Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1870

Datum uitspraak2007-08-13
Datum gepubliceerd2007-08-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200242007
Statusgepubliceerd


Indicatie

Veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren voor bedreiging van onder meer landelijke politici per e-mail.


Uitspraak

Rolnummer: 22-002420-07 Parketnummer(s): 10-640128-06 Datum uitspraak: 13 augustus 2007 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 17 april 2007 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op 28 oktober 1980, [detentieadres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 juli 2007. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen bij inleidende dagvaarding, zoals op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven, vermeld staat en van welke aanpassing omschrijving tenlastelegging een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee op onderdelen niet verenigt. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en 4 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, daarvan behoort te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij, in de periode van 12 juli 2006 tot en met 14 juli 2006 te Rotterdam, meermalen, [slacht[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en medewerkers van [sl[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en die medewerkers van [sl[slachtoffer 3], via e-mailberichten, dreigend de woorden toegevoegd: “You cursed infidels (zionists and crusaders). If the cursed Moroccan contestant ([slachtoffer 1]) does not pull herself back next Sunday, you all will have to pay for the consequences with your unholy lifes, we, proud warriors of the mighty Al Qaida organization will try to behead this nonbeliever Sunday at 18.00 h we, the Mujahideen will not only attack her but we will also kill all the other infidels who decide to participate at this kafir-festival, we are willing te kill as many crusaders and zionists as possible next Sunday at 18.00 h bij committing (suicide)attacks on the attending “people”!!! take this warning serious and life on, or burn in hell forever!!!” en “Vervloekte ongelovige kruisvaarders en zionisten, ik hoop voor jullie dat je onze eerder geuite waarschuwing opvolgd, anders zullen er veel doden vallen!! Dus zorg ervoor dat die vieze hoer [slachtoffer 1] beter niet meedoet a.s. zondag met dat kut-carnaval, anders zullen wij haar zeker onthoofden en ook jullie en alle andere “mensen” zullen dan als vuile varkens worden afgeslacht door onze commando’s!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 2. hij, in de periode van 7 juli 2006 tot en met 12 juli 2006 te Rotterdam, meermalen, [slac[slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], via e-mailberichten, dreigend de woorden toegevoegd: “you cursed infidels, you have condemned yourselfs and all the people working for you in [slachtoffer 5] to death because you’re cooperating with the zionists, because your company works and helps the cursed jews bij building the wall on occupied land of our Palestinian brothers en sisters, namely the great Palestine with the great capital Al-Quds, we have condemned you to death we the proud warriors of Al Qaida in Holland have send this message to our commando’s who are very motivated and fanatical to accomplish their holy duty of killing you, preffarebly bij beheading but the possibility of (suicide)attacks is also optional because then we send a lot of you to hell!!!” en “you cursed infidels (zionists en crusaders) because you still have not pulled yourselfs out of the project on building the jew-wall in Israel we have decided te come in action tomorrow (thursday) we will explode a powerfull bomb at [slachtoffer 5] in order to kill as many infidels as possible our bomb will go off at 12.00 h !! burn in hell infidels!!!!” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 3. subsidiair hij in de periode van 01 november 2004 tot en met 14 juli 2006, meermalen, te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door bedreiging met geweld opzettelijk [slachto[slachtoffer 6] (lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal), - te verhinderen in een vergadering van de Tweede kamer der Staten-Generaal vrij en onbelemmerd zijn plicht(en) te vervullen, telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6], e-mailberichten heeft gezonden, inhoudende de navolgende tekst: “ongelovige hond, het saboteren van jouw site was voor ons een makkie, onze grote slag gaan we heel binnenkort slaan: namelijk jouw onthoofding!!” (d.d. 14 juli 2006) en “Oh you cursed infodel, don’t think you’re safe for our mighty organization, because I have instructed some commando’s to carry out (suicideattacks on your live very soon...” (d.d. 19 april 2006) en “Het is nu bijna weer 2 november: de dag dat er vorig jaar een ongelovige hond verdient werd afgeslacht en als het aan mij ligt waarop jij eraan gaat door middel van onthoofding” (d.d. 21 oktober 2005) en “Kanker hoerenzoon, je zal zeer binnekort die fat-fuck-theo achterna gaan, samen met [slachtoffer 7]!!!!” (d.d. 2 november 2004) en andere bewoordingen, waarmee onder meer gedreigd werd met onthoofding en een (zelf)moordaanslag en het doorsnijden van de keel, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 4. subsidiair hij, in de periode van 01 mei 2005 tot en met 17 mei 2006, meermalen, te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door dreiging met geweld opzettelijk [slach[slachtoffer 7] (lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal) - te verhinderen om in een vergadering van de Tweede kamer der Staten-Generaal vrij en onbelemmerd haar plicht(en) te vervullen, telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 7], emailberichten, heeft gezonden, inhoudende de navolgende tekst: “... fucking skelet niggerhoer, je gaat een van deze dagen door mij vermoord worden, dat is een heilige belofte van mij!! Ik ga je lekker kapit schieten, maar als de mogelijkheid er is zal ik je onthoofden...” (d.d. 1 mei 2005) en “... een dezer dagen zal jij zeker worden getroffen door het vurige zwaard van de islam – Je zult binnenkort door leden van onze groep worden vermoord zodat jij snel je plek kan innemen naast theo en pim in de hel...” (d.d. 13 oktober 2005) en “... I have instructed some female members of our organization to carry out (suicide)attacks on you very soon...” en andere bewoordingen, waarmee onder meer gedreigd werd met onthoofding en een (zelf)moordaanslag en het doorsnijden van de keel, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5. hij, in de periode van 01 november 2005 tot en met 19 april 2006, meermalen, te Rotterdam [slachto[slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] via e-mailberichten dreigend de woorden toegevoegd: “tomorrow will be the day you die… at your next public appereance you’ll feel my sharp knife slitting your throat (d.d. 1 november 2005) en “kaafir, ook jouw gezin is niet veilig voor onze zwaarden...” (d.d. 31 maart 2006) en “jij staat met jouw holmaatje [slachtoffer 8] hoog op onze doodslijst... jullie zullen een dezer dagen worden vermoord door middel van onthoofding...” (d.d. 31 maart 2006) en “fucking sons of bitsches [slachtoffer 10] and [slachtoffer 8] are our main targets to kill!!... I have instructes some members to carry out some (suicide)attacks on their nonworthy lives very soon!!!...” (d.d. 19 april 2006) althans woorden van gelijke bedreigende aard of strekking; 6. hij, in de periode van 15 september 2005 tot en met 1 november 2005, meermalen, te Rotterdam [slachtoffe[slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: “our members are ready to shoot you to hell.” (d.d. 15 september 2005) en “tomorrow you’ll die, because you are an enemym of Islam. Your blood wil flow just like a slaughtered pig momnes At your next public appereance i’ll slit your throat with my sharp knive” (d.d. 1 november 2005) en “Het is nu al weer bijna 2 november: de dag dat er vorig jaar een ongelovige hond verdiend werd afgeslacht en als het aan mij ligt ook waarop jij eraan gaat doormiddel van onthoofding” (d.d. 25 oktober 2005), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 7. hij, in de periode van 31 maart 2006 tot en met 6 april 2006, meermalen, te Rotterdam [slachto[slachtoffer 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 10] via e-mailberichten dreigend de woorden toegevoegd: “ik wil u hierbij serieus waarschuwen dat er ergens dit weekeinde en (zelf)moordaanslag op uw leven en dat van enkele andere politici... staat gepland!! Ik hoop echt dat u deze waarschuwing serieus neemt, want ik weet waarover ik praat omdat ikzelf namelijk contacten heb in dat wereld van moslimextremisten.” (d.d. 6 april 2006) en “We hopen jullie te doden door middel van onthoofding! Natuurlijk is ook jouw kutgezin niet veilig voor ons, wij zullen jullie afslachten als varkens” (d.d. 6 april 2006) en “Jullie zullen een dezer dagen worden vermoord door middel van onthoofding. deze heilige missie zal worden uitgevoerder door onze meest ervaren en fanatieke leden!!” (d.d. 31 maart 2006), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 8. hij, in de periode van 13 oktober 2005 tot en met 8 juli 2006, meermalen, te Rotterdam, [slachtof[slachtoffer 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 11] via e-mailberichten dreigend de woorden toegevoegd: “we shaal soon carry out some bloody (suicide)attacks on you and tall the other crusaders and zionists” (d.d. 8 juli 2006) en “.. jij zult samen met jouw flikkerman en jouw kutkinderen ter dood worden gebracht door middel van onthoofding uitgevoerd door enkele van onze meest ervaren en fanatieke leden.” (d.d. 25 maart 2006) en “de volgende kogel zal raak zijn” (d.d. 4 november 2005), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 9. hij, in de periode van 8 juli tot en met 11 juli 2006 tweemaal te Rotterdam, [slachtoffer 12] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 12] dreigend de woorden toegevoegd: “... Our warriors are prepared to carry out bloody (suicide)attacks on you but we hope te send you al to hell by way of beheadings!!!” (d.d. 8 juli 2006) en “Because your infidel government does not stop killing Palestinians you will pay for it with your lives your embassy is heavily protectes and since you als represent the jews it is ok tomorrow at noon we will explode a bomd at your office so you can all burn in hell.” (d.d. 11 juli 2006), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 10. hij, op 28 maart 2006 te Rotterdam [slachtoffer 13] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 13] via een e-mailbericht dreigend de woorden toegevoegd: “... jullie fascistische medewerker staan ook op onze doodslijst...” en “... daarom hebben we besloten dat het hoog tijd is dat het verdienen om vermoord te worden door middel van onthoofding!!”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; 11. hij, in de periode van 01 februari 2006 tot en met 11 juli 2006, meermalen, te Rotterdam, [slacht[[slachtoffer 15]] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15]t via e-mailberichten dreigend de woorden toegevoegd: “met name [slachtoffer 14] zal een dezer dagen voelen welke straf al de ongelovigen verdienen... onze meest ervaren en fanatieke leden staan al klaar om jouw lelijke kop er langzaam af te snijden, kaafir!! (d.d. 25 maart 2006) en “crusaders and ziuonistes... for this you will pay deerly with your lives mr. broertjes we will also try to behead your family-members tomorrow at noon a bomb will explode at your office and you all to hell” (d.d. 11 juli 2006) en “... as for yourself: we have hide a nice supriseback for you in the neighbourhood of your office that will go off tomorrow at noon” (d.d. 1 februari 2006), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd, behoudens ten aanzien van de bewoordingen van de e-mailberichten. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Bewijsoverweging betreffende het onder 3 en 4 bewezenverklaarde Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte –evenals in eerste aanleg- betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde op gronden als in zijn pleitaantekeningen weergegeven. De raadsman voert hiertoe –verkort en zakelijk weergegeven- aan dat het opzet van de verdachte er niet op gericht was de heer [slachtoffer 6] dan wel mevrouw [slachtoffer 7] te verhinderen om in een vergadering van één der Kamers der Staten-Generaal vrij en onbelemmerd hun plicht te vervullen. De opzet van verdachte was, ook in voorwaardelijke zin, niet op dit bestanddeel van de delictsomschrijving gericht. Het hof komt in dit verband tot eenzelfde beslissing als de rechtbank en overweegt nagenoeg overeenkomstig de rechtbank als volgt. Het hof volgt het betoog van de raadsman niet. De uitlatingen van de heer [slachtoffer 6] en mevrouw [slachtoffer 7], die de verdachte naar zijn zeggen hebben aangezet tot het versturen van de dreigmails, zijn door hen gedaan in hun functie van politicus. De verdachte verzond zijn mails ook aan de e-mailadressen, waarop beide personen bij de Tweede Kamer bereikbaar waren. Daar komt bij dat ook de verdachte zelf in meerdere verhoren bij de politie heeft verklaard dat hij politici, onder wie de Tweede Kamerleden [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7], dreigmails stuurde om hen bang te maken in de hoop dat ze zouden stoppen met de politiek. Met betrekking tot de door de verdachte op 14 juli 2006 aan de heer [slachtoffer 6] gezonden e-mail heeft de verdachte met zoveel woorden verklaard dat hij hiermee [slachto[slachtoffer 6] wilde bang maken met als hoofddoel “hem trachten te dwingen om te stoppen met zijn functie uit te oefenen in de politiek”. Hieruit kan moeilijk anders worden opgemaakt dan dat de verdachte het oogmerk had om beide politici te verhinderen hun taak als volksvertegenwoordiger in de Kamer uit te oefenen, zoals bedoeld in artikel 121 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte is niet in zijn opzet geslaagd. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de heer [slachtoffer 6] en mevrouw [slachtoffer 7] zich beiden door de e-mails van de verdachte bedreigd hebben gevoeld en deze dreigementen ook zeer serieus namen. Beide kamerleden werden mede als gevolg van de reeks bedreigingen, waaronder die van de verdachte, intensief beveiligd en werden daardoor ernstig gehinderd in hun dagelijks functioneren. Mevrouw [slachtoffer 7] heeft aangegeven dat zij door de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen een aantal vergaderingen van de Tweede Kamer niet heeft kunnen bijwonen. Dit speelde zich echter niet af in de periode dat de verdachte zijn dreigmails heeft gestuurd, zodat dit niet ten laste van de verdachte kan komen. De heer [slachtoffer 6] heeft aangegeven dat de dreigmails en de daaruit voortvloeiende persoonsbeveiliging hem in ernstige mate hebben gehinderd om zijn werk als lid van de Tweede Kamer te kunnen uitoefenen, nu hij zich slechts onder voortdurende bescherming van persoonsbeveiligers kon bewegen en niet kon wonen waar hij wilde. Niet gebleken is evenwel dat hij daardoor vergaderingen van de Tweede Kamer heeft moeten missen of dat hij zijn optreden in de kamer daardoor feitelijk heeft laten beïnvloeden. De verdachte moet dan ook –overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal- worden vrijgesproken van het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde. Wel acht het hof, evenals de rechtbank, gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden bewezen dat de verdachte door middel van dreiging met geweld heeft geprobeerd te verhinderen dat beide politici hun plicht in een vergadering van de Tweede Kamer vrij en onbelemmerd zouden vervullen. Hij wilde hen immers dwingen hun functie in de politiek te beëindigen. Het hof acht dan ook het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd en Bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde: Poging tot door bedreiging met geweld een lid uit de vergadering van een kamer der Staten-Generaal opzettelijk verhinderen in die vergadering vrij en onbelemmerd zijn plicht vervullen, meermalen gepleegd. Ten aanzien van het onder 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 bewezenverklaarde: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Overeenkomstig de rechtbank, op een enkel ondergeschikt detail na, heeft het hof daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft gedurende ruim anderhalf jaar vanuit diverse belwinkels in Rotterdam-Noord een groot aantal e-mails verstuurd aan personen en instellingen waarin deze in gruwelijke bewoordingen werden bedreigd met de dood. Om zijn bedreigingen kracht bij te zetten deed de verdachte in zijn e-mails het voorkomen alsof hij sprak uit naam van Al Qaida of een andere terroristische Moslimorganisatie. De verdachte verstuurde zijn e-mails in reactie op berichten en/of uitlatingen van personen of instellingen in de media. Het doel van de dreigmails was om hen bang te maken en hen te doen stoppen met het -naar zijn oordeel- beledigen van de islam en moslims. De verdachte heeft aldus in juli 2006 twee dreigmails verstuurd naar het bedrijf [slachtoffer 3], de sponsor van een kandidate van Marokkaanse afkomst voor de titel van Koningin Zomercarnaval 2006 in Rotterdam. De verdachte dreigde haar en anderen te onthoofden en dreigde dat er tijdens de koninginneverkiezing een zelfmoordaanslag zou plaatsvinden. Hij wilde hiermee bewerkstellingen dat de deelneemster zich zou terugtrekken uit de verkiezing, omdat zij zich naar zijn mening naar de regels van de Koran te schaars zou gaan kleden. Mede naar aanleiding van de door de verdachte verstuurde dreigmails werden tijdens dit evenement zeer zware beveiligingsmaatregelen getroffen. Eveneens in juli 2006 heeft de verdachte twee dreigmails verzonden naar de heer [slachtoffer 4], directeur van het bedrijf [slachtoffer 5]. In deze e-mails bedreigde hij hem en de medewerkers van het bedrijf met de dood en kondigde hij aan dat op het kantoor een bom zou gaan ontploffen. De verdachte wilde hiermee bereiken dat het bedrijf zou stoppen met het leveren van materialen voor de bouw van “de” muur in Israël, omdat hij het met de bouw door Israël van een afscheidingsmuur op Palestijns grondgebied niet eens was. Het bedrijf Riwal is naar aanleiding van de dreigmail met de bommelding gedurende enige uren ontruimd geweest. Voorts heeft de verdachte gedurende een lange periode geprobeerd de Tweede Kamerleden [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] te verhinderen hun werk als lid van de Staten-Generaal uit te oefenen. Aan de heer [slachtoffer 6] heeft de verdachte in ruim anderhalf jaar tijd in totaal achttien e-mails verstuurd, aan mevrouw [slachtoffer 7] dertien. Hij dreigde hen met onthoofding, het doorsnijden van de keel en een (zelf)moordaanslag. Voorts werden ook hun gezinsleden met de dood bedreigd. Deze bedreigingen hebben er mede toe bijgedragen dat zij maximale persoonsbeveiliging kregen, hetgeen als uitermate belastend door betrokkenen werd ervaren. Dit is een zeer ernstig misdrijf, aangezien het functioneren van de volksvertegenwoordiging in het geding is. Dit moge ook al blijken uit het gegeven dat de wetgever dit feit heeft bedreigd met –maximaal-levenslange gevangenisstraf. Tevens heeft de verdachte achtereenvolgens dreigmails gestuurd aan toenmalig minister [slachtoffer 11], de lokale politici [slachtoffer 8], [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en voorts aan [slachtoffer 12], aan de [slachtoffer 13] en aan de Volkskrant in de persoon van de heer [slachtoffer 14] (hoofdredacteur) en aan de redactie van die krant. Telkens werden de betreffende personen in de meest gruwelijke bewoordingen met de dood bedreigd. Bij zijn dreigementen schuwde de verdachte het evenmin om daarin ook de familie en verwanten van de bedreigde personen te betrekken. De verdachte heeft bij de geadresseerden en bij degenen die in hun directe nabijheid leven sterke gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht. Zij hebben de e-mails als zeer bedreigend ervaren. De dreigmails van de verdachte hebben ook verder ernstige gevolgen gehad, uiteenlopend van het zwaar beveiligen van een evenement dat een puur feestelijk karakter had moeten hebben tot het ontruimen van een bedrijf dat het risico van de ontploffing van een bom, waarmee gedreigd werd, niet kon en mocht nemen. Hierbij wordt in het bijzonder nog in aanmerking genomen dat de verdachte zijn feiten heeft gepleegd in een periode waarin een gespannen politiek en maatschappelijk klimaat heerste. Verdachte is hieraan met het plegen van deze feiten volledig voorbij gegaan en heeft bijgedragen aan nog verdere maatschappelijke beroering. Bij het bepalen van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justieel Documentatieregister d.d. 26 juli 2006 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke of andere strafbare feiten. Over de persoon van de verdachte is op 2 maart 2007 gerapporteerd door W. Malkus, psychiater en C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum te Utrecht. In dit rapport wordt aangegeven dat de veranderingen in de samenleving na “9/11” bij de verdachte – die opgroeide in Nederland in een traditioneel, gezagsgetrouw Marokkaans gezin – boosheid opriepen over de vijandige houding jegens islamitische groeperingen. Zo kwam hij tot het schrijven van de dreigmails aan diverse Nederlandse politici en instanties die zich naar zijn mening in negatieve zin hadden uitgelaten over deze groeperingen. De gedragsdeskundigen komen evenwel op grond van het door hen verrichte onderzoek tot de conclusie dat bij de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten geen sprake was van een psychiatrische stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De verdachte was evenmin beperkt in het maken van afwegingen en keuzes rondom zijn handelen en hij moet geacht worden over voldoende gedragsalternatieven te beschikken om op een andere wijze aan zijn boosheid uiting te geven. De verdachte kan dan ook als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Het hof acht de overwegingen van de deskundigen steekhoudend en acht de verdachte op grond daarvan volledig toerekeningsvatbaar met betrekking tot diens bewezenverklaarde handelen. De aan de verdachte verweten gedragingen, het proberen door bedreiging met geweld leden van de Tweede Kamer te verhinderen om hun taken vrij en onbelemmerd uit te kunnen voeren, alsmede het bedreigen van politici, pers en een maatschappelijke instelling raken de wortels van de rechtsstaat. Gelet op de ernst en de omvang van de door de verdachte verstuurde bedreigingen, de lange periode waarin deze hebben plaatsgevonden, de impact die de bedreigingen hebben gehad op de direct betrokkenen en degenen die in hun nabijheid leven, de grote maatschappelijke gevolgen ervan en het feit dat de verdachte pas is gestopt met het versturen van de e-mails toen hij door de politie werd aangehouden, acht het hof in beginsel een gevangenisstraf als in eerste aanleg opgelegd en door de advocaat-generaal in hoger beroep gevorderd, passend en geboden. Het hof ziet echter, anders de rechtbank en de advocaat-generaal, in het blanco strafblad en de nog betrekkelijk jeugdige leeftijd van de verdachte aanleiding een behoorlijk gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Het hof zal bij de oplegging van (het voorwaardelijk gedeelte van) de gevangenisstraf toepassing geven aan de op 1 februari 2006 in werking getreden Wet herijking wettelijke strafmaxima van 22 december 2005 nu de feiten 1, 2, 9, 10 en 11 dateren van na de datum van inwerkingtreding van genoemde wet en de feiten 3, 4, 5 en 8 weliswaar een aanvang hebben genomen voor de inwerkingtreding, doch mede hebben plaatsgevonden daarna. Dat feit 6 dateert van vóór de inwerkingtreding van bedoelde wet acht het hof in dit kader, gelet op de samenhang van alle bewezenverklaarde feiten, niet relevant. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 121, 121(oud) en 285(oud) van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren. Bepaalt, dat een op 1 (één) jaar bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Dit arrest is gewezen door mr. De Groot, mr. Van Dissel en mr. Le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. Jans. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 augustus 2007.