Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA7796

Datum uitspraak2007-06-08
Datum gepubliceerd2007-06-21
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200703546/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Goede procesorde / niet binnen termijn uitspraak gedaan / geen hoger beroep Voor kennisneming van een appel in weerwil van het bepaalde bij artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van ernstige schending van de eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Dat de rechtbank, naar appellant stelt, niet binnen de bij artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000 voorziene termijn uitspraak heeft gedaan, betekent op zichzelf niet dat van zodanige schending sprake is.


Uitspraak

200703546/1. Datum uitspraak: 8 juni 2007 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: [appellant], appellant, tegen de uitspraak in zaak no. AWB 07/18133 van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 21 mei 2007 in het geding tussen: appellant en de Staatssecretaris van Justitie. 1. Procesverloop Bij besluit van 7 augustus 2006 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 21 mei 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle (hierna: de rechtbank), het daartegen door appellant tegen de voortduring daarvan ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 22 mei 2007, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 30 mei 2007 heeft de Staatssecretaris van Justitie een reactie ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. De uitspraak van 21 mei 2007 is een uitspraak als bedoeld in artikel 96 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000). Daartegen staat ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 95, eerste lid, van de Vw 2000, geen hoger beroep open. 2.2. Appellant betoogt dat er grond is voor de Afdeling om niettemin van het hoger beroep kennis te nemen, omdat de rechtbank door de bij artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000 voorziene termijn te overschrijden de eisen van een goede procesorde, dan wel een fundamentele waarborg voor een eerlijk proces heeft geschonden. 2.3. Voor kennisneming van een appel in weerwil van het bepaalde bij artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van ernstige schending van de eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Dat de rechtbank, naar appellant stelt, niet binnen de bij artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000 voorziene termijn uitspraak heeft gedaan, betekent op zichzelf niet dat van zodanige schending sprake is. 2.4. De Afdeling is kennelijk onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart zich onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen. Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, Voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. M.A.A. Mondt-Schouten, Leden, in tegenwoordigheid van mr. T.N.H. Nguyen, ambtenaar van Staat. w.g. Claessens Voorzitter w.g. Nguyen ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 8 juni 2007 421 Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak