Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA8969

Datum uitspraak2007-07-06
Datum gepubliceerd2007-07-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/758117-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan oplichting, diefstal door middel van een valse sleutel en een poging daartoe. Verdachte heeft zonder toestemming van de betrokkenen een totaal bedrag van ruim 9 miljoen euro van verschillende bankrekeningen overgeschreven naar bankrekeningen in het buitenland. Hij heeft hierbij niet alleen op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de bank waar hij werkte in hem, als werknemer, had gesteld, maar heeft ook het vertrouwen dat door de cliënten in een bank mag worden gesteld ernstig geschaad. De omstandigheid dat het grootste gedeelte van het geld inmiddels teruggeboekt kon worden is een gelukkige omstandigheid die echter geenszins aan verdachte te danken is. Verdachte is wel eerder met justitie in contact geweest, maar niet voor soortgelijke delicten. De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van het bedrag, waarvoor de bank is benadeeld, weliswaar van invloed is op de hoogte van de opgelegde straf, maar niet in die mate als de officier van justitie heeft bepleit. De straf is gegrond op de artikelen - 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. Gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de verplichting zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften van de reclassering.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09/758117-06 's-Gravenhage, 6 juli 2007 De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, adres: [adres], thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, PCS HvB Unit 1 te 's-Gravenhage. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 juni 2007. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr B.D.W. Martens, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord. Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd. De officier van justitie mr Banning heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder feiten 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp genummerd 4 zal worden teruggegeven aan de [bank 1] en dat de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 3 zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [bank 1]. De telastlegging. Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1. De bewijsmiddelen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht. De bewezenverklaring. De raadsman heeft, ten aanzien van feit 1 en feit 2 eerste cumulatief/alternatief, ter terechtzitting aangevoerd dat niet de [bank 1], maar de betrokken rekeninghouders zijn bewogen tot afgifte. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering. Derhalve kan verdachte hooguit als medeplichtige worden beschouwd, aldus de raadsman. De rechtbank is van oordeel dat door de handelingen van verdachte de [bank 1] is bewogen tot afgifte van gelden die zij namens haar rekeninghouders onder zich had. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte in deze meer behelsde dan het alleen behulpzaam zijn. Zonder verdachte hadden de overboekingen feitelijk niet plaats kunnen vinden, zodat sprake is van medeplegen. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 primair telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad -: 1. hij op 20 september 2006 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en), de [bank 1] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (van in totaal Euro 9.026.132,--), hebbende verdachte en zijn mededaders toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk zich voor gedaan als degene die geautoriseerd is om (de hieronder vermelde) overboekingen te verrichten en (vervolgens) (de hieronder vermelde) betaalopdrachten via een (zogenaamde) i-form in het banksysteem in gevoerd teneinde en (vervolgens) - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [A]) een bedrag van Euro 2.000.000,-- over te (laten) boeken naar rekeningnummer [nummer] ten name van [B], om vervolgens ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [B]) een bedrag van Euro 950.000,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [bank 2] ten name van [C], en - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [D].) een bedrag van Euro 750.000,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [bank 3], ten name van [E], en - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [F]) een bedrag van Euro 690.352,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [bank 4], ten name van [G] GmbH, en - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [H] BV) een bedrag van Euro 635.780,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [bank 5], ten name van [I] GmbH, en - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [J]) een bedrag van Euro 2.000.000,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [bank 6], ten name van Int. Credit Bank Acc.No: [nummer], en - ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [kerk], Inzake Beleggingen) een bedrag van Euro 4.000.000,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer van [bank 7], ten name van [K], waardoor [bank 1] (telkens) werd bewogen tot afgifte van de hierboven vermelde geldbedragen. 2. hij op 20 september 2006 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen, de [bank 1] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 950.000,-- euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk zich heeft voor gedaan als degene die geautoriseerd is om na te melden overboeking te verrichten en vervolgens na te melden betaalopdracht via een (zogenaamde) i-form in het banksysteem heeft ingevoerd teneinde ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van [B]) een bedrag van Euro 950.000,-- over te (laten) boeken naar een rekening nummer bij [ bank 8], ten name van [C], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; en hij op 20 september 2006 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weg te nemen een geldbedrag van 950.000,-- euro, toebehorende aan [B], dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, door (ongeautoriseerd) met behulp van zijn, verdachte, gebruikerspas een betaalopdracht via een (zogenaamd) i-form in het banksysteem in te voeren teneinde ten laste van rekeningnummer [nummer] (op naam van voormelde [B]) voormeld geldbedrag over te (laten) boeken naar een rekeningnummer ten name van [C], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 3. hij op 20 september 2006 te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (in totaal) Euro 9.026.132,--, toebehorende aan - [B] (Euro 950.000,--) en - [D]. (Euro 750.000,--) en - [F] (Euro 690.352,--) en - [H] B.V. (Euro 635.780,--) en - [J] (Euro 2.000.000,--) en - [kerk] (Euro 4.000.000,--), zulks door de weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten een op zijn, verdachtes, naam gestelde K-pas (gebruikerspas) en een aan zijn, verdachtes, naam gekoppelde gebruikerscode (welke pas en gebruikerscode aan hem, verdachte, waren afgeven om met toestemming en binnen de geldende procedures administratieve werkzaamheden te verrichten) en het (vervolgens) (met behulp van voormelde K-pas) invoeren van (een) betaalopdracht(en) via een zogenaamd i-form in het banksysteem van de [bank 1] en het vervolgens elektronisch aanbieden van voormelde betaalopdracht(en)/i-form(s) aan het Service Center van Private Banking van de [bank 1], tot welke handelingen verdachte toen en daar niet gerechtigd was. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is ten aanzien van feiten 1 en 3 respectievelijk 2, eerste cumulatief/alternatief en 2 tweede cumulatief/alternatief geen sprake van eendaadse samenloop, zoals door de raadsman bepleit, noch van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr), aangezien de strekking van artikel 326 WvSr enerzijds, te weten dat het vertrouwen in het handelsverkeer niet beschaamd mag worden en artikel 310/311 WvSr anderzijds, te weten de bescherming van het vermogen van een ander, een andere is. Daardoor is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van één ongeoorloofd wilsbesluit. Het bewezenverklaarde zal dan ook worden gekwalificeerd als meerdaadse samenloop. De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan oplichting, diefstal door middel van een valse sleutel en een poging daartoe. Verdachte heeft zonder toestemming van de betrokkenen een totaal bedrag van ruim 9 miljoen euro van verschillende bankrekeningen overgeschreven naar bankrekeningen in het buitenland. Hij heeft hierbij niet alleen op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de [bank 1] in hem, als werknemer, had gesteld, maar heeft ook het vertrouwen dat door de cliënten in een bank mag worden gesteld ernstig geschaad. De omstandigheid dat het grootste gedeelte van het geld inmiddels is teruggeboekt kon worden is een gelukkige omstandigheid die echter geenszins aan verdachte te danken is. De rechtbank heeft wat betreft de persoon van verdachte mede acht geslagen op het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils, Jeugdzorg & Reclassering d.d. 1 mei 2007. Hieruit blijkt dat verdachte problemen heeft op het gebied van zijn financiële situatie. De kans op recidive wordt aanwezig geacht indien verdachte geen ondersteuning krijgt. Geadviseerd wordt om verdachte naast een onvoorwaardelijke straf een voorwaardelijke straf op te leggen met een verplicht reclasseringscontact. Tenslotte heeft de rechtbank nog acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 13 maart 2007. Hieruit blijkt dat verdachte wel eerder met justitie in contact is geweest, doch niet voor soortgelijke delicten. De rechtbank is van oordeel dat de hoogte van het bedrag, waarvoor de [bank 1] is benadeeld, weliswaar van invloed is op de hoogte van de opgelegde straf, maar niet in die mate als de officier van justitie heeft bepleit. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank navolgende deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld de verplichting zich te gedragen naar de voorschriften van de reclassering, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om het advies van de reclassering om verdachte een leerstraf budgetteringtraining op te leggen, te volgen. Inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank overweegt ten aanzien van de onder nummer 4 op de beslaglijst vermelde laptop, merk [merk] het volgende. Blijkens pagina 10 van het dossier - en de mededeling van [L], investigator bij [bank 1] - is deze computer reeds teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, te weten [bank 1]. De rechtbank zal derhalve geen beslissing meer nemen ten aanzien van dit in beslaggenomen goed. Onvoldoende duidelijk is geworden aan wie de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 3, te weten 1 computer, [merk] en 1 telefoontoestel [merk], in eigendom toebehoren. De rechtbank zal, nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten. De vordering van de benadeelde partij. [bank 1., gevestigd te [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 690.352,=. De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien deze vordering niet duidelijk onderbouwd is en ook overigens niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De toepasselijke wetsartikelen. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen: - 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing. De rechtbank, verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 2 tweede cumulatief/alternatief en 3 primair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt: ten aanzien van feit 1: MEDEPLEGEN VAN OPLICHTING, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 2 eerste cumulatief/alternatief: MEDEPLEGEN VAN POGING TOT OPLICHTING; ten aanzien van feit 2 tweede cumulatief/alternatief: POGING TOT DIEFSTAL, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN; ten aanzien van feit 3 primair: DIEFSTAL, WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, meermalen gepleegd; verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar; veroordeelt de verdachte tot: een gevangenisstraf voor de duur van 18 MAANDEN; bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht; in verzekering gesteld op : 10 maart 2007, in voorlopige hechtenis gesteld op : 13 maart 2007, bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde; en onder de bijzondere voorwaarde: - dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting reclassering Nederland, ressort Den Haag, i.c. afdeling reclassering van het Leger des Heils te 's-Gravenhage, zolang die instelling zulks nodig acht; geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht; gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 3; bepaalt dat de benadeelde partij [bank 1] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding, en dat deze haar vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs Knol, voorzitter, Honée en Zuidema, rechters, in tegenwoordigheid van mr Bröcheler, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juli 2007.