Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2820

Datum uitspraak2007-08-28
Datum gepubliceerd2007-09-04
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersC0600217
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof stelt vast dat de door [appellant] in dit geding ingestelde vordering een zaak in eerste aanleg betreft, waarvan de rechtbank en niet het hof bevoegd is kennis te nemen (artikel 42 en 60 Wet RO). Anders dan [appellant] kennelijk veronderstelt, is de onderhavige procedure geen "incident" in de "hoofdzaak" onder rolnummer C0501226, maar een zelfstandig aanhangig gemaakte (vrijwarings-) procedure. Dit betekent dat het hof zich onbevoegd dient te verklaren.


Uitspraak

typ. MT rolnr. C0600217/HE ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH, sector civiel recht, vierde kamer, van 28 augustus 2007, gewezen in de zaak van: [APPELLANT], wonende te [plaats], eiser bij exploot van dagvaarding van 6 februari 2006, procureur: mr. J.J.M. Cliteur, tegen [GEÏNTIMEERDE], wonende te [plaats], gedaagde bij gemeld exploot, procureur: niet verschenen. Partijen zullen hierna worden aangeduid als [appellant] en [geïntimeerde]. 1. Het verloop van het geding 1.1. Tegen de niet verschenen [geïntimeerde] is verstek verleend. 1.2. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank 's-Hertogenbosch onder rolnummer 114488/HA ZA 04-1827 gewezen vonnis van 8 juni 2005 tussen onder meer [appellant] als gedaagde sub 2 en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Netwerk B.V. (hierna: Essent) als eiseres. In die zaak, met rolnummer C0501226, heeft [appellant] een memorie van grieven genomen. 1.3. Bij voormelde memorie van grieven heeft [appellant], voor zover thans van belang, in de zaak met rolnummer C0501226 primair geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 8 juni 2005 en tot alsnog afwijzing van de vordering van Essent, met veroordeling van Essent in de proceskosten in beide instanties. 1.4. In de onderhavige zaak met rolnummer C0600217 heeft [appellant] een memorie van grieven genomen met dezelfde inhoud en conclusie als in de zaak met rolnummer C0501226. 1.5. [appellant] heeft vervolgens de gedingstukken aan het hof overgelegd en uitspraak gevraagd. 2. De beoordeling 2.1. [appellant] heeft gevorderd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, zo mogelijk gelijktijdig met het arrest in de hoofdzaak, aanhangig onder zaaknummer C0501226, [geïntimeerde] veroordeelt om aan [appellant] te betalen datgene waartoe [appellant] als gedaagde in eerste aanleg jegens Essent als eiseres in eerste aanleg mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling, met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten van het geding in vrijwaring. 2.2. Het hof stelt vast dat de door [appellant] in dit geding ingestelde vordering een zaak in eerste aanleg betreft, waarvan de rechtbank en niet het hof bevoegd is kennis te nemen (artikel 42 en 60 Wet RO). Anders dan [appellant] kennelijk veronderstelt, is de onderhavige procedure geen "incident" in de "hoofdzaak" onder rolnummer C0501226, maar een zelfstandig aanhangig gemaakte (vrijwarings-) procedure. 2.3. Dit betekent dat het hof zich onbevoegd dient te verklaren. 2.4. Uit het vorenstaande volgt dat [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld dient te worden in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde]. Het hof stelt deze kosten vast op nihil. 3. De uitspraak Het hof: I. verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van [appellant]; II. veroordeelt [appellant] in de proceskosten aan de zijde van [geïntimeerde], welke kosten tot de dag van deze uitspraak worden begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door mrs. Bod, De Groot-Van Dijken en Hofkes en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op 28 augustus 2007.