Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2890

Datum uitspraak2007-08-29
Datum gepubliceerd2007-09-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706058/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

t beroep richt zich tegen het besluit van verweerder van 23 augustus 2007, volgens hetwelk onder voorwaarden wordt gedoogd dat op 25 en 26 augustus 2007 nader bepaalde evenementen plaatsvinden op het terrein van de schutterij Sint-Jan aan de Kromboschweg 1 te Grubbenvorst. Verzoekers hebben de Voorzitter verzocht hangende hun bezwaar tegen dit besluit een voorlopige voorziening te treffen.


Uitspraak

200706058/1. Datum uitspraak: 24 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], beiden wonend te [woonplaats], gemeente Horst aan de Maas, en het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas, verweerder. Openbare zitting gehouden op 24 augustus 2007 om 14.00 uur. Tegenwoordig: Staatsraad mr. K. Brink, Voorzitter Ambtenaar van Staat: mr. C. Sparreboom Verschenen: Verzoekers, in persoon en bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen; Verweerder, vertegenwoordigd door drs. L.J.M. Selen, ambtenaar van de gemeente; Schutterij Sint-Jan, vertegenwoordigd door [gemachtigden]. 1. Procesverloop Het beroep richt zich tegen het besluit van verweerder van 23 augustus 2007, volgens hetwelk onder voorwaarden wordt gedoogd dat op 25 en 26 augustus 2007 nader bepaalde evenementen plaatsvinden op het terrein van de schutterij Sint-Jan aan de Kromboschweg 1 te Grubbenvorst. Verzoekers hebben de Voorzitter verzocht hangende hun bezwaar tegen dit besluit een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter wijst het verzoek af. Daartoe overweegt hij het volgende. 1. Naar het oordeel van de Voorzitter kan in dit geval gesproken worden van een (overgangs)situatie welke zich niet verzet tegen het nemen van een gedoogbeschikking. 2. Tijdens de zitting is gebleken dat steeds zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van schietboom 6, met een tijdelijke kogelvanger die is uitgerust met een wattenbak waarvan een geluidreducerende werking uitgaat. 3. Voorts is ter zitting gebleken dat behalve met twee conventionele buksen geschoten wordt met een gemodificeerde buks waarvan de geluidproductie 8 à 10 dB minder is dan die van een conventionele. 4. Het terugbrengen tot één of twee schietbomen zal naar het oordeel van de Voorzitter gelet op het gebruik in hoofdzaak van schietboom 6, voornoemd, niet tot een aanmerkelijke geluidreductie leiden. 5. Blijkens het bestreden besluit heeft de VROM-inspectie voorwaardelijk positief geadviseerd; de eisen van de inspectie met betrekking tot het opruimen van de kogels zijn door verweerder als voorwaarden in de gedoogbeschikking opgenomen. 6. De Voorzitter ziet gelet op het vorenstaande en de omstandigheid dat afgelasting van de geplande activiteiten aanmerkelijke gevolgen zou hebben voor de schutterij, geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. 7. De Voorzitter heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat het schieten in de tijd is beperkt. 8. De Voorzitter wijst het verzoek derhalve af. 9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. w.g. Brink    w.g. Sparreboom Voorzitter    ambtenaar van Staat     195-209.