Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2920

Datum uitspraak2007-08-30
Datum gepubliceerd2007-09-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200705837/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 17 juli 2007, verzonden 7 augustus 2007, heeft verweerder beslist bestuursdwang toe te passen ter zake van de overschrijding van geluidvoorschriften die zijn gesteld voor de inrichting van verzoeksters aan de [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200705837/1. Datum uitspraak: 30 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeksters], alle gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Westland, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 17 juli 2007, verzonden 7 augustus 2007, heeft verweerder beslist bestuursdwang toe te passen ter zake van de overschrijding van geluidvoorschriften die zijn gesteld voor de inrichting van verzoeksters aan de [locatie] te [plaats]. Tegen dit besluit hebben verzoeksters bezwaar gemaakt. Bij brief van 15 augustus 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hebben verzoeksters de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 augustus 2007, waar verzoeksters, vertegenwoordigd door [directeur], bijgestaan door mr. drs. J. Wildschut, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. N. Belhaj en L.A. Buijing, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn als belanghebbenden gehoord [4 omwonenden]. 2.    Overwegingen 2.1.    Bij het betreden besluit heeft verweerder bestuursdwang aangezegd, bestaande uit de verzegeling van de in de betrokken inrichting aanwezige golfkartonmachine en stoomketel, wanneer de overtreding van de aan de vergunning van verzoeksters verbonden geluidvoorschriften niet uiterlijk op 15 augustus 2007 is beëindigd. 2.2.    Verzoeksters bestrijden niet dat sprake is geweest van overschrijding van de geluidvoorschriften, en evenmin dat deze deels veroorzaakt werd door de genoemde bedrijfsmiddelen. Ook bestrijden zij niet dat de voorschriften nog steeds overschreden worden. Verzoeksters stellen echter dat zij al diverse geluidreducerende maatregelen hebben getroffen, en dat andere geluidreducerende maatregelen in voorbereiding zijn. In de huidige situatie kan volgens hen niet worden gesteld dat een substantiële overschrijding van de geluidvoorschriften veroorzaakt wordt door de golfkartonmachine of de stoomketel. Verweerder had volgens verzoeksters het bestuursdwangbesluit niet mogen baseren op de door verweerder in mei 2007 verrichte metingen, maar zich door middel van nieuwe metingen en een bedrijfsbezoek op de hoogte moeten stellen van de wijzigingen die sindsdien zijn doorgevoerd. Verzoeksters verwachten dat het besluit in de bezwaarfase zal worden aangepast en verzoeken, gelet op het belang dat zij hebben bij het in bedrijf houden van de te verzegelen machines, het besluit te schorsen tot zes weken na de dag waarop het college van burgemeester en wethouders een beslissing op bezwaar bekend heeft gemaakt. 2.3.    De Voorzitter overweegt dat ter zitting is gebleken dat de afgelopen maanden aanzienlijke overschrijdingen hebben plaatsgevonden van de gestelde geluidgrenswaarden en dat omwonenden hiervan ernstige hinder hebben ondervonden. Recentelijk is de situatie evenwel aanzienlijk verbeterd doordat verzoeksters bepaalde maatregelen hebben getroffen. Ook is gebleken dat verweerder alvorens eventueel tot verzegeling van de machines over te gaan nieuwe metingen zal verrichten, en dat verweerder verzegeling achterwege zal laten indien uit deze metingen blijkt dat de overschrijding van de geluidvoorschriften vanwege de golfkartonmachine en de stoomketel inmiddels is teruggebracht tot één of twee dB(A), zoals verzoeksters stellen. De Voorzitter gaat ervan uit dat verweerder zodra er geen overschrijdingen meer plaatsvinden het besluit zal intrekken. 2.4.    Gelet op het voorgaande bestaat, bij afweging van alle betrokken belangen, aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Brink    w.g. Sparreboom Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2007 195-539.