Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA6405

Datum uitspraak2007-05-30
Datum gepubliceerd2007-06-06
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers75903 / HA ZA 06-338
Statusgepubliceerd


Indicatie

Auteursrecht / geschriftenbescherming. Passages uit een door eiseres opgestelde offerte zijn nagenoeg letterlijk overgenomen in een door gedaagde uitgebrachte rapportage. Volgens de rechtbank hebben deze passages in de offerte onvoldoende eigen persoonlijk karakter om te kunnen worden aangemerkt als een werk waarop auteursrecht in de zin van artikel 1 van de Auteurswet rust. Derhalve komen deze passages geen auteursrechtelijke bescherming toe. Voorts komen de passages naar het oordeel van de rechtbank geen geschriftenbescherming toe, omdat zij geen werk zijn dat bestemd is om openbaar gemaakt te worden.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector Civiel zaaknummer / rolnummer: 75903 / HA ZA 06-338 vonnis van 30 mei 2007 Vonnis van de rechtbank Leeuwarden, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres], gevestigd te Drachten, eiseres, verder te noemen [eiseres], procureur: mr. P.R. van den Elst, advocaat: mr. R.W. Lagerwaard, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde], gevestigd te Joure, gedaagde, verder te noemen [gedaagde], procureur: mr. O.A. van Oorschot. Het procesverloop [EIseres] heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding d.d. 12 april 2006. Zij heeft daarbij zeven producties overgelegd. [EIseres] heeft op 24 mei 2006 een akte genomen, waarbij zij haar eis heeft gewijzigd en een productie in het geding heeft gebracht. [Gedaagde] heeft 5 juli 2006 geconcludeerd voor antwoord. Zij heeft daarbij twee producties in het geding gebracht. Op 20 september 2006 heeft [eiseres] een conclusie van repliek genomen en daarbij twee producties overgelegd. Op 1 november 2006 heeft [gedaagde] een conclusie van dupliek genomen. Het vonnis is bepaald op heden. De beoordeling van het geschil, de motivering en de beslissing Wijziging van eis 1. Bij akte d.d. 24 mei 2006 heeft [eiseres] haar eis gewijzigd. Tegen de wijziging van eis als zodanig heeft [gedaagde] geen bezwaar gemaakt. De rechtbank zal derhalve bij de verdere beoordeling van het geschil uitgaan van de eis zoals die door [eiseres] is gewijzigd. De feiten. 2. [EIseres] heeft in opdracht van garagebedrijf [naam garagebedrijf] (verder: [het garagebedrijf]), gevestigd te Harkema, op 19 mei 2005 en 5 juni 2005 gedateerde offertes (verder: de offertes) opgesteld voor het uitvoeren van een zogenoemde BSB/nul situatie bodemonderzoek op het bedrijventerrein van [het garagebedrijf]. Die offerte is als productie 2 bij dagvaarding in het geding gebracht. De opdracht tot het verrichten van het bodemonderzoek is door [het garagebedrijf] niet gegund aan [eiseres], maar aan [gedaagde] In het kader van die opdracht is door [gedaagde] van het bodemonderzoek een op 30 augustus 2005 gedateerde rapportage opgesteld. Die rapportage is als productie 9 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht. Standpunten van partijen 3. [EIseres] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende gesteld. [Gedaagde] heeft de tekst die voorkomt in de offertes van [eiseres] onder de kopjes "Historische informatie en beschrijving onderzoekslocatie", "Achterste gedeelte bedrijfsgebouw" en "Voorgaand onderzoek" nagenoeg geheel overgenomen in de paragrafen 2.2 en 2.4 van haar rapportage van 30 augustus 2005. Door haar handelwijze heeft [gedaagde] inbreuk gemaakt op het auteursrecht dan wel het recht van geschriftenbescherming dat [eiseres] met betrekking tot de offertes toekomt. [EIseres] heeft daardoor schade geleden en voorts is door deze auteursrechtelijke schending haar goede naam en integriteit geschonden. In verband met het vooraanstaande vordert [eiseres] zoals weergegeven op de bladzijden 6 en 7 van de dagvaarding. 4. [Gedaagde] heeft zich tegen de vorderingen van [eiseres] verweerd. Zij heeft daartoe, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende aangevoerd. a) De offertes van [eiseres] zijn geen werken in de zin van artikel 1 van de Auteurswet en genieten derhalve geen auteursrechtelijke bescherming. b) Aan de offertes van [eiseres] komt geen geschriftenbescherming toe. c) De totaalindrukken die de offertes van [eiseres] enerzijds en de rapportage van [gedaagde] anderzijds maken, verschillen volledig, zodat de rapportage van [gedaagde] als een zelfstandig werk moet worden aangemerkt. Auteursrecht 5. Een werk komt eerst dan voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking indien het een eigen oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker te draagt (voetnoot 1). Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de passages waarvan [eiseres] stelt dat [gedaagde] deze in haar rapportage heeft overgenomen, overwegend objectieve historische en technische feiten en is de beschrijving daarvan uitsluitend functioneel en zakelijk van aard. Die passages missen derhalve de vereiste creativiteit die noodzakelijk is om te kunnen spreken van een werk met een eigen oorspronkelijk karakter dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Op grond daarvan komt aan die passages van de offertes geen auteursrechtelijke bescherming toe. Het feit dat aannemelijk is dat [eiseres], zoals zij heeft gesteld, een aanzienlijke hoeveelheid werk heeft moeten verrichten om de door haar opgestelde offertes te kunnen uitbrengen, kan daaraan niet afdoen. Het auteursrecht beschermt niet de inspanning die verricht moet worden om een bepaald resultaat te bereiken, maar uitsluitend de oorspronkelijkheid van een bepaald werk (voetnoot 2). Geschriftenbescherming 6. Geschriftenbescherming komt toe aan schriftelijke werken die geen oorspronkelijk karakter hebben en die openbaar gemaakt zijn dan wel bestemd zijn om openbaar gemaakt te worden (voetnoot 3). 7. Zoals de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld bezitten de onderhavige passages van de offertes van [eiseres] geen oorspronkelijk karakter. 8. Een geschrift als bedoeld in artikel 10 lid 1 onder 1o Auteurswet 1912 kan slechts dan gelden als openbaar gemaakt of bestemd om openbaar gemaakt te worden indien het op enigerlei wijze ter beschikking van het publiek is gesteld (voetnoot 4). 9. Onderwerp van het geschil zijn de door [eiseres] opgestelde offertes. Die offertes behelzen een aanbod van [eiseres] aan [het garagebedrijf] om werkzaamheden tegen een bepaalde prijs uit te voeren. De offertes moeten derhalve in dit geval worden aangemerkt als geschriften die zijn opgesteld om uitsluitend tussen deze twee partijen gehanteerd te worden en niet als werken die bestemd zijn om openbaar te worden gemaakt. [EIseres] heeft weliswaar gesteld dat de offertes openbaar zijn gemaakt, maar zij heeft niet aangegeven op welke wijze die openbaarmaking zou hebben plaatsgevonden. De rechtbank zal die stelling derhalve als zijnde onvoldoende onderbouwd passeren. 10. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan de offertes van [eiseres] geen geschriftenbescherming toekomt. Conclusie 11. [EIseres] heeft haar vorderingen gebaseerd op de stelling dat een aan haar toekomend auteursrecht, althans een recht op geschriftenbescherming, door [gedaagde] is geschonden. Aangezien de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat [eiseres] de door haar gestelde rechten met betrekking tot de onderhavige offertes niet bestaan, dienen haar vorderingen te worden afgewezen. Kostenveroordeling 12. [EIseres] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure te worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht EUR 248,00 - salaris procureur EUR 904,00 (2,0 punt × tarief € 452,00) Totaal EUR 1.152,00 RECHTDOENDE: I Wijst de vorderingen van [eiseres] af. II Veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op EUR 248,00 (tweehonderd achtenveertig euro) aan verschotten, en EUR 904,00 (negenhonderd vier euro) wegens het salaris van haar procureur. III Verklaart dit vonnis voor wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen te Leeuwarden door mr. A.A.J. Lemain en is op 30 mei 2007 in het openbaar uitgesproken door de rolrechter in tegenwoordigheid van de griffier. Voetnoten: 1 HR 4 januari 1991; NJ 1991, 608 (Van Dale/Romme) 2 Tekst en Commentaar Intellectuele eigendom, aantekening 5 bij artikel 10 Auteurswet 3 HR 25 juni 1965; NJ 1966, 116 (Televizierarrest) 4 HR 8 februari 2002; NJ 2002, 515 (EP Controls / GEC)