Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA6251

Datum uitspraak2007-06-01
Datum gepubliceerd2007-06-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers367918 / KG ZA 07-728 SR/RV
Statusgepubliceerd


Indicatie

Gedaagden worden gehouden aan de door hen gemaakte betalingsafspraken in verband met de voor hen georganiseerde reis.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 367918 / KG ZA 07-728 SR/RV Vonnis in kort geding van 1 juni 2007 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN HELDEN TRAVEL B.V., gevestigd te Hilversum, eiseres bij dagvaarding van 4 mei 2007, procureur mr. S.M. van de Weijer, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RENESSENCE VENTURES II B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. [gedaagde1], wonende te Amsterdam, 3. [gedaagde2], wonende te Brasschaat, België, 4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERNET JET B.V., gevestigd te Amsterdam, gedaagden, procureur mr. F. Kemp. Eiseres zal hierna Van Helden Travel worden genoemd. Gedaagden gezamenlijk zullen Renessence c.s. worden genoemd, ieder afzonderlijk respectievelijk Renessence Ventures II, [gedaagde1], [gedaagde2] en Internet Jet. 1. De procedure Ter terechtzitting van 22 mei 2007 heeft Van Helden Travel gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan in dit vonnis gehechte dagvaarding. Renessence c.s. heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. 2. De feiten 2.1. [gedaagde1] en [gedaagde2] hebben in september 2006 een vakantiereis naar Afrika geboekt bij Van Helden Travel. Samen met de dochter van [gedaagde2] zijn zij van 30 september tot en met 14 oktober 2006 op vakantie geweest. Het reisgezelschap zal hierna [gedaagde2] c.s. worden genoemd. 2.2. Bij de reis heeft [gedaagde2] c.s. gebruik gemaakt van eigen piloten, werkzaam bij Internet Jet. Voor deze piloten heeft Van Helden Travel hotelaccommodaties geregeld en tevens vliegtuigen gehuurd voor de lokale vliegreizen. 2.3. Op 22 september 2006 heeft Van Helden Travel de details van de reis, inclusief de prijsopgave van de verschillende onderdelen, verstuurd aan [gedaagde1]. De mail vermeldt bovendien: “(...) Ik zal jullie dan ook na akkoord een voorlopige factuur sturen met een definitieve factuur na terugkeer op basis van nacalculatie. (...)” 2.4. [gedaagde2] heeft op 22 september 2006 een mail verstuurd aan Van Helden Travel, met een kopie (cc) aan [gedaagde1] met de volgende tekst: “Ok this is fine but pilots costs are for them and need to be approved by them. (...)” 2.5. Op 25 september 2006 heeft Van Helden Travel op aangeven van [gedaagde2] de factuur van de reis verstuurd aan Renessence Ventures II. Volgens deze factuur bedraagt de reissom EUR 92.259,50. Op de factuur is vermeld: “(...) In verband met een aantal -nog- onbekende prijzen )o.a.gidsen Namibie en Botswana –verblijf/binnenlandse vluchten- en een aantal extra activiteiten) is er een post onvoorzien opgenomen van euro 3500 (deze post wordt later gespecificeerd!). (...) Kosten piloten worden direct aan hen doorbelast.. Prijzen onder voorbehoud van onvoorziene (koers)wijzigingen. (...) Cliënt wenst geen annuleringsverzekering, reisverzekering af te sluiten (...)” 2.6. Op 27 september 2006 heeft [gedaagde2] gevraagd om een betalingsregeling: op 29 september 2006 zal een bedrag van EUR 70.000,00 worden betaald en op 15 oktober 2006, na terugkeer, een bedrag van EUR 22.259,50. 2.7. Van Helden Travel is op 29 september 2006 akkoord gegaan met de betalingsregeling onder volgende voorwaarden: “(...) 1. U draagt ervoor zorg dat het restantbedrag ad € 22.259,50 in een betaling ineens binnen twee dagen na 15 oktober 2006 is bijgeschreven op rekeningnummer (...) 2. Het restant van factuurnummer 2589 zal volledig worden voldaan zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening. 3. Indien u voornoemd bedrag niet, niet-tijdig of niet-volledig voldoet, zal het restant ad € 22.259,50 per direct opeisbaar zijn, zonder dat een nadere ingebrekestelling is vereist. U bent alsdan tevens de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening, de buitengerechtelijke incassokosten alsmede de (eventuele) proceskosten verschuldigd. (...)” De betalingsregeling, gericht aan Renessence Ventures II, ter attentie van [gedaagde2], is voor akkoord ondertekend door [gedaagde1], namens Renessence Ventures II. 2.8. Op 28 september 2006 heeft Van Helden Travel een mail gestuurd aan Internet Jet met de tekst: “(...) Ik heb specifieke opdracht, om de accomodaties voor jou en [naam] direct aan jullie door te belasten, dus graag overmaken (...)” In een reactie op deze mail schrijft Internet Jet “(...) OK, geen probleem voor de betaling van de hotels. (...)”. 2.9. De factuur voor de reis van Internet Jet (een bedrag van EUR 4.081,=) wordt door Van Helden Travel verstuurd op 29 september 2006. 2.10. Op 29 september 2006 is een bedrag van EUR 69.930,= aan Van Helden Travel betaald voor de reis van [gedaagde2] c.s.. 2.11. Tijdens de vakantie, op 10 oktober 2006, heeft [gedaagde2] aan Van Helden Travel gevraagd om specificaties van de prijs van de verschillende accommodaties en vliegreizen. 2.12. Op 14 oktober 2006 heeft Van Helden Travel de definitieve factuur voor Internet Jet aan deze verstuurd. De bijgestelde reissom voor de piloten bedraagt EUR 3.005,50. 2.13. [gedaagde2] heeft op 16 oktober 2006 de volgende mail verstuurd aan Van Helden Travel: “Could we have a copy of the invoices you received and paid. (...) In any case we have prices so your agent obviously has m£ade some mistake. We will have to go thru item by item because it seems that there is a huge difference in pricing and I would like an explanation. Have no time tomorrow perhaps next day. (...)” 2.14. Van Helden Travel heeft als volgt gereageerd op de bovenstaande mail: “(...) Invoices sent today (...) We’ll go through all prices and invoices (I have no secrets’) Let’s try to contact each other on Wednesday. (...)” 2.15. Op 18 oktober 2006 heeft Van Helden Travel aan [gedaagde2] gemaild: “(...) Ik heb me nogmaals in de prijsopstelling verdiept en het ziet er allemaal erg ‘gedegen’ uit. Ik neem aan dat daar andere, geen ‘normale’prijzen gelden (...) Mocht jij een andere mening zijn toegedaan c.q. over andere informatie beschikken, dan hoor ik dat graag (...)” 2.16. [gedaagde2] heeft op 19 oktober 2006 als volgt gereageerd: “Youi must be joking if you think these prices are normal. We have a major issue here on all fronts and I will sort out what is going on.this is unacceptable.” 2.17. Op 20 oktober 2006 heeft Van Helden Travel de definitieve factuur aan Renessence Ventures II. De bijgestelde prijs van de reis van [gedaagde2] c.s bedraagt EUR 89.085,=. 2.18. Bij mail van 26 oktober 2006 schrijft Van Helden Travel aan [gedaagde1] en [gedaagde2]: “(...) Helaas heb ik nog steeds geen relevante informatie ontvangen, waarmee ik de agent kan aanspreken op kennelijke fouten. (...) stel ik voor het nog open staande bedrag (...) aan mij wordt overgemaakt (...) Deze betaling neemt echter niet weg, dat ik me met alle middelen zal inzetten, om de eventueel onjuiste betaalde bedragen te crediteren. (...)” 2.19. [gedaagde2] heeft dezelfde dag gereageerd waarin zij aangeeft dat “(...) There is no way that we agree with your calculationsM. I will give you a list of prices as they have been quoted to us. I insist on seeing original invoices your aqgents sent to you and copy of your remittances to them. (...)” 2.20. Op 16 november 2006 heeft Van Helden Travel gevraagd om de opgave van prijzen die [gedaagde2] in haar bezit heeft. 2.21. Van Helden Travel heeft op 18 december 2006 de volgende mail verstuurd aan [gedaagde2] en [gedaagde1]: “(...) Alle documentatie, dat hier daadwerkelijk alles is betaald, is reeds lang geleden door jullie ontvangen. Bewijzen van -eventuele- foute prijzen, zodat ik mijn agenten daarop aan kan spreken heb ik nooit gezien..?! (...)” 3. Het geschil 3.1. Van Helden Travel vordert - samengevat - hoofdelijke veroordeling van [gedaagde1], [gedaagde2] en Renenssence Ventures II tot betaling van EUR 19.155,=, vermeerderd met 15% incassorente en rente vanaf de dag van de dagvaarding. Verder vordert Van Helden Travel veroordeling van Internet Jet tot betaling van EUR 3005,50, vermeerderd met 15% incassokosten en rente vanaf de dag van de dagvaarding. Van Helden Travel vordert tot slot veroordeling van Renessence c.s. in de proceskosten. 3.2. Hiertoe stelt Van Helden Travel - samengevat - dat tussen haar en Renessence c.s. een reisovereenkomst tot stand is gekomen waarbij de reissom van [gedaagde2] c.s. zou worden betaald door Renessence Ventures II en de reissom van de piloten zou worden betaald door Internet Jet. Verder betoogt Van Helden Travel dat op verzoek van [gedaagde2] een afspraak is gemaakt tussen haar en Renessence c.s. om de reissom van de reis van [gedaagde2] c.s. in twee termijnen te voldoen, de tweede betaling van EUR 22.259,50 diende twee dagen na 15 oktober 2006 te zijn bijgeschreven op de rekening van Van Helden Travel, zonder opschorting, korting, verrekening of aftrek. Deze afspraak is voor akkoord geparafeerd door Renessence Ventures II. Van de totale reissom is voor het begin van de reis een bedrag van EUR 69.930,00 voldaan, zoals afgesproken in de hiervoor bedoelde betalingsafspraak. Vervolgens is het resterende deel niet betaald en is gebleken dat Renessence c.s. deze ook niet wil betalen nu zij zich op het standpunt stelt dat te hoge prijzen zijn berekend. Ondanks herhaaldelijk verzoek van Van Helden Travel heeft Renessence c.s. echter geen stukken overhandigd waaruit blijkt dat de prijzen te hoog zijn, aldus Van Helden Travel. Zodoende kon Van Helden Travel niet tot een andere nacalculatie van de reissom komen dan is gefactureerd. Van Helden Travel stelt voorts dat zij alle reisonderdelen heeft voorgeschoten aan de lokale reisagenten en dat zij het gevorderde bedrag nu nodig heeft voor haar bedrijfsvoering. 3.3. Renessence c.s. voert ter afwering aan dat de vakantiereis niet voldeed aan de verwachtingen en dat Van Helden Travel niet heeft geleverd wat was beloofd. Verder betoogt Renessence c.s. dat Van Helden Travel te hoge prijzen heeft gerekend voor de huur van vliegtuigen en accommodaties. Zij betoogt dat om deze redenen de overeenkomst partieel kan worden ontbonden, en dat Renessence c.s. een vordering tot schadevergoeding op Van Helden Travel heeft. Renessence c.s. voert verder aan dat zij niet eerder tot betaling hoeft over gaan totdat Van Helden Travel precies heeft aangegeven wat de daadwerkelijke kosten voor de verschillende reisonderdelen zijn geweest. Tot slot voert Renessence c.s. aan dat de ANVR voorwaarden niet van toepassing zijn omdat de reis is samengesteld in opdracht en op aanwijzing van [gedaagde1] en [gedaagde2]. In dat geval is de reis niet van tevoren georganiseerd zodat geen sprake is van een reisovereenkomst, aldus Renessence c.s.. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht. 4.2. Gezien het feit dat Van Helden Travel voldoende aannemelijk heeft gemaakt de gefactureerde prijs voor de vakantiereis volledig te hebben voldaan aan andere reisorganisaties en lokale reisagenten en zij het gevorderde bedrag nodig heeft voor haar bedrijfsvoering, heeft zij een spoedeisend belang bij de vordering. 4.3. Uitgangspunt is dat Renessence Ventures II de prijs voor de reis van [gedaagde2] c.s. zou betalen, nu niet is gesteld of gebleken dat Renessence Ventures II bezwaar heeft aangetekend, of op ander wijze heeft geprotesteerd, tegen de door [gedaagde2] en/of [gedaagde1] gemaakte afspraken betreffende de betaling van de reis van [gedaagde2] c.s.. Verder staat vast dat Van Helden Travel op 29 september 2006, op verzoek van [gedaagde2], een aanbod voor gespreide betaling aan Renessence Ventures II heeft gedaan en dat dit aanbod door Renessence Ventures II is aanvaard. Hierdoor is een overeenkomst tot betaling van de reis van [gedaagde2] c.s. tussen Van Helden Travel en Renessence Ventures II tot stand gekomen. Op 29 september 2006 is tot uitvoering van deze overeenkomst overgegaan door betaling aan Van Helden Travel van de afgesproken eerste termijn. 4.4. Op grond van de tussen Renessence Ventures II en Van Helden Travel gesloten betalingsovereenkomst was Renessence Ventures II gehouden uiterlijk 17 oktober 2006 een bedrag van EUR 22.259,50 aan Van Helden Travel te voldoen. Renessence Ventures II heeft zich verbonden geen beroep op een opschortingrecht, korting, aftrek of verrekening te doen. Gesteld noch gebleken is dat de betalingsovereenkomst, die op verzoek van Renessence Ventures II is gesloten, onder dwang tot stand is gekomen. Renessence Ventures II was dus ook gehouden deze overeenkomst na te komen en het bedrag van EUR 22.259,50, althans EUR 19.155,=, te voldoen. Na 17 oktober 2006 en in ieder geval na de sommatie tot betaling door Van Helden Travel, was Renessence Ventures II in verzuim. 4.5. Onder de gegeven omstandigheden moet worden geoordeeld dat Renessence Ventures II, die zelf verzuim was, aan Van Helden Travel geen tekortkomingen voor wat betreft de reis kan tegenwerpen. Eerst na betaling kunnen de vermeende tekortkomingen door Renessence Ventures II eventueel aan de orde worden gesteld. 4.6. In verband met de door Renessence c.s. gestelde tekortkomingen geldt nog het volgende. Hoewel [gedaagde2] al tijdens de vakantiereis haar bezorgdheid over de prijzen heeft geuit, en ook na terugkomst dit is blijven melden, heeft zij deze stelling niet geadstrueerd, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe door Van Helden Travel. Door deze handelswijze heeft Renessence c.s. niet bijgedragen aan een voor beide partijen acceptabele nacalculatie, terwijl Renessence c.s. wel wenst dat dit plaatsvindt. Het is nog maar de vraag of Renessence c.s. gezien de inmiddels reeds verstreken tijd in redelijkheid alsnog de door Van Helden Travel gestelde prijzen ter discussie kan stellen. Verder heeft Renessence c.s. ter zitting melding gemaakt van de in haar ogen ondermaatse kwaliteit van de accommodatie in het eerste deel van de reis. In redelijkheid had verwacht mogen worden dat over gebreken onmiddellijk, in ieder geval terstond na terugkeer, was geklaagd bij Van Helden Travel. Dit ongeacht de vraag of hier wel of niet sprake is van een reisovereenkomst in juridische zin. Ook hier is het de vraag of Renessence c.s. de vermeende gebreken in redelijkheid tijdig aan de orde heeft gesteld. 4.7. Op grond van het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat de bodemrechter de vordering van Van Helden Travel tegen Renessence Ventures II zal toewijzen en voldoet de vordering aan het hiervoor onder 4.1. vermelde criterium. Deze is derhalve thans jegens Renessence Ventures II toewijsbaar als na te melden. Nu partijen expliciet hebben afgesproken dat Renessence Ventures II de betaling zal doen, valt niet in te zien waarom [gedaagde1] en [gedaagde2] hoofdelijk aansprakelijk zijn. Het bedrag tot voldoening waarvan Renessence Ventures II zal worden veroordeeld, geldt als voorschot op en ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn. 4.8. Internet Jet heeft zich akkoord verklaard met de betaling van de hotelaccommodaties van de piloten (zie 2.8). Nu niet is weersproken dat de tegen haar gerichte vordering ziet op hotelaccommodaties, is de vordering toewijsbaar. Het bedrag tot voldoening waarvan Internet Jet zal worden veroordeeld, geldt als voorschot op en ter nadere verrekening met hetgeen zij ten gronde zal blijken verschuldigd te zijn. 4.9. In een geval waarin een partij overgaat tot invordering van buitengerechtelijke kosten, mogen deze kosten ingevolge het bepaalde in artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de grenzen van de redelijkheid niet dienen te overschrijden. De voorzieningenrechter zal overeenkomstig deze bepaling het bedrag ambtshalve matigen en wel – conform het rapport Voorwerk II – tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief in eerste aanleg, met een maximum van 15% van de hoofdsom. Ten aanzien van Renessence Ventures II worden deze kosten berekend over EUR 19.155,00 en derhalve gesteld op EUR 904,00 (inclusief BTW). Ten aanzien van Internet Jet worden deze kosten berekend over EUR 3.005,50 en derhalve gesteld op EUR 450,83. 4.10. Gezien de beslissing in onderhavige zaak valt vooralsnog niet in te zien dat Van Helden Travel een belang heeft bij een EET-verklaring of waarmerk. Zonodig kan zij echter alsnog de voorzieningenrechter verzoeken om dit vonnis te voorzien van een EET-verklaring of als EET te waarmerken. 4.11. Renessence Ventures II en Internet Jet worden, als de in het ongelijk gestelde partijen, hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Van Helden Travel worden begroot op: - dagvaarding EUR 141,70 - vast recht 560,00 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.517,85 De proceskosten aan de zijde van [gedaagde1] en [gedaagde2] worden geacht gedragen te worden door Renessence Ventures II. 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. veroordeelt Renessence Ventures II om aan Van Helden Travel te betalen een bedrag van EUR 19.155,00 (negentienduizend honderd vijfenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2007 tot de dag van volledige betaling, 5.2. veroordeelt Renessence Ventures II om aan Van Helden Travel te betalen een bedrag van EUR 904,00 aan incassokosten, 5.3. veroordeelt Internet Jet om aan Van Helden Travel te betalen een bedrag van EUR 3.005,50 (drieduizend vijf euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de 4 mei 2007 tot de dag van volledige betaling, 5.4. veroordeelt Internet Jet om aan Van Helden Travel te betalen een bedrag van EUR 450,82 aan incassokosten, 5.5. veroordeelt Renessence Ventures II en Internet Jet hoofdelijk, des de een betalend de ander bevrijdend, in de proceskosten, aan de zijde van Van Helden Travel tot op heden begroot op EUR 1.517,70, 5.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.7. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2007.?