Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BA9502

Datum uitspraak2007-07-05
Datum gepubliceerd2007-07-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6660 WUBO
Statusgepubliceerd


Indicatie

De in het besluit neergelegde overweging omtrent de duur van de toegekende voorziening betreft een op rechtsgevolg gericht element van het besluit met betrekking tot de aanspraken van betrokkene op deze voorziening.


Uitspraak

06/6660 WUBO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K in het geding tussen: [appellant] (hierna: appellant) en de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster) Datum uitspraak: 5 juli 2007 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft beroep ingesteld tegen een door verweerster onder dagtekening 12 oktober 2006, kenmerk JZ/D60/2006, ten aanzien van hem genomen besluit. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2007. Daar is appellant, zoals bericht, niet verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. den Held, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. II. OVERWEGINGEN Bij besluit van 4 juli 2006 heeft verweerster met ingang van 1 juni 2006 aan appellant op grond van artikel 32 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffer 1940-1945 (hierna: de Wet) een vergoeding toegekend voor de aanschaf van een auto, waarbij is aangegeven dat de toekenning geldt voor de duur van zeven jaar. Het door appellant tegen dat besluit ingediende bezwaar, de duur van de voorziening betreffende, heeft verweerster bij het thans bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de aankondiging omtrent de duur van de voorziening slechts een mededeling van informatieve aard betreft en niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad kan zich met het standpunt van verweerster niet verenigen. De in het besluit van 4 juli 2006 neergelegde overweging omtrent de duur van de toegekende voorziening betreft naar het oordeel van de Raad een op rechtsgevolg gericht element van het besluit met betrekking tot de aanspraken van appellant op deze voorziening. Een dergelijk element dient derhalve te worden aangemerkt als behorende tot een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Ter illustratie van het voorgaande verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 10 augustus 2006, nr. 06/1441 WUV (LJN: AY6644) waarbij zich een vergelijkbare situatie heeft voorgedaan. Het voorgaande brengt met zich dat het bestreden besluit geen stand kan houden zodat het beroep van appellant gegrond dient te worden verklaard. De Raad is, ten slotte, niet gebleken van kosten welke op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb voor vergoeding in aanmerking komen. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het beroep gegrond; Vernietigt het bestreden besluit; Verstaat dat verweerster een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; Bepaalt dat verweerster aan appellant het door hem betaalde griffierecht van € 35,-- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door G.L.M.J. Stevens als voorzitter en H.R. Geerling-Brouwer en G.F. Walgemoed als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.P. Schieveen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2007. (get.) G.L.M.J. Stevens. (get.) J.P. Schieveen.