deze brief is slechts in algemene zin aangegeven welke regelingen volgens verweerder een rol spelen bij de vraag of vrijelijk ligplaats kan worden ingenomen en hoe de situatie in dat opzicht in verweerders gemeente is. Naar het oordeel van de rechtbank was de aanvraag van eisers ook niet gericht op het verkrijgen van een besluit met een concreet rechtsgevolg. Eisers hebben in hun brieven aan verweerder feitelijk alleen om algemene informatie over het al dan niet aanwezig zijn van een gemeentelijke regeling verzocht. Een verzoek om een concrete ligplaats te mogen innemen is in de aanvraag van eisers en de daarna gegeven schriftelijke toelichtingen niet te lezen. Uit de toelichting van eiser [eiser 1] ter zitting heeft de rechtbank ook begrepen dat eisers er alleen op uit waren om van verweerder te vernemen of in Langedijk een - door hen zo genoemd - aanwijzingsbesluit gold, gebaseerd op artikel 88 van de Huisvestingswet. Volgens eisers kan namelijk alleen een aanwijzingsbesluit krachtens artikel 88 van de Huisvestingswet het algemeen geldende en nog op de Wet op de woonwagens en woonschepen van 1918 terug te voeren recht om een ligplaats in te nemen beperken tot een specifiek aantal en specifieke locaties. Eisers beoogden om, als zij van de gemeente Langedijk het bericht kregen dat zo’n aanwijzingsbesluit in Langedijk niet geldt, vervolgens in overleg te treden over het innemen van een aantal concrete ligplaatsen. Gelet hierop zijn eisers nooit op iets anders uit geweest dan de algemene mededeling van gemeentezijde dat een aanwijzingsbesluit als door eisers bedoeld al dan niet geldt in Langedijk. De vraag om die mededeling kan niet worden aangemerkt als een aanvraag om een besluit te nemen. Dat eisers in hun brieven uitdrukkelijk hebben gevraagd om een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb maakt dit niet anders, omdat zij hiermee niet meer beoogden dan het verkrijgen van een antwoord op hun vraag of in Langedijk een ‘aanwijzingsbesluit’ geldt. De rechtbank merkt in dit verband overigens op dat zij het standpunt van eisers dat alleen een aanwijzingsbesluit krachtens artikel 88 van de Huisvestingswet beperkingen kan geven van het algemeen geldende recht op het innemen van een ligplaats, niet kan onderschrijven. In de Huisvestingswet is voor die opvatting geen steun te vinden. 5. Nu de brief van 20 september 2005 geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb behelst, heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar ten onrechte ontvankelijk geacht. Gelet daarop is het beroep gegrond en kan het bestreden besluit niet in stand blijven. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen, het bezwaar van eisers met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb alsnog niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. 6. Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat verweerder het verzoek van eisers van 15 april 2005 ten onrechte heeft aangemerkt als een verzoek om vrijstelling van de in verweerders gemeente geldende bestemmingsplannen en in het bestreden besluit ten onrechte op een dergelijk verzoek heeft beslist. Eisers hebben in hun brieven aan verweerder immers niet om vrijstelling verzocht. Zonder een uitdrukkelijk daartoe strekkend verzoek is voor een beslissing omtrent vrijstelling geen plaats. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 januari 2004, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer AO1642. 7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, nu van door eisers gemaakte proceskosten niet is gebleken. Beslissing De rechtbank - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - verklaart het bezwaar van eisers tegen de brief van 20 september 2005 niet-ontvankelijk; - bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit; - bepaalt dat de gemeente Langedijk aan eisers het griffierecht ten bedrage van € 281,00 vergoedt. Deze uitspraak is gedaan op 16 april 2007 door mr. M.A.J. Berkers, voorzitter, mr. M. Kraefft en mr. drs. W.P. van der Haak, leden, in tegenwoordigheid van C. Kuiper, griffier. griffier voorzitter Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden - in elk geval de eisende partij - en verweerder hoger beroep instellen. Hoger beroep wordt ingesteld door binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een brief (beroepschrift) en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.