Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA5964

Datum uitspraak2007-05-29
Datum gepubliceerd2007-05-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830119-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De verdachte heeft zich in de periode 2005/2006 op grote schaal schuldig gemaakt aan diefstal (met braak). Hij is hiermee pas gestopt toen hij werd aangehouden in verband met de inbraak in de lokauto van de politie.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige strafkamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1970, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 mei 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.J. Bosma, advocaat te Spier. De officier van justitie mr. H.H. Louwes acht hetgeen onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * vrijspraak van het onder 5 primair tenlastegelegde; * 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren, met aftrek van voorarrest; * een beslissing ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen; * een beslissing ten aanzien van de in beslag genomen goederen. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2006 tot en met 17 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto, staande aan/nabij de Haarweg heeft weggenomen (nep) navigatieapparatuur en/of een laptoptas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Regiopolitie Groningen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2006 tot en met 17 maart 2006 te Assen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto, staande aan/nabij de Haarweg, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Regiopolitie Groningen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; 2. hij op of omstreeks 27 februari 2006 te Midwolde, gemeente Leek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto, staande aan/nabij de Hoofdstraat heeft weggenomen navigatieapparatuur en/of een digitale camera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; 3. hij op of omstreeks 15 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto, staande aan/nabij de Peelo heeft weggenomen een bladblazer en/of een rug(blad)blazer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Alescon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; 4. hij op of omstreeks 15 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bouwkeet, staande aan/nabij de Haar heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Grontmij, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; 5. hij in of omstreeks 15 juli 2005 tot en met 30 juli 2005 te Assen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer roldeursyste(e)m(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde] Bouwmaterialen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat naam medeverdachte] in of omstreeks de periode van 14 juli 2005 tot en met 30 juli 2005 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer roldeursyste(e)m(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde] Bouwmaterialen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [naam medeverdachte] en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door tegen die [naam medeverdachte] te zeggen dat op het terrein van de MIA een of meer roldeursyste(e)m(en) aanwezig was/waren en tegen die [naam medeverdachte] te zeggen: "Als je handel wil, dan ligt daar wat"; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij in of omstreeks 15 juli 2005 tot en met 24 april 2006 te Assen, in elk geval in Nederland, een of meer roldeursyste(e)m(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof. Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 5 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsmiddelen. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de periode van 16 maart 2006 tot en met 17 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto staande nabij de Haarweg heeft weggenomen (nep) navigatieapparatuur en een laptoptas toebehorende aan de Regiopolitie Groningen, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak; 2. hij op 27 februari 2006 te Midwolde, gemeente Leek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto staande nabij de Hoofdstraat heeft weggenomen navigatieapparatuur en een digitale camera toebehorende aan [naam benadeelde], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak; 3. hij op 15 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een auto staande aan de Peelo heeft weggenomen een bladblazer en een (rug)bladblazer toebehorende aan Alescon, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak; 4. hij op 15 maart 2006 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bouwkeet staande aan de Haar heeft weggenomen een laptop toebehorende aan Grontmij; 5. [naam medeverdachte] in de periode van 14 juli 2005 tot en met 30 juli 2005 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen roldeursystemen toebehorende aan [naam benadeelde] Bouwmaterialen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door tegen die [naam medeverdachte] te zeggen dat op het terrein van de MIA roldeursystemen aanwezig waren en tegen die [naam medeverdachte] te zeggen: "Als je handel wil, dan ligt daar wat". De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Nadere bewijsoverwegingen De verdachte heeft de feiten 1 tot en met 4 bekend. Ten aanzien van feit 5 heeft hij verklaard zijn broer te hebben gewezen op de aanwezigheid van de roldeursystemen op het bedrijfsterrein van MIA en hem te hebben gezegd: "Als je handel wil, dan ligt daar wat". Verdachte ontkent de bedoeling te hebben gehad zijn broer daarmee behulpzaam te hebben willen zijn bij diefstal. De rechtbank is echter van oordeel dat, nu de verdachte wist dat zijn broer betrokken was bij diefstallen en met daaruit verkregen goederen 'handelde', deze opmerking niet anders kan worden opgevat dan dat hij zijn broer bij het plegen van diefstal behulpzaam wilde zijn. Met deze opmerking heeft hij zich voorts op zijn minst welbewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zijn broer de spullen ook daadwerkelijk zou stelen, zodat medeplichtigheid aan diefstal dient te worden aangenomen. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1 tot en met 3: telkens diefstal waarbij de verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, telkens strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 5: medeplichtigheid aan diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 in verbinding met artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 26 april 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld; - de ter zitting gedane erkenning door de verdachte dat hij zich aan de op de dagvaarding ad-informandum gevoegde feiten onder de nummers 1 tot en met 8 en 10 tot en met 18 heeft schuldig gemaakt, welke feiten hiermee zijn afgedaan. Bijzondere overwegingen De verdachte heeft zich in de periode 2005/2006 op grote schaal schuldig gemaakt aan diefstal (met braak). Hij is hiermee pas gestopt toen hij werd aangehouden in verband met de inbraak in de lokauto van de politie. Hoewel de verdachte hiermee grote schade en overlast bij de eigenaren van de gestolen goederen heeft veroorzaakt, acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf van de duur zoals door de officier van justitie is geëist, niet op zijn plaats. Bij dit oordeel weegt de rechtbank mee dat de verdachte nog niet eerder voor enig feit is veroordeeld, hij ter terechtzitting grote spijt heeft betuigd over hetgeen hij heeft aangericht, hij open staat voor hulpverlening en hij op dit moment met zijn leven een nieuw begin heeft gemaakt (hij heeft een nieuwe baan en is verhuisd). Naar het oordeel van de rechtbank weegt het belang dat is gediend bij het ontnemen van de vrijheid van de verdachte niet op tegen de gevolgen die dat op dit moment voor de verdachte zou hebben. Hoewel de rechtbank een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zal opleggen, zal deze dan ook worden beperkt tot het aantal dagen dat de verdachte in het kader van de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis heeft vastgezeten. Voorts is de rechtbank op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden is, alsmede een taakstraf. MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring: 1 Schop, Carlstad Zweden; 1 Schaafmachine, kl:groen; 1 Meetlint 50 meter; 1 Haspel, kl: zwart; 1 Gebreide muts, kl: zwart; 1 Autonavigatiesysteem TOMTOM G0700; 1 Autonavigatiesysteem TOMTOM G0700; 1 GSM Samsung SGH-E730; 1 Invotis multitoy/multitool, kl: zilver; 1 TOMTOM GO zuignap, kl: zwart; 1 TOMTOM GO houder, kl: zwart; 1 Geheugen/memory houder, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren, althans het voorwerpen zijn waarvan niet kan worden vastgesteld aan wie zij toebehoren. BENADEELDE PARTIJEN [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. [naam benadeeld bedrijf] Bouwmaterialen De rechtbank zal [naam benadeelde] Bouwmaterialen niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu niet is gebleken dat [naam gemachtigde] op deugdelijke wijze is gemachtigd de vordering namens [naam benadeelde] Bouwmaterialen in te dienen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33a, 33b en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 subsidiair tenlastegelegde meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 DAGEN waarvan een gedeelte groot 25 DAGEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zolang deze instelling zulks nodig oordeelt, hetgeen mede inhoudt dat de verdachte zich onder behandeling van een psychiater/psycholoog/psychotherapeut zal stellen, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. een taakstraf bestaande uit 240 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast. Vorderingen van de benadeelde partijen De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van EUR 649,- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde] Bouwmaterialen niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. Schadevergoedingsmaatregel De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van EUR 649,- bij gebreke van betaling te vervangen door 12 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De in beslag genomen voorwerpen De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen: 1 Schop, Carlstad Zweden; 1 Schaafmachine, kl:groen; 1 Meetlint 50 meter; 1 Haspel, kl: zwart; 1 Gebreide muts, kl: zwart; 1 Autonavigatiesysteem TOMTOM G0700; 1 Autonavigatiesysteem TOMTOM G0700; 1 GSM Samsung SGH-E730; 1 Invotis multitoy/multitool, kl: zilver; 1 TOMTOM GO zuignap, kl: zwart; 1 TOMTOM GO houder, kl: zwart; 1 Geheugen/memory houder. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van mr. S. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 mei 2007, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.