Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA7714

Datum uitspraak2007-06-12
Datum gepubliceerd2007-06-20
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers06/4090
Statusgepubliceerd


Indicatie

Energie investeringsaftrek niet tijdig gedaan. Opdracht tot meerwerk is geen nieuwe opdracht, er is dan ook geen nieuwe aanmeldingstermijn gaan lopen.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 06/4090 Uitspraakdatum: 12 juni 2007 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen X, gevestigd te Q, eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst P, verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2002 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van nihil en tegelijkertijd een beschikking gegeven als bedoeld in artikel 20b, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (herziene verliesvaststellingsbeschikking) tot vaststelling van het verlies op € 29.950 negatief. 1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 16 februari 2006 de navorderingsaanslag en de herziene verliesvaststellingsbeschikking gehandhaafd. 1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 22 maart 2006, ontvangen bij de rechtbank op 24 maart 2006, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. 1.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2007 te Haarlem. Eiseres is daar bij persoon van A verschenen, bijgestaan door B. Namens verweerder is verschenen C. 2. Tussen partijen vaststaande feiten Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast: 2.1. Eiseres verhuurt een onroerende zaak aan D B.V., een onderneming waarvan de aandelen voor 69% in handen zijn van eiseres. In 2001 heeft eiseres een belendend perceel grond gekocht, om daarop een uitbreiding te realiseren van het aan D B.V. verhuurde bedrijfspand. 2.2. Bij brief van 6 november 2001 is door Adviesbureau E, namens D B.V., aan F B.V. opdracht verstrekt voor het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van de elektrotechnische installaties met betrekking tot de nieuwbouw. Bij brief van 17 december 2001 van F B.V aan eiseres is een specificatie gegeven voor de opdracht van 6 november 2001. Hierin staat onder meer: “Energie-efficiënte verlichting Spiegeloptiekarmaturen en hf-evsa Merk en type spiegeloptiekarmaturen ? Fabrikaat/Type: Veko/UND158HF 1x58W 24st. ? Fabrikaat/Type: Veko/UND258HFN 2x58W 4st. ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HF 2x58W 13st. ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HFN 2x58W 2st ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HF 1x58W 92st. ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HFN 1x58W 8st. ? Fabrikaat/Type: Veko/VO258 WD-HF 2x58W 4st. Aantal spiegeloptiekarmaturen :15st. Merk en type hf-evsa’s: ? Philips vsaHFP158TLD, Philips vsaHFP258TLD ? Osram vsaQTP158Hfosram, Osram vsaQTP258Hfosram Aantal hf-evsa’s : 147” 2.3. Bij brief van 18 december 2001 van E B.V aan eiseres is nog een specificatie gegeven voor de opdracht van 6 november 2001. Hierin staat onder meer: “Energie-efficiënte verlichting Spiegeloptiekarmaturen en hf-evsa Merk en type spiegeloptiekarmaturen ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HF 2x58W 13st. ? Fabrikaat/Type: Veko/UNN258HFN 2x58W 2st Aantal spiegeloptiekarmaturen :15st. Merk en type hf-evsa’s: ? Philips vsaHFP158TLD, Philips vsaHFP258TLD ? Osram vsaQTP158Hfosram, Osram vsaQTP258Hfosram Aantal hf-evsa’s : 15st.” 2.4. Op 5 februari 2001 schrijft Adviesbureau E aan F B.V. onder meer: “Namens en voor rekening van de opdrachtgever, D B.V., a-straat 1, 0000 AA Q, verstrekken wij u de opdracht voor meerwerk met kenmerk 00P00000 aangaande het wijzigen van de conventionele lichtlijnen in Hoog Frequent lichtlijnen. Gekozen is voor het DUS PLUS T8 systeem met EVG, in zilvergrijze kleur van het fabrikaat Siteco. De overeengekomen meerwerk post is groot, exclusief BTW € 2.250,00 De uitvoering van de werkzaamheden geheel conform onderstaande contractstukken: ? Prestatiebestek & voorwaarden nr. AGK 67 / E, d.d. 26 juni 2001. ? Bestektekeningen WTB-01 en WTB-02, d.d. 26-06-2001.” 2.5. Eiseres heeft een beroep gedaan op de energie-investeringsaftrek, vanwege de investering in een verlichtingssysteem. Het bureau investeringsregelingen en willekeurige afschrijvingen (IRWA) heeft op 2 mei 2002 de aanvraag van eiseres voor de energie-investeringsaftrek voor een energie-efficiënt verlichtingssysteem ontvangen. 3. Geschil en standpunten van partijen 3.1. In geschil is of de energie-investeringsaftrek ten aanzien van het energie-efficiënte verlichtingssysteem die in de aangifte vennootschapsbelasting 2002 is geclaimd, terecht is gecorrigeerd. Meer specifiek spitst het geschil zich toe op het antwoord op de vraag of eiseres de investeringen tijdig heeft aangemeld. 3.2. Eiseres heeft zich -kort weergegeven- op het volgende standpunt gesteld. De aanvraag is tijdig ingediend. Binnen drie maanden na het aangaan van de opdracht dient de aanvraag ingediend te zijn. Nu de opdracht op 5 februari 2002 is aangegaan en de aanvraag op 2 mei 2002 is ontvangen door bureau IRWA, was de aanvraag tijdig. Op 6 november 2001 was er al een verlichtingsplan in opdracht gegeven bij F B.V., maar deze voldeed grotendeels nog niet aan de subsidie-eis. In de opdracht van 6 november 2001 waren er reeds 15 eenheden die aan de eisen voldeden. De andere 132 eenheden voldeden nog niet aan de eisen. Voor een meerprijs van € 2.250 zouden ze wel aan de eisen voldoen. De gewijzigde opdracht is op 5 februari 2002 verstrekt. Door de gewijzigde opdracht gaat de meldingstermijn opnieuw lopen. Dit is ook overlegd door G B.V., welke de subsidieaanvraag begeleid, met SenterNovem, de uitvoerende instantie, en dit is beaamd en geaccepteerd. 3.3. Verweerder heeft zich -kort weergegeven- op het volgende standpunt gesteld. De investeringsverplichting is aangegaan voor 3 februari 2002 en de aanvraag is dan ook te laat ingediend. Reeds op 6 november 2001, de datum van de opdracht aan F B.V., is de investeringsverplichting aangegaan. In de opdracht is bepaald dat de investering specifiek ziet op “energie-efficiënte verlichting bestaande uit spiegeloptiekarmaturen van het merk VEKO en hoog-frequente voorschakelapparaten van de merken Philips en Osram” en op hoeveel eenheden. Er werd voldoende bepaald waarin werd geïnvesteerd. De opdracht van 5 februari 2002 wordt ten onrechte als een nieuwe opdracht gekwalificeerd. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. De energie-investeringsaftrek is geregeld in artikel 3.42 van de Wet inkomensbelasting 2001 (Wet IB 2001). Op grond van artikel 8 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) geldt deze regeling ook voor de vennootschapsbelasting. In artikel 3, eerste lid, Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 is onder meer het volgende neergelegd: “De aanmelding bedoeld in artikel 3.42, zesde lid, van de wet van de aangegane verplichtingen of de gemaakte voortbrengingskosten ter zake van een investering als bedoeld in artikel 2 moet binnen een termijn van drie maanden plaats vinden. Deze termijn vangt aan: a. met betrekking tot verplichtingen: bij het aangaan van de verplichtingen; b. met betrekking tot voortbrengingskosten: bij aanvang van het kalenderkwartaal volgend op dat waarin de kosten zijn gemaakt of, indien het bedrijfsmiddel of onderdeel ter zake waarvan de kosten zijn gemaakt in het kalenderkwartaal in gebruik is genomen, bij de ingebruikneming van het bedrijfsmiddel respectievelijk het onderdeel.” 4.2. Bij het antwoord op de vraag of op welk tijdstip eiseres verplichtingen aanging ten aanzien van de energie-efficiënte verlichting kent de rechtbank betekenis toe aan het moment waarop de opdracht voldoende bepaalbaar werd. Bij brieven van 17 en 18 december 2001, aangehaald in de punten 2.2. en 2.3. van deze uitspraak, is de opdracht gespecificeerd naar type en was de opdracht naar het oordeel van de rechtbank voldoende bepaalbaar. De brief van 5 februari 2002, aangehaald in punt 2.4., houdt niet meer in dan opdracht tot meerwerk. Dit verandert niets aan de omstandigheid dat eerder al voldoende bepaalbare verplichtingen zijn aangegaan. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt evenbedoelde brief niet dat er een nieuwe opdracht is verstrekt en een nieuwe aanmeldingstermijn is ingegaan. De termijn voor het indienen van de aanvraag is niet later aangevangen dan op 17 respectievelijk 18 december 2001. De slotsom is dat de aanvraag is te laat is ingediend. 4.3. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 5. Proceskosten De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 6. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. mr. J. Snitker, voorzitter, mr. M.J. Leijdekker en mr. J.M. van Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J. Loggen - ten Hoopen, griffier. Afschrift verzonden aan partijen op: De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.