Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA8932

Datum uitspraak2007-06-19
Datum gepubliceerd2007-07-26
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers06/11949
Statusgepubliceerd


Indicatie

Motorrijtuigenbelasting. Gebruik van de weg met een motorrijtuig tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing. Het kenteken is in Nederland geregistreerd en staat op naam van eiser. Ongeacht het gebruik door anderen, is eiser uit dien hoofde te beschouwen als houder van het motorrijtuig en als belastingplichtige in de zin van de Wet MRB.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer Procedurenummer: AWB 06/11949 Uitspraakdatum: 19 juni 2007 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen X, wonende te Z, eiser, en de inspecteur van de Belastingdienst te P, verweerder. De bestreden uitspraak op bezwaar de uitspraak van verweerder van 6 oktober 2006 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem met dagtekening 4 mei 2006 opgelegde naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 28 februari 2005 tot en met 27 februari 2006 van € 925. Tegelijkertijd met de naheffingsaanslag is bij beschikking een boete van € 925 opgelegd. Zitting Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2007. Verschenen is de gemachtigde van eiser, A. Namens verweerder is verschenen B. Geschil In geschil is primair of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Zo ja, dan is subsidiair in geschil of de periode van naheffing dient te worden beperkt. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Gronden 1. Uit de kentekenregistratie blijkt dat eiser van 18 december 2003 tot en met 3 maart 2006 houder is geweest van de personenauto van het merk-a, kenteken 00-XX-XX (het motorrijtuig). De datum van het kentekenbewijs deel I is 29 augustus 2001. De geldigheid van het kenteken was van 31 maart 2004 tot en met 7 maart 2005 en van 8 maart 2005 tot en met 3 maart 2006 geschorst zoals bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). 2. Tot de gedingstukken behoort een melding visuele controle/fysieke controle van 21 februari 2006, waarin onder meer is vermeld: “Gegevens voertuig zoals bij controle vastgesteld Motorrijtuig kenteken 00XXXX Merk merk-a Kleur wit (...) Gegevens controle Controledatum: 15-02-‘06 Tijdstip: 11.40 Straat: b-straat Plaats: Z Aangetroffen: (...) stilstaand Staande gehouden (...) nee (...) geconstateerde verschillen ten aanzien van de gegevens in het kentekenregister Ander kenteken (AA0000 AA)= Spaans, en tevens vals op auto gemonteerd. Weggesleept door politie. Verklaring bestuurder Geen bestuurder aanwezig. Bijzonderheden Auto staat op Politie Opslag Terrein aan de c-straat te Z ivm onderzoek vals kenteken.” 3. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser, kort samengevat, verklaard: Eiser en zoon zouden beiden hier zijn om een toelichting te geven. Ze zijn echter niet gekomen. De zoon van eiser gebruikt de auto. Hij zit als gevolg van een dwarslaesie in een rolstoel. De auto is aangepast aan zijn handicap. Om medische redenen moest hij plotseling uit Spanje naar Nederland komen. Tijdens de schorsing is de auto in beslag genomen. Bij de boete moet rekening gehouden worden met de omstandigheden van dit geval. Ik kan niets zeggen over het Spaanse kenteken van de auto. Er wordt gesteld dat het een valse kentekenplaat is. Ik weet dat niet. De zoon van eiser verblijft regelmatig in Spanje vanwege zijn gezondheid. Normaal rijdt hij met een vriendin mee naar Nederland. De auto staat nu op naam van de zoon van eiser. Het idee om te ontschorsen was niet aanwezig. Eiser wist dat zijn zoon in de auto reed. 4. Ter zitting heeft verweerder, kort samengevat, verklaard: Van 8 maart 2005 tot en met 3 maart 2006 is de auto opnieuw geschorst. Tijdens de schorsing van het kenteken mag er geen gebruik worden gemaakt van de openbare weg. De verplichte verzekering en apk-keuring vervallen. Ook hoeft men gedurende de schorsing geen motorrijtuigenbelasting te betalen. Het kentekenbewijs is ongeldig gedurende de schorsing. De auto mag derhalve niet gebruikt worden; niet in Nederland, maar ook niet buiten de landsgrenzen. Nu eiser stelt dat zijn zoon de auto normaal alleen in Spanje gebruikt, wordt met de auto toch gebruik van de weg gemaakt. De reden voor terugkeer naar Nederland is niet relevant. De motorrijtuigenbelasting is gekoppeld aan de inschrijving in het kentekenregister. Het kenteken staat op naam van eiser. Als hij de auto aan zijn zoon ter beschikking stelt, blijft hij verantwoordelijk. Men is verplicht zich te verdiepen in de voorwaarden die gelden tijdens de schorsingsperiode, dat is kennelijk niet gebeurd nu eiser veronderstelt dat de auto buiten Nederland gewoon mag worden gebruikt. De boete is passend en geboden. 5. Ingevolge artikel 6 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) wordt de belasting voor een personenauto, een bestelauto, een motorrijwiel en een vrachtauto geheven van degene die bij de aanvang van een tijdvak het motorrijtuig houdt. Op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, wordt het motorrijtuig gehouden door degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken is gesteld in het kentekenregister als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Wegenverkeerswet 1994. 6. Vast staat dat het motorrijtuig in Nederland is geregistreerd onder het kenteken 00-XX-XX en dat dit kenteken op naam van eiser staat. Ongeacht het gebruik door anderen, waaronder eiser zijn zoon, is eiser uit dien hoofde dan ook te beschouwen als houder van het motorrijtuig en als belastingplichtige in de zin van de Wet MRB. 7. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Wet MRB wordt voor een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, de belasting niet geheven over tijdvakken die aanvangen tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing als bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de WWW. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Wet MRB kan bij constatering van gebruik van de weg met een motorrijtuig tijdens een voor dat motorrijtuig geldende schorsing de belasting worden nageheven. Ingevolge het tweede lid van voormeld artikel wordt de na te heffen belasting berekend over een tijdsduur van vier aaneensluitende tijdvakken van drie maanden met als laatste tijdvak dat waarin het gebruik van de weg wordt geconstateerd. 8. Vast staat dat met het motorrijtuig tijdens een daarvoor geldende schorsing gebruik is gemaakt van de weg in de zin van artikel 35 van de Wet MRB. Nu eiser niet voldeed aan de voor schorsing geldende voorwaarden is terecht een naheffingsaanslag opgelegd over een tijdsduur van vier aaneengesloten tijdvakken. Voor matiging van het belastingbedrag vanwege het beperkte gebruik van de weg of vanwege de achtergrond van het gebruik, laat de wet geen ruimte. De naheffingsaanslag is dan ook tot een juist bedrag opgelegd. 9. Ingevolge artikel 37 van de Wet MRB in verbinding met artikel 67c van de AWR vormt het niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn betalen van belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen een verzuim ter zake waarvan de inspecteur de belastingplichtige een boete van ten hoogste € 4.537 kan opleggen. Ingevolge paragraaf 34 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998, onderdeel 2, bedraagt de verzuimboete maximaal 100 procent van het bedrag aan belasting dat niet of gedeeltelijk niet is betaald. 10. Een verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. In dit geval heeft eiser niet aan de voorwaarden voor de schorsingsregeling voldaan. Het enkele niet daaraan voldoen rechtvaardigt in beginsel een boete van 100 procent. Bijzondere omstandigheden of afwezigheid van alle schuld kunnen aanleiding zijn tot matiging of het achterwege laten van de boete. Van afwezigheid van alle schuld is echter geen sprake. De omstandigheden van het geval vormen evenmin aanleiding tot matiging van de boete. Hoewel voorstelbaar is dat de zoon van eiser wegens gezondheidsredenen in voor hem moeilijke omstandigheden verkeerde, blijft eiser als houder van het motorrijtuig verantwoordelijk voor de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet MRB. Eiser moet worden geacht in de gelegenheid te zijn geweest om het kenteken te ontschorsen. De boete is dan ook passend en geboden. Proceskosten De rechtbank ziet geen reden voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb. Deze uitspraak is gedaan op 19 juni 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. Roelvink - Verhoeff, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Jalink, griffier. Afschrift verzonden aan partijen op: De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd. 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.