Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA6300

Datum uitspraak2007-05-30
Datum gepubliceerd2007-06-11
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers220198/FA RK 06-5757
Statusgepubliceerd


Indicatie

Stelplicht.


Uitspraak

beschikking RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 220198 / FA RK 06-5757 Herstelbeschikking Beschikking van 30 mei 2007 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], hierna te noemen de man, procureur mr. S. Makhloufi, tegen [gedaagde], formeel wonende te [woonplaats], feitelijk zonder bekende verblijfplaats, hierna te noemen de vrouw. 1. Het verzoek tot verbetering De rechtbank heeft op 18 april 2007 tussen partijen een beschikking gegeven. De advocaat van de man, mr. A. Steutel te ’s-Gravenhage, heeft bij brief van 15 mei 2007 de rechtbank verzocht om verbetering van die beschikking. De gevraagde verbetering betreft het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen als zijnde onvoldoende bepaald. Daarbij is overwogen: “De man vraagt verder vaststelling van de verdeling. Dit verzoek is echter onvoldoende bepaald. Onder meer is de waarde van de echtelijke woning niet opgegeven, zodat ook het door de man genoemde negatieve boedelsaldo niet bepaald kan worden. Het subsidiaire verzoek om een bevel tot verdeling kan wel worden toegewezen.” Mr. Steutel voert aan dat dit een kennelijke, voor ieder kenbare vergissing is omdat de waarde van de woning was opgegeven in productie 10 bij het verzoekschrift, en verzoekt om alsnog de verdeling vast te stellen zoals gevraagd. 2. De beoordeling De rechtbank ziet geen aanleiding voor de gevraagde verbetering. Degene die de rechtbank om een beslissing vraagt dient daarvoor alle gegevens te stellen die de rechtbank voor de beoordeling nodig heeft. Hij kan daarvoor niet volstaan met het bijvoegen van stukken waaruit die gegevens kunnen worden afgeleid. Aangezien de waarde van de woning in het verzoekschrift niet was genoemd, heeft de man op dat punt niet voldaan aan zijn stelplicht. Overigens ontbreken ook andere gegevens die noodzakelijk zijn om de omvang van het boedelsaldo (positief of negatief) te bepalen (de waarde van de levensverzekering; de waarde van de inboedel). Het feit dat de rechtbank de waarde van de woning niet heeft opgezocht in het als productie bijgevoegde taxatierapport is dan ook niet te beschouwen als een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich leent voor eenvoudig herstel (artikel 31 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen. 3. De beslissing De rechtbank wijst het verzoek om verbetering van de op 18 april 2007 tussen partijen gegeven beschikking af. Deze beschikking is gegeven door mr. Z.J. Oosting, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2007.