Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0983

Datum uitspraak2007-08-03
Datum gepubliceerd2007-08-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/700425-07, 05/702013-06, 05/930264-06, 05/651890-06, 05/651527-06, 05/650561 (tul), 01/856625 (tu
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank Arnhem heeft een 29-jarige verdachte van een reeks verkeersdelicten, mishandelingen van zijn ex-vriendin, een vernieling en een valsheid in geschrifte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk. Gedurende de proeftijd valt verdachte onder toezicht van de reclassering. Verder is hem, mede naar aanleiding van een eerdere voorwaardelijke veroordeling, een ontzegging van de rijbevoegdheid van in totaal 25 maanden opgelegd.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Meervoudige kamer Parketnummers: 05/700425-07, 05/702013-06, 05/930264-06, 05/651890-06, 05/651527-06, 05/650561-05 (tul), 01/856625-05 (tul) en 05/771392-05 (tul) Datum zitting: 20 juli 2007 Datum uitspraak: 3 augustus 2007 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: naam: [verdachte], geboren op: [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats], thans gedetineerd in PI Arnhem - De Berg, Arnhem Noord, Wilhelminastraat 16 Arnhem. Raadsvrouw: mr. J.M. Jetten, advocaat te Groesbeek. 1a. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: parketnummer 05/700425-07 1. hij op of omstreeks 01 april 2007 te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) (met een knie) in/tegen het gezicht heeft gestoten/geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij op of omstreeks 01 april 2007 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) (met een knie) in/tegen het gezicht, althans het lichaam heeft gestoten/geschopt/getrapt en/of meermalen, althans eenmaal tegen het gezicht, althans het lichaam en/of (andere delen van het lichaam) heeft geslagen , waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op of omstreeks 01 april 2007 te Nijmegen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Als jij aangifte doet, dan ga ik vluchten. Zij weten mij niet te vinden. Ik ben eerder bij jou dan de politie bij mij en dan geef ik jou de kogel", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; parketnummer 05/702013-06 1. hij op of omstreeks 05 september 2006 te Nijmegen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) in haar (linker)pink heeft gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op of omstreeks 05 september 2006 te Nijmegen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd :"Jou maak ik kapot vuile kuthoer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; parketnummer 05/930264-06 1. hij op of omstreeks 28 oktober 2006 te Nijmegen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), een of meermalen met kracht op/tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of een knietje (in het gezicht) heeft gegeven en/of aan de haren heeft getrokken en/of een of meermalen tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op of omstreeks 28 oktober 2006 te Nijmegen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (met een baksteen) heeft ingegooid en aldus dat goed heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; 3. hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van medio september 2006 t/m 4 oktober 2006 te Nijmegen, althans in Nederland, een formulier van de gemeente Nijmegen, betreffende een verklaring instemming medebewoning - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, door opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid deze verklaring te ondertekenen met de handtekening van [slachtoffer 1]; 4. hij op of omstreeks 28 oktober 2006 te Nijmegen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en/of een spiegel en/of een tweetal vazen en/of een pop, althans een aantal goederen, welke zich bevonden in een woning gelegen aan de [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door die goederen kapot te slaan/gooien; parketnummer 05/651890-06 1. hij op of omstreeks 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten zolpidem en of MDMA, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht; 2. hij op of omstreeks 20 april 2006, te Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval (mede) is veroorzaakt op de Weurtseweg en/of de Voorstadslaan en/of op de Bredestraat en/of op de Schiphorststraat en/of op de Waterstraat, althans in diverse straten in de gemeente Nijmegen, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander of anderen (te weten [slachtoffers 3 t/m 11]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig; 3. hij op of omstreeks 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [nummer], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Waterstraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden; 4. hij op of omstreeks 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), op een of meerdere weg(-en), Weurtseweg/en/of Voorstadslaan en/of Bredestraat en/of Schiphorststraat, althans in diverse straten in de gemeente Nijmegen, tegen een en/of meer geparkeerde voertuig(-en) is gebotst en/of aangereden en/of op de Waterstraat door een tuin is gereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(-en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(-en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd en waardoor schade en of letsel is ontstaan; 5. hij op of omstreeks 11 november 2006 te Nijmegen als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Berkelstraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; 6. hij op of omstreeks 11 november 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [nummer], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Berkelstraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden; 7. hij op of omstreeks 15 oktober 2006 te Nijmegen als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of een daartoe bij regeling van de Minister van Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend; 8. hij op of omstreeks 15 oktober 2006 te Wijchen als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Bijsterhuizen 22e straat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; 9. hij op of omstreeks 1 september 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof of stoffen, te weten Zolpidem en/of Cocaïne en/of Bezodiazepines, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht; 10. hij op of omstreeks 1 september 2006 te Nijmegen als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Westkanaaldijk, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; parketnummer 05/651527-06 1. hij op of omstreeks 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval in of bij de parkeergarage aan de Pijkestraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten de gemeente Nijmegen) schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig; 2. hij op of omstreeks 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende in of bij de parkeergarage aan de weg, de Pijkestraat, tegen 2 betonnen palen en een houten schutting is aangereden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die plaats aan die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die plaats aan die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; 3. hij op of omstreeks 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden in of bij de parkeergarage aan de Pijkestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde; 1b. De vordering na voorwaardelijke veroordeling Bij de stukken bevindt zich drie vorderingen na voorwaardelijke veroordeling (parketnummers 05/650561-05, 01/856625-05 en 05/771392-05). 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is laatstelijk op 20 juli 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.M. Jetten, advocaat te Groesbeek. Ter terechtzitting van 20 juli 2007 zijn de zaken van de officier van justitie in het arron¬dissement Arnhem, onder bovenstaande parketnummers bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakt, gevoegd. Als benadeelde partij hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd: • [slachtoffer 11] (parketnummer 05/651890-06 feit 2) • [slachtoffer 5] (parketnummer 05/651890-06 feit 2) • [slachtoffer 3] (parketnummer 05/651890-06 feit 4) De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder parketnummer 05/651890-06 onder 10 tenlastegelegde feit en van het onder parketnummer 05/700425-07 onder 2 tenlastegelegde feit. Voorts heeft de officier van justitie geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/700425-07 onder 1 primair tenlastegelegde feit, het onder parketnummer 05/702013-06 onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feit, het onder parketnummer 05/930264-06 onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde feit, het onder parketnummer 05/651890-06 onder 1, onder 2, onder 5, onder 7, onder 8 en onder 9 tenlastegelegde feit en het onder parketnummer 05/651527-06 onder 1 tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Iriszorg of Kairos of een soortgelijke instelling en voorts met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat verdachte ten aanzien van de onder parketnummer 05/651527-06 onder feit 2 tenlastegelegde overtreding wordt veroordeeld tot een geldboete van € 180,00, subsidiair te vervangen door 3 dagen hechtenis en ten aanzien van de onder hetzelfde parketnummer onder feit 3 tenlastegelegde overtreding tot een geldboete van € 240,00, subsidiair te vervangen door 4 dagen hechtenis. Ten aanzien van de onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 3 tenlastegelegde overtreding heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 320,00, subsidiair te vervangen door 6 dagen hechtenis, ten aanzien de onder hetzelfde parketnummer onder feit 4 tenlastegelegde overtreding tot een geldboete van € 500,00, subsidiair te vervangen door 10 dagen hechtenis en ten aanzien de onder hetzelfde parketnummer onder feit 6 tenlastegelegde overtreding tot een geldboete van € 320,00, subsidiair te vervangen door 6 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 05/651890-06 onder 1 tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, ten aanzien van het onder hetzelfde parketnummer onder 7 tenlastegelegde feit tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden en ten aanzien van het onder hetzelfde parketnummer onder 9 tenlastegelegde feit eveneens tot ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden. De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] tot een bedrag van € 216,76 wordt toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis, dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 183,77 wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis en dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 135,00 wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 05/650561-05 heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van een week hechtenis en zeven maanden ontzegging van de rijbevoegdheid die door de politierechter te Arnhem op 18 mei 2005 voorwaardelijk is opgelegd, ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 01/856625-05 de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf die door de politierechter te ‘s-Hertogenbosch op 5 september 2005 voorwaardelijk is opgelegd en ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 05/771392-05 de tenuitvoerlegging van twee weken gevangenisstraf die door de politierechter te Arnhem op 11 januari 2006 voorwaardelijk is opgelegd. Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs De rechtbank acht, net als de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 05/700425-07 onder feit 2 is tenlastegelegd en hetgeen verdachte onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 10 is tenlastegelegd en zal verdachte van deze feiten vrijspreken. Daarnaast acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 05/930264-06 onder feit 2 is tenlastegelegd. [getuige] verklaart pas in tweede instantie over het feit dat hij verdachte heeft herkend, terwijl hij dit bij de politie niet direct meldt hoewel dat zonder meer voor de hand had gelegen. De rechtbank zal deze verklaring van [getuige] niet meenemen voor het bewijs en zal verdachte vrijspreken van dit tenlastegelegde feit. De rechtbank is er niet van overtuigd dat verdachte de ruit heeft ingegooid. Ook hetgeen verdachte onder parketnummer 05/702013-06 onder feit 2 is tenlastegelegd acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen. [slachtoffer 1] verklaart dat zij niet veel waarde hecht aan de door verdachte geuite woorden. Derhalve is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van bedreiging. Verdachte zal ook van dit feit worden vrijgesproken. Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: parketnummer 05/700425-07 1. hij op 01 april 2007 te Nijmegen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk [slachtoffer 1] meermalen met kracht met een knie in het gezicht heeft gestoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; parketnummer 05/702013-06 1. hij op of omstreeks 05 september 2006 te Nijmegen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) in haar (linker)pink heeft gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; parketnummer 05/930264-06 1. hij op 28 oktober 2006 te Nijmegen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen met kracht tegen het hoofd en tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen en een knietje in het gezicht heeft gegeven en aan de haren heeft getrokken en meermalen tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; 3. hij op enig tijdstip in de periode van medio september 2006 t/m 4 oktober 2006 te Nijmegen, een formulier van de gemeente Nijmegen, betreffende een verklaring instemming medebewoning - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken door opzettelijk valselijk deze verklaring te ondertekenen met de handtekening van [slachtoffer 1]; 4. hij op 28 oktober 2006 te Nijmegen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit welke zich bevond in een woning gelegen aan de [adres], toebehorende aan een ander dan aan verdachte heeft vernield; parketnummer 05/651890-06 1. hij op 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten zolpidem en MDMA, waarvan hij redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht; 2. hij op 20 april 2006, te Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Weurtseweg en de Voorstadslaan en op de Bredestraat en op de Schiphorststraat en op de Waterstraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan anderen te weten [slachtoffers 3 t/m 11] schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig; 3. hij op 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [nummer], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Waterstraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden; 4. hij op 20 april 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), op Weurtseweg en Voorstadslaan en Bredestraat en Schiphorststraat, tegen geparkeerde voertuigen is gebotst en op de Waterstraat door een tuin is gereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en waardoor schade is ontstaan; 5. hij op 11 november 2006 te Nijmegen als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Berkelstraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; 6. hij op 11 november 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [nummer], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Berkelstraat, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden; 7. hij op 15 oktober 2006 te Nijmegen als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, nadat hij de door een opsporingsambtenaar aan hem gevraagde toestemming tot het verrichten van een bloedonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van genoemde wet, niet had verleend, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie, zich aan dat bloedonderzoek te onderwerpen en geen medewerking daaraan heeft verleend; 8. hij op 15 oktober 2006 te Wijchen als degene van wie zijn rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, de Bijsterhuizen 22e straat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd; 9. hij op 1 september 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van stoffen, te weten Zolpidem en Cocaïne en Benzodiazepines, waarvan hij redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht; parketnummer 05/651527-06 1. hij op 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval in de parkeergarage aan de Pijkestraat, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander te weten de gemeente Nijmegen schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig; 2. hij op 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende in of bij de parkeergarage aan de weg, de Pijkestraat, tegen 2 betonnen palen en een houten schutting is aangereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die plaats aan die weg kon worden veroorzaakt, en het verkeer op die plaats aan die weg kon worden gehinderd; 3. hij op 25 februari 2006 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden in de parkeergarage aan de Pijkestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde; Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft met betrekking tot de onder parketnummer 05/700425-07 tenlastegelegde feiten verzocht om vrijspraak van het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft zij aangeven dat slechts “eenmaal slaan” met de hand bewezen kan worden. Haar cliënt heeft nooit de bedoeling gehad [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, hij wilde haar rustig krijgen. Daarbij is [slachtoffer 1] met haar gezicht op de stoep gevallen, wat haar letsel verklaart. De rechtbank acht, gelet op de verklaring van [slachtoffer 1], de verklaring van haar dochter en het geconstateerde letsel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. Verdachte heeft het slachtoffer meerdere knietjes in het gezicht gegeven, dit kan ernstig letsel en hevige pijn veroorzaken. De verklaring van verdachte dat het slachtoffer op haar gezicht zou zijn gevallen toen zij tussen zijn benen door weg probeerde te komen, acht de rechtbank om die reden niet aannemelijk. Ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 05/930264-06 heeft de raadsvrouw aangegeven dat verdachte toestemming had van [slachtoffer 1] voor het zetten van haar handtekening, waardoor haar cliënt zou moeten worden vrijgesproken. Nog los van het feit dat [slachtoffer 1] ontkent dat zij hiervoor toestemming heeft gegeven en zelfs zegt erg verbaasd te zijn geweest toen zij ontdekte dat [verdachte] dat had gedaan, blijft een feit dat verdachte de handtekening van [slachtoffer 1] heeft vervalst. De rechtbank verwerpt het verweer. Ten aanzien van parketnummer 05/651890-06 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het onder 3, 6 en 10 tenlastegelegde feit. De rechtbank zal verdachte van het onder 10 ten laste gelegde feit vrijspreken. Verdachte heeft zijn stelling dat de auto wel verzekerd was ter zitting niet met de in artikel 34 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen bedoelde verklaring of anderszins nader kunnen onderbouwen. De rechtbank zal dit verweer verwerpen. De raadsvrouw heeft voorts nog ten aanzien van feit 1 opgemerkt dat er slechts sprake was van een kleine hoeveelheid MDMA in het bloed van verdachte en dat haar cliënt zegt dat hij alleen Zolpidem heeft gebruikt. De rechtbank verwijst naar het rapport dat is opgemaakt door het NFI, waaruit blijkt dat in het bloed van verdachte zowel sporen van Zolpidem, als sporen van MDMA zijn aangetroffen. De rechtbank acht ook dit bestanddeel van het tenlastegelegde feit bewezen. De raadsvrouw heeft ten aanzien van parketnummer 05/651527-06 vrijspraak verzocht van alle drie ten laste gelegde feiten. Zij heeft hiertoe ten aanzien van feit 1 naar voren gebracht dat uit het proces-verbaal niet blijkt dat er sprake was van schade, haar cliënt geen schade heeft gezien en dat hij vervolgens toch bij de portier van de parkeergarage de botsing wilde melden, maar dat de portier niet vinden was. Haar cliënt heeft niet de mogelijkheid gehad zich binnen 12 uur bij het politiebureau te melden, omdat de politie al snel bij hem op de stoep stond. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich, om aanspraak te maken op de bepaling in artikel 184 van de Wegenverkeerswet 1994, direct had moeten melden en niet eerst naar huis had moeten rijden, eventueel had moeten wachten op de terugkomst van de portier en desnoods zijn personalia schriftelijk had kunnen achterlaten. Dat alles heeft hij niet gedaan. Ten aanzien van de vraag of er sprake was van schade verwijst zij naar pagina 6 en pagina 7 van het door de politie opgemaakte proces-verbaal, waarin staat dat de houten schutting licht beschadigd is. Dat verdachte dit niet zou hebben gezien, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zij verwerpt de verweren. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw opgemerkt dat er geen sprake is geweest van gevaar, dat als er al sprake is geweest van gevaar, het feit niet heeft plaatsgevonden op de openbare weg en dat er überhaupt geen sprake is geweest van gevaarzetting omdat haar cliënt slechts een betonnen paal heeft geraakt en dat dat zo veel mensen gebeurt. De rechtbank verwerpt ook deze verweren en verwijst daarbij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 22 februari 2005, VR 2005, 91, waarin is bepaald dat een parkeergarage een voor het openbaar verkeer openstaande weg is. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsvrouw opgemerkt dat haar cliënt wel degelijk beschikte over een geldig rijbewijs. Zij noch verdachte heeft deze stelling nader onderbouwd, de rechtbank gaat voorbij aan dit verweer. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: parketnummer 05/700425-07 Ten aanzien van feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling parketnummer 05/702013-06 Ten aanzien van feit 1: Mishandeling parketnummer 05/930264-06 Ten aanzien van feit 1: Mishandeling Ten aanzien van feit 3: Valsheid in geschrift Ten aanzien van feit 4: Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen parketnummer 05/651890-06 Ten aanzien van feit 1 en feit 9, telkens: Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 2: Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 3 en feit 6, telkens: Als bestuurder van een motorrijtuig daarmee op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden Ten aanzien van feit 4: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 5 en feit 8, telkens: Overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 7: Overtreding van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 parketnummer 05/651527-06 Ten aanzien van feit 1: Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 2: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 Ten aanzien van feit 3: Overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 4b. De strafbaarheid van de feiten De feiten zijn strafbaar. Ten aanzien van parketnummer 05/702013-06 feit 1, heeft de raadsvrouw een beroep gedaan op noodweer. De raadsvrouw verzoekt ontslag van alle rechtsvervolging, echter tevergeefs. Verdachte is veel groter en sterker dan [slachtoffer 1] en had zich op een andere manier kunnen verdedigen, hij had ook weg kunnen gaan. Er was geen sprake van een ogenblikkelijke aanranding van lijf (of goed) waartegen [verdachte] zich noodzakelijkerwijs moest verdedigen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Met betrekking tot parketnummer 05/930264-06 heeft de raadsvrouw ten aanzien van feit 1 een beroep gedaan op noodweer, dan wel noodweer-exces, waarop ontslag van alle rechtsvervolging zou moeten volgen. De rechtbank verwerpt dit verweer omdat zij, gelet op de feiten zoals die uit het dossier blijken, van oordeel is dat er geen sprake is geweest van een ogenblikkelijke aanranding van lijf (of goed) waartegen [verdachte] zich noodzakelijkerwijs moest verdedigen. Verdachte had gewoon weg kunnen gaan toen de situatie escaleerde. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op: • de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 6 april 2007; en • een voorlichtingsrapport van Iriszorg, gedateerd 5 juli 2007, betreffende verdachte. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, waaronder meerdere keren mishandeling van zijn ex-vriendin, vernieling, valsheid in geschrifte en meerdere verkeersdelicten. Verdachte is eerder met justitie in aanraking geweest. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf. De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden, aanleiding om een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, waarbij aan dit voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarde wordt verbonden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat mocht inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Iriszorg of Kairos. De rechtbank zal voorts met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten aanzienlijk lagere ontzeggingen dan door de officier van justitie is gevorderd. Hoewel het om ernstige feiten gaat, zou het volgen van de eisen van de officier van justitie leiden tot een te lange uitsluiting van deelname aan het verkeer door verdachte. Een ontzegging van in totaal 18 maanden die pas ingaat nadat verdachte in vrijheid is gesteld, acht de rechtbank passend. Zoals hierna zal worden overwogen komen daar vanwege een eerdere voorwaardelijke veroordeling nog 7 maanden bij. 6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde partijen hebben overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De vordering van [slachtoffer 11] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen. Ook de vordering van [slachtoffer 3] is niet door verdachte betwist en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal ook deze vordering in haar geheel toewijzen. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] weersproken, omdat deze slechts met een offerte is onderbouwd. De rechtbank acht de vordering toewijsbaar, nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en aannemelijk is dat de benadeelde door de handelwijze van verdachte schade heeft geleden. De vordering zal dan ook worden toegewezen. 6b. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vorderingen van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter ‘s-Hertogenbosch d.d. 5 september 2005, van de voorwaardelijke gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem d.d. 11 januari 2006 en van de hechtenis en ontzegging van de rijbevoegdheid die aan verdachte zijn opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 18 mei 2005. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14h, 14i, 14j, 23, 24, 24c, 27, 45, 62, 91, 225, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 5, 7, 8, 9, 107, 163, 176, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 en op artikel 34 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/700425-07 onder feit 2 tenlastegelegde feit, van het onder parketnummer 05/702013-06 onder feit 2 tenlastegelegde feit, van het onder parketnummer 05/930264-06 onder feit 2 tenlastegelegde feit en van het onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 10 tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/700425-07 onder feit 1 primair, wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/702013-06 onder feit 1, wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/930264-06 onder feit 1, 3 en 4, wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 1, 2, 5, 7, 8, 9 en wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/65127-06 onder feit 1 tot: een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden. Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 4 (vier) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel navolgende bijzondere voorwaarde niet is nagekomen: Veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de (stichting) Reclassering Nederland zullen worden gegeven, ook indien dit zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij Iriszorg of Kairos of een andere vergelijkbare instelling voor zover en voor zolang dat door genoemde instelling nodig wordt geacht. Geeft opdracht aan de (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarde hulp en steun te verlenen. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 3 tot: betaling van een geldboete van € 320,00 (driehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 6 dagen hechtenis. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 4 tot: betaling van een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 10 dagen hechtenis. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 6 tot: betaling van een geldboete van € 320,00 (driehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 6 dagen hechtenis. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651527-06 onder feit 2 tot: betaling van een geldboete van € 100,00 (honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 2 dagen hechtenis. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651527-06 onder feit 3 tot: betaling van een geldboete van € 240,00 (tweehonderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 4 dagen hechtenis. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 1 tot: ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 7 tot: ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder parketnummer 05/651890-06 onder feit 9 tot: ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]. Wijst de vordering van de benadeelde partij toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 3], wonende te [adres], te betalen € 135,00 (zegge honderdvijfendertig euro). - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Maatregel van schadevergoeding ad € 135,00, subsidiair 2 dagen hechtenis. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3], wonende te [adres], te betalen € 135,00, (zegge honderdvijfendertig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]. Wijst de vordering van de benadeelde partij toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 5], wonende te [adres], te betalen € 183,77 (zegge honderddrieentachtig euro en zevenenzeventig cent). - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Maatregel van schadevergoeding ad € 183,77, subsidiair 3 dagen hechtenis. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5], wonende te [adres], te betalen € 183,77, (zegge honderddrieentachtig euro en zevenenzeventig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 5], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen. De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]. Wijst de vordering van de benadeelde partij toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 11], wonende te [adres], te betalen € 216,76 (zegge tweehonderdzestien euro en zesenzeventig cent). - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Maatregel van schadevergoeding ad € 216,76, subsidiair 4 dagen hechtenis. - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 11], wonende te [adres], te betalen € 216,76, (zegge tweehonderdzestien euro en zesenzeventig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 11], het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen. DE BESLISSING OP DE VORDERINGEN NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING Gelast de tenuitvoerlegging van de hechtenis voor de duur van 1 (een) week voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem, d.d. 18 mei 2005, onder parketnummer 05/650561-05 Gelast de tenuitvoerlegging van de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 7 (zeven) maanden voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem, d.d. 18 mei 2005, onder parketnummer 05/650561-05. Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 1 (een) maand voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te ‘s-Hertogenbosch, d.d. 5 september 2005, onder parketnummer 01/856625-05. Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem, d.d. 11 januari 2006, onder parketnummer 05/771392-05. Aldus gewezen door: mr. M. Keppels, als voorzitter, mr. E.M. Vermeulen, rechter, mr. F.J.H. Hovens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2007.