Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2796

Datum uitspraak2007-08-31
Datum gepubliceerd2007-09-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers472913 CV Expl. 06-7341
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Betekening aan Engelse limited. Degene die alles regelt in Nederland aansprakelijk op grond van de artt. 3:70 en 6:162 BW?


Uitspraak

Vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector kanton Locatie Nijmegen zaakgegevens 472913 CV EXPL 06-7341 199 jt uitspraak van 31 augustus 2007 Vonnis in de zaak van [eisende partij] wonende te Utrecht gemachtigde BrantjesGroenVeerman Advocaten eisende partij tegen 1. de vennootschap naar buitenlands recht [gedaagde sub 1] gevestigd te Seaham Grange, Engeland niet verschenen 2. [gedaagde sub 2] wonende te Druten procederend in persoon gedaagde partijen Partijen worden hierna [eisende partij], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit - de dagvaardingen van 11 en 12 oktober 2006 met producties - de conclusie van antwoord met producties - de conclusie van repliek met een productie - de conclusie van dupliek. In de zaak tegen [gedaagde sub 1] Ambtshalve 1. De artt. 18 en 19 EEX-verordening kennen een exclusieve bevoegheidsregeling voor een zaak als deze. Nu onweersproken is gesteld dat [eisende partij] laatstelijk in Vianen heeft gewerkt, is de kantonrechter, gelet op de artt. 19 sub 2a EEX-verordening juncto 107 Rv, bevoegd van deze vordering kennis te nemen. De dagvaarding zal echter nietig worden verklaard, in aanmerking genomen art. 19 lid 1 Betekeningsverordening. Uit het als productie bij repliek overgelegde certificate of service or non-service of documents blijkt immers dat de dagvaarding niet was served in accordance with the law of the Meber State addressed of anderszins in persoon of aan de woonplaats van [gedaagde sub 1] was afgegeven. De situatie van art. 7 Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening doet zich hier niet voor. In de zaak tegen [gedaagde sub 2] 2. [eisende partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeeld om aan hem te betalen € 1.836,- netto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten ad € 800,- vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede hem veroordeeld in de proceskosten. 3. [eisende partij] heeft een contract of services gesloten met [gedaagde sub 1], dat als arbeidsovereenkomst moet worden gekwalificeerd. Hij heeft, ondanks herhaalde aanmaning, niet betaald gekregen voor de werkzaamheden ten behoeve van [gedaagde sub 1] verricht in de weken 43 en 44 van 2005 voor [naam bedrijf X] te Vianen. Hij heeft toen in totaal 102 uren gewerkt tegen een netto-uurtarief van € 18,-, zodat zijn vordering € 1.836,- netto bedraagt. [gedaagde sub 2] blijkt te fungeren als een soort tussenpersoon voor [gedaagde sub 1] in Nederland. De vordering jegens [gedaagde sub 2] is gebaseerd op de stelling dat [gedaagde sub 2] als gevolmachtigde van [gedaagde sub 1] is opgetreden en op grond van art. 3:70 BW aansprakelijk is jegens [eisende partij], omdat de volmacht blijkt te ontbreken. Daarnaast heeft [gedaagde sub 2] zich jegens [eisende partij] onrechtmatig gedragen door de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid te wekken, althans betalingen die door de feitelijke werkgever van [eisende partij], [naam bedrijf X] te Vianen, zijn gedaan voor de door hem verrichte werkzaamheden te blokkeren terwijl hij wel bevoegd is over de bankrekening van [gedaagde sub 1] te beschikken. 4. [gedaagde sub 2] voert gemotiveerd verweer. De beoordeling 5. Ingevolge art. 11 Verdrag betreffende het toepasselijk recht op vertegenwoordiging is Nederlands recht op de vordering voor zover gebaseerd op het door [gedaagde sub 2] moeten instaan voor de omvang van zijn volmacht van toepassing. Voor zover de vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad is op grond van art. 3 lid 1 Wet conflictenrecht onrechtmatige daad eveneens Nederlands recht van toepassing. 6. Uit art. 3:70 BW vloeit voort dat de pseudo-gevolmachtigde aan de derde de door het ontbreken van een toereikende volmacht ontstane schade dient te vergoeden. De stellingen van [eisende partij] zien echter niet op een dergelijke situatie. [eisende partij] stelt namelijk: “Alles wijst er op dat de heer [gedaagde sub 2] (…) zich verschuilt achter een Engelse limited, althans feitelijk de touwtjes in handen heeft. … De heer [gedaagde sub 2] profiteert waarschijnlijk van de betalingen die voor de werkzaamheden van [eisende partij] zijn gedaan door [naam bedrijf X].” [eisende partij] stelt dus niet dat [gedaagde sub 2] ten onrechte zich heeft voorgedaan als vertegenwoordiger van [gedaagde sub 1] toen hij de arbeidsovereenkomst met [gedaagde sub 1] sloot, waardoor [gedaagde sub 1] niet gebonden is aan de arbeidsovereenkomst. De schade wegens non-betaling van het loon over de weken 43 en 44 van 2005 door [gedaagde sub 1] kan dan ook niet door [eisende partij] worden verhaald op [gedaagde sub 2] als zijnde pseudo-gevolmachtigde van [gedaagde sub 1] op grond van art. 3:70 BW of onrechtmatige daad, reeds omdat de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en [eisende partij] en de daaruit voortvloeiende loonbetalingsverplichting van [gedaagde sub 1] niet door [eisende partij] worden betwist. 7. Ook de stelling dat [gedaagde sub 2] de betalingen van [naam bedrijf X] voor de door [eisende partij] verrichte werkzaamheden blokkeert, terwijl hij wel de beschikking heeft over de bankrekening van [gedaagde sub 1] waarop die betalingen zijn gedaan heeft, kan de vordering niet schragen. Immers, niet gesteld is dat [gedaagde sub 2] bevoegd is om loonbetalingen vanaf die rekening te doen en dat hij willens en wetens niet tot de onderhavige loonbetalingen aan [eisende partij] is overgegaan, terwijl het saldo van die rekening dat toeliet. 8. De slotsom is dat de vordering zal worden afgewezen. [eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld. De beslissing De kantonrechter in de zaak jegens [gedaagde sub 1] verklaart de dagvaarding nietig, in de zaak jegens [gedaagde sub 2] wijst de vordering af, veroordeelt [eisende partij] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde sub 2] begroot op nihil aan salaris gemachtigde. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2007.