Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA3947

Datum uitspraak2007-04-24
Datum gepubliceerd2007-04-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830019-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De officier van justitie baseert haar conclusie tot bewezenverklaqring op de in eerste instantie gedane aangifte. Nu de aangeefster daarop later is teruggekomen acht de rechtbank de aangifte onvoldoende betrouwbaar om tot overtuigend bewijs te komen, te meer nu andere bewijsmiddelen die het daderschap van verdachte kunnen ondersteunen, niet aanwezig zijn.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [maam verdachte], geboren te [geboorteplaats en-land verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1960, wonende te [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaats gehad op 10 april 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V.L. van Wieringen, advocaat te Groningen. De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen onder 1 primair en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: zes maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf voor de duur van 240 uren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, subsidiair 120 dagen hechtenis. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 14 januari 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], - die [naam slachtoffer] bij de arm(en) en/of het haar heeft vastgegrepen en/of - de kleding van die [naam slachtoffer] heeft stukgescheurd en/of van het lichaam van die [naam slachtoffer] getrokken en/of - die [naam slachtoffer] dreigend heeft toegevoegd de woorden:"Ga maar naar je collega. Probeer het maar als je durft. Als je het doet ga ik je vermoorden" en/of - zijn, verdachte's penis/onderlichaam tegen de vagina/onderlichaam van die [naam slachtoffer] heeft gedrukt en (daarbij) stotende bewegingen heeft gemaakt en/of heeft getracht zijn, verdachte's penis in de vagina van die [naam slachtoffer] te duwen/brengen en/of - die [naam slachtoffer] (met een riem) heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 14 januari 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het uittrekken van de onderbroek van die [naam slachtoffer] en/of het betasten van de vagina, althans de schaamstreek van die [naam slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte - die [naam slachtoffer] bij de arm(en) en/of het haar heeft vastgegrepen en/of - de kleding van die [naam slachtoffer] heeft stukgescheurd en/of van het lichaam van die [naam slachtoffer] getrokken en/of - die [naam slachtoffer] dreigend heeft toegevoegd de woorden:"Ga maar naar je collega. Probeer het maar als je durft. Als je het doet ga ik je vermoorden" en/of - zijn, verdachte's penis/onderlichaam tegen de vagina/onderlichaam van die [naam slachtoffer] heeft gedrukt en (daarbij) stotende bewegingen heeft gemaakt en/of - die [naam slachtoffer] (met een riem) heeft geslagen; 2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 juli 2005 tot en met 14 januari 2006, althans op of omstreeks 14 januari 2006, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] (telkens) heeft geslagen en/of gestompt en/of aan het haar getrokken, waardoor die [naam slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of (telkens) pijn heeft ondervonden; VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 1 zowel primair als subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De officier van justitie baseert haar conclusie tot bewezenverklaring op de in eerste instantie gedane aangifte. Nu de aangeefster daarop later is teruggekomen acht de rechtbank de aangifte onvoldoende betrouwbaar om tot overtuigend bewijs te komen, te meer nu andere bewijsmiddelen die het daderschap van verdachte kunnen ondersteunen, niet aanwezig zijn. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 juli 2005 tot en met op 14 januari 2006, te Meppel opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] telkens heeft geslagen en aan het haar getrokken, waardoor die [naam slachtoffer] telkens letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIE Het onder 2 bewezen verklaarde levert op: Mishandeling, meermalen gepleegd. strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het voorlichtingsrapport omtrent de persoon van de verdachte is gebleken; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 17 januari 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank zal een aanzienlijk lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd nu het onder 1 tenlastegelegde feit en zwaarste feit op de dagvaarding naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden bewezen. De rechtbank overweegt ten aanzien van de op te leggen straf het navolgende; de verdachte heeft zich in de tenlastegelegde periode enkele malen gewelddadig gemanifesteerd jegens zijn ex-echtgenote. Hij heeft haar in de beslotenheid van haar eigen woning en ten overstaan van hun kinderen enkele malen, hoewel een en ander niet tot zwaar lichamelijk letsel heeft geleid, op grove wijze mishandeld. De rechtbank meent dat gelet op al deze omstandigheden in dit geval het opleggen van een werkstraf voor de duur van 50 uren een passende bestraffing is. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 22c, 22d, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 zowel primair als subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit 50 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van twee uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen. Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Duinkerken, voorzitter, en mr. N.R. Boonstra en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op dinsdag 24 april 2007, zijnde mr. A.M.E. van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.-