Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0308

Datum uitspraak2007-07-24
Datum gepubliceerd2007-07-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710331-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich tegenover zijn partner, uit opgekropte woede en wraak, uiterst agressief en intimiderend gedragen door haar in zijn auto mee te nemen en haar tijdens de autorit, die gepaard ging met hoge snelheden, een mes te tonen en haar voor te houden dat zowel hijzelf als zijn partner het leven zouden laten. Voor die vrijheidsberoving en die bedreiging veroordeelt de rechtbank hem, gelet op de in het vonnis genoemde omstandigheden, tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan ruim 10 voorwaardelijk met reclasseringstoezicht gedurende de 2 jaar van de proeftijd, en tot een werkstraf van 100 uur.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710331-07 STRAFVONNIS Uitspraak: 24 juli 2007. De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [datum] 1976, wonende te [adres], terechtstaande terzake dat: 1. hij op of omstreeks 4 april 2007 in de gemeente Hengelo (O), in elk geval in het arrondissement Almelo en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, opzettelijk [slachtoffer/partner] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer/partner] in een door hem, verdachte, bestuurde auto meegenomen en/of (vervolgens) (telkens) met (hoge) snelheid gereden en/of gas gegeven om/en/of (daar)door te voorkomen en/of te beletten dat die [slachtoffer/partner] uit de auto kon stappen en/of weg kon lopen en/of de (mobiele) telefoon van die [slachtoffer/partner] afgepakt en/of aan hem laten afgeven en/of (uit de auto) weggegooid (teneinde haar te beletten hulp te vragen) en/of tegen die [slachtoffer/partner] gezegd dat hij haar niet vrij zou laten (omdat zij dan alles aan de politie zou vertellen) en/of die [slachtoffer/partner] een mes getoond; 2. hij op of omstreeks 4 april 2007 in de gemeente Hengelo (O), in elk geval in het arrondissement Almelo en/of de Bondsrepubliek Duitsland, een persoon genaamd [slachtoffer/partner] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte die [slachtoffer/partner] opzettelijk dreigend een mes althans een scherp en/of puntig voorwerp getoond en/of met (hoge) snelheid gereden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat zij de kinderen niet meer terug zou zien en/of dat ze er beiden aan zouden gaan en/of dat ze een grote klap zouden gaan maken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventuele in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 4 april 2007 in het arrondissement Almelo, opzettelijk [slachtoffer/partner] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft verdachte met dat opzet die [slachtoffer/partner] in een door hem, verdachte, bestuurde auto meegenomen en vervolgens met hoge snelheid gereden om daardoor te voorkomen en te beletten dat die [slachtoffer/partner] uit de auto kon stappen en weg kon lopen en de (mobiele) telefoon van die [slachtoffer/partner] afgepakt en uit de auto gegooid (teneinde haar te beletten hulp te vragen) en tegen die [slachtoffer/partner] gezegd dat hij haar niet vrij zou laten (omdat zij dan alles aan de politie zou vertellen) en die [slachtoffer/partner] een mes getoond; 2. hij op 4 april 2007 in het arrondissement Almelo, een persoon genaamd [slachtoffer/partner] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte die [slachtoffer/partner] opzettelijk dreigend een mes getoond en met hoge snelheid gereden en daarbij haar dreigend de woorden toegevoegd - zakelijk weergegeven - dat zij de kinderen niet meer terug zou zien en dat ze er beiden aan zouden gaan en dat ze een grote klap zouden gaan maken. Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het tenlastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 het misdrijf: "Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden", strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 2 het misdrijf: "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 en sub 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde en een werkstraf van 240 uren/ 120 dagen met aftrek van het voorarrest, en verbeurdverklaring van het beslag en opheffing van het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen: Het dient verdachte ernstig te worden aangerekend dat hij zich tegenover zijn partner, uit opgekropte woede en wraak, uiterst agressief en intimiderend heeft gedragen door die partner in zijn auto mee te nemen en haar tijdens de autorit, die gepaard ging met hoge snelheden, een mes te tonen en haar voor te houden dat zowel hijzelf als zijn partner het leven zouden laten. Hierdoor is er een reële doodsangst bij het slachtoffer ontstaan. Op een dergelijke inbreuk van de rechtsorde dient in principe gereageerd te worden met een vrijheidstraf van aanmerkelijke duur. Ter terechtzitting heeft verdachte er echter blijk van gegeven het laakbare van zijn grensoverschrijdend gedrag in te zien en blijkens de ter terechtzitting afgelegde verklaring van het slachtoffer is de relatie met verdachte inmiddels hersteld en is die relatie volgens haar zeggen thans zelfs beter dan ooit tevoren. Voorts kan verdachte worden aangemerkt als first-offender en lijkt de kans op herhaling, vanwege het situatief bepaald karakter van de onderhavige delictsituatie, gering. Alles tegen elkaar afwegende acht de rechtbank, naast een werkstraf van na te melden duur, een geclausuleerde vrijheidstraf, waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan de door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd, passend. Mede gelet op de inhoud van de omtrent verdachte opgemaakte rapportages, welke de rechtbank tot de hare maakt, zal de rechtbank aan verdachte reclasseringstoezicht opleggen opdat in dat kader aandacht kan worden besteed aan verdachtes subassertiviteit en impulsief gedrag. De rechtbank overweegt voorts dat vatbaar is voor verbeurdverklaring het onder verdachte inbeslaggenomen keukenmes nu met betrekking dit mes de tenlastegelegde feiten zijn begaan en dit mes aan verdachte in eigendom toebehoort. De na te melden straffen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart bewezen, dat het sub 1 en sub 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot: een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf maanden. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot tien maanden en zestien dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt. of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering Nederland, arrondissement Almelo, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14 d wetboek van strafrecht. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. alsmede tot een taakstraf, te weten een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 100 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen. Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen keukenmes. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Heft op het tegen verdachte verleende (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis, met ingang van heden. Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mrs. Groener en De Wit, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juli 2007