Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA6744

Datum uitspraak2007-05-23
Datum gepubliceerd2007-06-08
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 07/1867 VEROR en AWB 07/2082 VEROR
Statusgepubliceerd


Indicatie

De Belangenvereniging Marktondernemers Dappermarkt en van een groot aantal marktondernemers hebben bezwaar gemaakt tegen de "Tarieventabel 2007 straathandel". Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder (Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer) dit bezwaar op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard, omdat tegen een algemeen verbindend voorschrift geen bezwaar of beroep open staat.


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen voorlopige voorzieningen PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:67 van de Awb in het geding met reg.nrs. AWB 07/1867 VEROR en AWB 07/2082 VEROR van: de Belangenvereniging Marktondernemers Dappermarkt, gevestigd te Amsterdam, alsmede een groot aantal marktondernemers, verzoekers, vertegenwoordigd door mr. G.H. Schoorl, tegen: de stadsdeelraad van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer te Amsterdam, verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.A. Schaap. 1. PROCESVERLOOP De rechtbank heeft op 27 april 2007 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvangen. Dit verzoek hangt samen met het bezwaarschrift van verzoekers van 26 januari 2007, gericht tegen het besluit van verweerder van 18 december 2006. Verweerder heeft op 23 april 2007, verzonden op 27 april 2007, een beslissing op het bezwaar genomen. Verzoekers hebben hiertegen op 18 mei 2007 een beroepschrift ingediend. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening hangt thans samen met dit beroepschrift. Het onderzoek is gesloten ter zitting van 23 mei 2007. 2. OVERWEGINGEN Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter (hierna ook: de rechter) op verzoek een voorlopige voorziening treffen. De rechter zal ingevolge artikel 8:86 van de Awb onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak, aangezien nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak en partijen hiervoor desgevraagd ter zitting toestemming hebben gegeven. Verweerder heeft in de vergadering van 18 december 2006 besloten de Verordening op de heffing en invordering van Marktgelden van stadsdeel Oost/Watergraafsmeer 2007 (hierna: de Verordening Marktgelden) en de bij deze Verordening behorende “Tarieventabel 2007 straathandel” (hierna: de Tarieventabel) vast te stellen. Verzoekers hebben tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Zij achten - kort gezegd - de tarieven te hoog en bovendien onzorgvuldig tot stand gekomen. Verweerder heeft bij het thans bestreden besluit de bezwaren tegen de vaststelling van de Tarieventabel niet-ontvankelijk verklaard. Hierbij is overwogen dat de Verordening Marktgelden is gebaseerd op de Gemeentewet en dat deze Verordening met de daarbij behorende tabel een algemeen verbindend voorschrift is, waartegen geen bezwaar- of beroepschrift kan worden ingediend. Verzoekers hebben zich op het standpunt gesteld dat de Tarieventabel een nadere bepaling naar tijd, plaats en/of object is van de reeds in de Verordening Marktgelden besloten liggende normen, zodat de Tarieventabel moet worden aangemerkt als een besluit van algemene strekking niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, waartegen wél bezwaar kan worden gemaakt. Verzoekers hebben de rechter verzocht de werking van de Tarieventabel 2007 te schorsen. De rechter overweegt als volgt. Vooreerst dient de vraag te worden beantwoord of verweerder op juiste gronden de bezwaren van verzoekers tegen de vaststelling van de Tarieventabel niet-ontvankelijk heeft verklaard. Vastgesteld kan worden dat verweerder gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid rechten te heffen ter zake van het gebruik van de openbare weg ten behoeve van de markt, neergelegd in artikel 229 van de Gemeentewet. Verweerder heeft de heffing van deze rechten vastgelegd in een verordening als bedoeld in artikel 216 van de Gemeentewet, te weten de Verordening Marktgelden. Van deze verordening maakt - als bijlage - deel uit de Tarieventabel. Naar het oordeel van de rechter ontleent verweerder zijn bevoegdheid tot het vaststellen van de (concrete) tarieven - rechtstreeks - aan de Gemeentewet en niet, zoals verzoekers menen, aan de Verordening Marktgelden. De rechter is voorts van oordeel dat het hier gaat om de vaststelling van zelfstandige normen die zich lenen voor herhaalde toepassing. Daarbij is van belang dat de tarieven gelden voor een niet vooraf (volledig) te bepalen groep van mensen die op de markt staan in het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer. Voorts is van belang dat de tarieven gelden voor een langere periode, te weten in heel 2007. Gezien het voorgaande moet worden geoordeeld dat de Tarieventabel 2007 een algemeen verbindend voorschrift is. Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Nu ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, slechts degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep in te stellen, tegen dat besluit bezwaar kan maken, heeft verweerder de bezwaren van verzoekers terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het bestreden besluit houdt derhalve in rechte stand. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor het treffen van een voorlopige voorziening ziet de rechter dan ook geen grond. Het verzoek wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht ziet de rechter geen aanleiding. Tegen deze uitspraak kunnen, voor zover deze betreft het oordeel in de hoofdzaak (AWB 07/2082 VEROR), belanghebbende(n) en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van dit proces-verbaal van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te 's-Gravenhage. 3. BESLISSING De rechter: - verklaart het beroep ongegrond; - wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af. Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2007 door mr. B.E. Mildner, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R.A.M. van der Heijden, griffier, De griffier, De voorzieningenrechter, Afschrift verzonden op: Doc: B.