Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA5696

Datum uitspraak2007-05-22
Datum gepubliceerd2007-05-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830034-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte het slachtoffer bij de keel heeft vastgepakt en de keel enige tijd heeft dichtgeknepen. Toen verdachte zich bewust werd van waar hij mee bezig was heeft hij het slachtoffer losgelaten en heeft hij zich van haar verwijderd. De rechtbank is van oordeel dat in die omstandigheden niet gesproken kan worden van een strafbare poging zodat onderhavig feit niet kan worden gekwalificeerd. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1978, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 08 mei 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.C. van Diest, advocaat te Zuidlaren. De officier van justitie mr. H. Supèr acht hetgeen onder parketnummer 19.830034-07 onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en onder parketnummer 19.830115-07 onder 1 en 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 12 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, proeftijd 3 jaren, met bijzondere voorwaarden; * beslissing ten aanzien van de vordering benadeelde partij. TENLASTELEGGINGEN De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gevoegde zaken bij dagvaardingen tenlastegelegd, waarbij feit 1 subsidiair met parketnummer 19.830034-07 is gewijzigd, dat parketnummer 19.830034-07: 1. hij op of omstreeks 25 november 2006 te Eelde, gemeente Tynaarlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 25 november 2006 te Eelde, gemeente Tynaarlo, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer], de keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden en/of stevig heeft vastgepakt en door elkaar heeft geschud, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; althans, indien ook ter zake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 25 november 2006 te Eelde, gemeente Tynaarlo, [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de keel van die [naam slaachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden; 2. hij op of omstreeks 11 december 2006 te Diemen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 11 december 2006 te Diemen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer], de keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; althans, indien ook ter zake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat hij op of omstreeks 11 december 2006 te Diemen [naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of enige tijd dichtgeknepen/dichtgedrukt heeft gehouden; parketnummer 19.830115-07: 1. hij in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een bankpas en/of een MP-3-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel en hij in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een betaalautomaat (gelegen aan het Wilhelminaplantsoen) heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 450,- euro, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten bankpas + pincode); 2. hij in of omstreeks de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan/nabij de [adres] en in gebruik bij [naam slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.830034-07 zal hierna worden aangeduid met zaak A. Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.830115-07 zal hierna worden aangeduid met zaak B. VRIJSPRAAK Zaak A. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het in zaak A onder 1 subsidiair en 2 primair en subsidiair en het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: Zaak A: 1. hij op 25 november 2006 te Eelde, gemeente Tynaarlo, opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer] stevig heeft vastgepakt en door elkaar heeft geschud, waardoor deze pijn heeft ondervonden; 2. primair hij op 11 december 2006 te Diemen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet de keel van die [naam slachtoffer] heeft dichtgeknepen en enige tijd dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. subsidiair hij op 11 december 2006 te Diemen opzettelijk mishandelend [naam slachtoffer], de keel heeft dichtgeknepen en enige tijd dichtgeknepen heeft gehouden, waardoor deze pijn heeft ondervonden; Zaak B. 1. hij in de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een bankpas en een MP-3-speler, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van een valse sleutel, en hij in de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een betaalautomaat gelegen aan het Wilhelminaplantsoen heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 450,- euro, toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten bankpas + pincode); 2. hij in de periode van 21 december 2006 tot en met 24 december 2006 te Diemen wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [adres] en in gebruik bij [naam slachtoffer]; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het in zaak A onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en het in zaak B onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. ONTSLAG VAN RECHTSVERVOLGING. Zaak A onder 2 primair. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat met betrekking tot dit feit sprake is van vrijwillige terugtred van verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte het slachtoffer [naam slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en de keel enige tijd heeft dichtgeknepen. Toen verdachte zich bewust werd van waar hij mee bezig was heeft hij [naam slachtoffer] losgelaten en heeft hij zich van haar verwijderd. De rechtbank is van oordeel dat in die omstandigheden niet gesproken kan worden van een strafbare poging zodat onderhavig feit niet kan worden gekwalificeerd. Verdachte dient daarom te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: Zaak A onder 1: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. Zaak B. onder 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, en diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, telkens strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: in de woning bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen, strafbaar gesteld bij artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 26 april 2007, opgemaakt door drs. R.C. Brouwers, psychiater. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: "bij betrokkene is sprake van een impulsstoornis (NNO). De gedragskeuzes van betrokkene werden door de stoornis ten dele beïnvloed ten tijde van het ten laste gelegde. Betrokkene is voor zijn geweldadige daad enigszins verminderd toerekeningsvatbaar". De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in enigszins verminderde mate. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 29 januari 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld; De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank acht de onderbouwing van de immateriële schade onvoldoende onderbouwd om het gevorderde bedrag toe te kunnen wijzen. De rechtbank acht het redelijk en billijk dat bedrag vast te stellen op 100 euro. De rechtbank stelt de restwaarde van de mp3-speler naar redelijkheid en billijkheid vast op 50 euro. De post geleend geld is niet in de tenlastelegging opgenomen en komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het in zaak B onder 1 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte in zaak A onder 1 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het in zaak A onder 2 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde niet oplevert een strafbaar feit en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging. De rechtbank verklaart bewezen dat het in zaak A onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en het in zaak B onder 1 en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 1 subsidiair en 2 subsidiair en in zaak B onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot * gevangenisstraf voor de duur van TWAALF MAANDEN waarvan een gedeelte groot ZES MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens het Leger des Heils Groningen, afdeling reclassering, zolang deze instelling onder goedkeuring van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen en/of arrondissement Groningen, zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat verdachte een cursus woedebeheersing dient te volgen en dat verdachte zal meewerken aan een begeleid wonen traject, met opdracht aan de reclasseringsinstelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 687,50 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 687,50 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 13 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. A.M.E. van der Sluijs, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 22 mei 2007, zijnde mr. Van der Sluijs buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.