Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2961

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580135-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Opzetheling van een crossmotor leidt tot een gevangenisstraf van 3 maanden. (Promis)


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580135-07 Uitspraak d.d.: 4 september 2007 tegenspraak/ OIP VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1960, wonende te [adres en plaats] Onderzoek van de zaak De zaak is ter terechtzitting van 29 juni 2007 aangebracht bij de politierechter. De politierechter heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer. Vervolgens is de zaak behandeld op de terechtzitting van 21 augustus 2007 naar aanleiding waarvan dit vonnis is gewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 13 maart 2007 te Epe, in elk geval in de gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 130, althans een (grote) hoeveelheid, pallets en/of palletranden, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fischer BV en/of [slachtoffer A.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (een deel van de) weg te nemen pallets en/of palletranden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 13 maart 2007 te Epe, in elk geval in de gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (grote) hoeveelheid pallets en/of palletranden, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fischer NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en die weg te nemen pallets en/of palletranden (zo nodig) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke poging hieruit heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader(s): - een vol pak met pallets en/of palletranden heeft/hebben opengesneden - en/of (vervolgens) pallets en/of palletranden uit dat opgesneden pak en/of uit een reeds aangebroken pak heeft/hebben gehaald - en een deel van de weggenomen pallets en/of palletranden (59 stuks) heeft/hebben geladen in een witte bedrijfsauto/bus (welke bedrijfsauto/bus door verdachte en/of zijn mededader(s) in de directe omgeving van de plaats des misdrijfs is achtergelaten); terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks 19 februari 2007 te Hall, althans in de gemeente Brummen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2007 tot en met 15 maart 2007 te Hall, althans in de gemeente Brummen, en/of te Epe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, in elk geval opzettelijk uit de opbrengst van die door misdrijf verkegen crossmotor voordeel heeft getrokken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde crossmotor wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; artikel 416, lid 1 en lid 2, Wetboek van Strafrecht artikel 417bis Wetboek van Strafrecht art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft ontkend deze feiten te hebben begaan. Medeverdachte [medeverdachte] heeft blijkens een proces-verbaal van verhoor bekend dat hij deze feiten heeft begaan en daarbij gesteld dat hij alleen was en dat medeverdachte [verdachte] voor deze zaak onterecht vastzit (p. 333 van het dossier). Uit een proces-verbaal sporenonderzoek (p. 279) in het kader van deze feiten blijkt het volgende. Er werden van de aangetroffen schoensporen gipsafvormingen gemaakt en van de schoenafdruk welke op de pallet werd aangetroffen, zijn foto's gemaakt. De aangetroffen schoensporen komen qua maat en profiel overeen met het profiel van de schoenzolen van de verdachten [medeverdachte] en [verdachte]. Blijkens een proces-verbaal van verhoor op 15 maart 2007 heeft verdachte ten verwere aangevoerd dat hij thuis een heleboel van die schoenen heeft en dat hij de schoenen die hij aanhad bij zijn aanhouding gisteren had gekocht (p. 343). Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoeksresultaat dat de aangetroffen schoensporen qua maat en profiel overeenkomen met onder meer het profiel van de schoenzolen van verdachte, te algemeen om (mede) op basis daarvan de conclusie te trekken dat de schoensporen daadwerkelijk van verdachte zijn. Immers vele mensen zullen schoenzolen met een dergelijk profiel en dezelfde maat hebben. Ook uit de telefoontaps (p. 287 en p. 294 e.v.) leidt de rechtbank niet af dat verdachte de diefstal heeft medegepleegd. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Ook ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend is bewezen. In de aangifte (p. 450) heeft de aangever [slachtoffer B] het volgende zakelijk weergegeven verklaard. Hij keek thuis uit het raam en zag iemand met zijn crossmotor voorbij rennen. Het was een man van ongeveer 1.80 meter lang, 35 à 40 jaar oud. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte de crossmotor heeft gestolen. Dit blijkt naar haar oordeel evenmin uit de overige stukken in het dossier nu deze niet zien op de diefstal van de crossmotor. Overwegingen inzake het bewijs 1. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de rechtbank het onder 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren. 2. De raadsman heeft bepleit verdachte van dit feit vrij te spreken omdat er onvoldoende bewijs is dat verdachte dit feit heeft begaan. 3. In het hoofdproces-verbaal (voetnoot 1) wordt een samenvatting gegeven van het opsporingsonderzoek. Vanaf 1 maart 2007 werd er een projectmatig onderzoek gestart naar de activiteiten van onder meer de als veelpleger bekend staande medeverdachte [medeverdachte]. Aanleiding van dit onderzoek was onder meer een CIE proces-verbaal van 26 januari 2007 waarin omschreven staat dat [medeverdachte] zich bezig zou houden met het jatten van koper en aluminium. In dat kader zijn telefoongesprekken opgenomen, uitgeluisterd en verwerkt. 4. In het overzicht tap journaal (voetnoot 2) zijn telefoongesprekken uitgewerkt. Op 9 maart 2007 om 11.06 uur heeft een gesprek plaatsgevonden tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte], afgeluisterd door [naam]. De rechtbank leidt uit het stuk af dat het gesprek gaat over een motor die [medeverdachte] van verdachte wil kopen en wordt afgesproken wat [medeverdachte] ervoor zal betalen. Verdachte geeft daarbij aan dat hij er dan verder niks meer mee te maken wil hebben en [medeverdachte] zegt daarop dat verdachte ook tegen niemand moet zeggen dat [medeverdachte] hem heeft. Dezelfde dag om 12.28 uur heeft een gesprek tussen voornoemde personen plaatsgevonden, eveneens afgeluisterd door [naam], waarin [medeverdachte] vraagt wat voor merk het is en verdachte antwoordt dat het een Kawasaki 125 cc is. Verdachte geeft daarbij aan dat wanneer je hem op internet zet, je er 1500 à 1600 voor beurt waarop [medeverdachte] aangeeft dat internet kritiek is. Ook geeft verdachte aan dat hij de kappen zwart heeft gemaakt. Verdachte geeft aan dat hij nog een blauw zadel heeft liggen dat erop zat en dat hij een rood zadel erop heeft gezet. Op 10 maart 2007 om 12.35 uur heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam] en [medeverdachte], afgeluisterd door [naam]. De rechtbank leidt uit het stuk af dat [medeverdachte] een crossmotor 125 heeft en dat hij daarvoor 400 wil hebben en dat [naam] de motor eerst wil zien en dat hij straks even naar [medeverdachte] komt en hem belt. Op diezelfde dag om 13.18 uur heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam] en [medeverdachte], afgeluisterd door [naam], waarin [medeverdachte] aangeeft dat de motor bij zijn moeder staat. 5. Blijkens het hoofdproces-verbaal is vervolgens een onderzoek ingesteld door een medewerker van het districtelijk Informatie knooppunt. Blijkens het proces-verbaal (voetnoot 3) heeft verbalisant het verzoek gekregen om in Blueview te zoeken of er een Kawasaki 125 cc crossmotor in de periode 1 januari 2006 tot en met 9 maart 2007 was ontvreemd. Gevonden werd de motor genoemd in het proces 07-231461. In voornoemde periode zijn er geen hits in Blueview op andere motorfietsen met soortgelijke omschrijving, welke waren weggenomen. 6. [slachtoffer B] heeft blijkens het proces-verbaal van aangifte (voetnoot 4), aangifte gedaan van diefstal van zijn crossmotor die op 19 februari 2007 is gestolen bij hem thuis te Hall. Blijkens de goederenbijlage (p. 452) bij voornoemde aangifte betreft het een motor cross Kawasaki, kleur wit, type KX 125cc. Blijkens de foto achter de aangifte (p. 453), waarvan de rechtbank aanneemt dat dit de gestolen motor betreft, heeft deze motor naar het oordeel van de rechtbank een blauw zadeldek. 7. Uit een proces-verbaal van verhoor (voetnoot 5) van [slachtoffer B] blijkt het volgende. Hij heeft verklaard, na het bekijken van beide fotosetjes, dat hij de persoon op foto 5 van het setje met nummer P10620/07-220244, voor negentig procent herkent als de persoon die op de dag van de diefstal op zijn terrein is geweest. Van der Weide had met die persoon kort gesproken en de persoon had hem gevraagd of hij een goedkoop autootje voor hem te koop had. Op pagina 682 van het dossier is deze foto te zien en de rechtbank leidt daaruit af, gelet op diens waarneming ter zitting, dat medeverdachte [medeverdachte] op de foto staat afgebeeld. Blijkens processen-verbaal van verhoor heeft [medeverdachte] aangegeven dat hij maandag 19 februari 2007 in Hall is geweest om met [verdachte] te kijken voor een auto (voetnoot 6) en dat hij met [verdachte] bij dit autobedrijf in Hall is geweest (voetnoot 7). Ook verdachte heeft aangegeven blijkens een proces-verbaal van verhoor (voetnoot 8) dat hij op de dag van de diefstal van de motorfiets bij dat bedrijf is geweest waar de motorfiets is weggenomen op 19 februari 2007, om voor een auto te kijken en dat hij daar samen met [medeverdachte] is geweest, waarbij de rechtbank aanneemt dat hiermee [medeverdachte] wordt bedoeld. 8. Blijkens een proces-verbaal van bevindingen (voetnoot 9) zijn verbalisanten naar de ouderlijke woning van verdachte gegaan. In de schuur troffen zij geen crossmotor aan maar wel 3 spuitbussen op de grond en zagen zij dat het spuitbussen met zwarte verf waren. Verder zagen zij dat er verfresten nevel op de grond lagen, in het motief van een spatbord. Aan de muur hingen twee plastiek schermpjes c.q. kapjes, die kennelijk recentelijk zwart waren gespoten en mogelijk van een motor afkomstig konden zijn. Blijkens een proces-verbaal ambtelijk verslag (voetnoot 10) hebben verbalisanten de aangetroffen schermen vergeleken met de schermen die afgebeeld staan op een foto van de weggenomen motor en geconstateerd dat de schermen vrijwel identiek zijn behoudens de kleur. Blijkens een proces-verbaal van bevindingen (voetnoot 11) zijn aan aangever [slachtoffer B] twee zwarte spatschermpjes getoond en heeft hij verklaard dat dit soortgelijke schermen zijn als de schermen die op zijn motor zaten, alleen waren die wit van kleur. 9. Uit het proces-verbaal van verhoor (voetnoot 12) van [getuige] blijkt het volgende. [getuige] heeft verklaard dat hij een crossmotor te koop aangeboden heeft gekregen van [verdachte]. Uit een eerder proces-verbaal van verhoor (voetnoot 13) van [getuige] blijkt dat hij met "[verdachte], aldus verdachte, bedoelt. Uit eerstgenoemd proces-verbaal blijkt verder het volgende. [getuige] vroeg verdachte of de motor eerlijk was en zag verdachte grijnzen en zeggen dat hij echt eerlijk was. [getuige] vertrouwde hem niet en wilde de crossmotor niet kopen. 10. Blijkens het hoofdproces-verbaal op pagina 39 zat in het telefoontoestel dat [medeverdachte] bij zijn aanhouding bij zich had en dat in beslag is genomen, onder meer een foto Afb050.jpg, gemaakt op 9 maart 2007 om 11.22 uur. Op pagina 494 en 495 van het dossier is deze foto van een crossmotor afgebeeld. De rechtbank neemt op deze foto waar dat deze motor, afgezien van het wedstrijdnummer en de kleur van het zadeldek en de spatborden, visueel overeenkomt met de gestolen motor die is afgebeeld op de in overweging 6 genoemde foto die is gevoegd bij de aangifte. [medeverdachte] heeft blijkens een proces-verbaal van verhoor (voetnoot 14) naar aanleiding van deze aan hem getoonde foto, aangegeven dat hij tot zijn ergernis moet erkennen dat de motor bij zijn moeder staat. Hij heeft aangegeven dat hij de crossmotor aangeboden heeft gekregen van verdachte en dat hij had afgesproken, dat verdachte de crossmotor bij zijn moeder kon zetten zodat [medeverdachte] hem kon bekijken. [medeverdachte] is toen naar de woning van zijn moeder gegaan, waar de crossmotor stond, en heeft er een foto van genomen met zijn mobiele telefoon. Vervolgens heeft hij tegen verdachte gezegd dat hij de crossmotor uit de schuur van zijn moeder moest halen en dat hij de crossmotor niet zelf wilde hebben. Voorts heeft [medeverdachte] aangegeven dat hij zijn broer heeft gebeld om te vragen of hij interesse had, maar dat [naam] geen interesse had. 11. Verdachte heeft ten verwere aangevoerd dat in de telefoongesprekken slechts wordt gesproken over of gedoeld op een quad, zijnde een crossmotor met vier wielen is. De rechtbank hecht hieraan geen geloof, nu in die gesprekken het woord quad niet voorkomt en uitsluitend wordt gesproken over de verkoop van een crossmotor Kawasaki 125 cc en wel op een wijze, die onderstreept dat verdachte en [medeverdachte] zich er van bewust waren dat deze motor van misdrijf afkomstig was. 12. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat alle bewijsmiddelen betrekking hebben op dezelfde Kawasaki crossmotor en dat deze, na de diefstal enige tijd in het bezit van verdachte en vervolgens enige tijd in het bezit van [medeverdachte] is geweest. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 3. hij op één of meer tijdstippen in de periode van 19 februari 2007 tot en met 15 maart 2007 in Nederland, een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde crossmotor wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: opzetheling Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie te weten 5 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht waarbij is uitgegaan van een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 primair. De raadsman heeft voorgesteld, indien tot een bewezenverklaring wordt geconcludeerd, een voorwaardelijke gevangenisstraf met verplicht reclasseringscontact op te leggen. In het dossier ligt een voorlichtingsrapport van Tactus van 27 december 2006, met daaraan gehecht een brief van Tactus dat er in januari van dit jaar nog gerapporteerd is over betrokkene en dat het plan van aanpak niet is gewijzigd. Uit voornoemd rapport blijkt het volgende. Verdachte is bekend bij justitie als veelpleger. Hij is een alcoholverslaafde man. Het risico op recidive is in totaal hoog. Er is een plan van aanpak gemaakt waarvoor betrokkene gemotiveerd is. Er zijn geen contra-indicaties tegen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een voorwaardelijke gevangenisstraf zou een kader geven aan het plan van aanpak en een verplicht reclasseringscontact is een optie om betrokkene te begeleiden. Er is geen belemmering voor het opleggen van een taakstraf. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - het volgende. Door het voorhanden hebben en/of overdragen van een gestolen goed werkt verdachte voor de maatschappij ergelijke vermogenscriminaliteit mede in de hand. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte blijkens justitiële documentatie veel delicten reeds heeft gepleegd waaronder heling. In beslag genomen voorwerpen Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de na te noemen rechthebbende. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1712,24 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde. Het bedrag heeft betrekking op een motorfiets Kawasaki crosser 125 ad € 1500,= en koppelingplaten die pas waren vervangen ad € 212,24. Blijkens de bijgevoegde brief van slachtofferhulp Nederland waren de koppelingplaten een maand voor de diefstal vervangen. De benadeelde partij heeft ter onderbouwing facturen overgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd om toewijzing tot € 1500,= en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk in diens vordering te verklaren en voorts de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in diens vordering te verklaren omdat het onvoldoende onderbouwd is. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in diens vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde en naar haar oordeel aan de benadeelde partij geen rechtstreekse schade is toegebracht door het bewezenverklaarde onder 3 subsidiair. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 416 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Gelast de teruggave van inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [slachtoffer B], te weten: 2 motoronderdelen, zwart (overgespoten spatschermpjes). Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in zijn vordering. Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Bie en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. Steenweg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 september 2007. Voetnoten: 1 Voor zover in dit vonnis wordt gesproken van het hoofdproces-verbaal, wordt daarmee bedoeld het proces-verbaal, nr. PL0615/07-201875, in de wettelijke vorm opgemaakt door [brigadier], brigadier van politie Team Recherche, District Apeldoorn en [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Recherche, District Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 8 mei 2007. 2 Tap-journaal van Politieregio Noord- en Oost Gelderland van 18 april 2007, p. 485 e.v.. 3 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 449 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door [naam], gesloten en ondertekend op 5 april 2007. 4 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 450 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Voorst en [aspirant], aspirant van politie Team Voorst, gesloten en ondertekend op 20 februari 2007. 5 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 455 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Noord West en [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Zuidoost, gesloten en ondertekend op 13 maart 2007. 6 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0615/07-245499, (gevoegd als dossierpagina 498 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Recherche, District Apeldoorn en voornoemde [hoofdagent], gesloten en ondertekend op 17 maart 2007. 7 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0615/07-247276, (gevoegd als dossierpagina 500 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofdagent] en voornoemde [hoofdagent], gesloten en ondertekend op 28 maart 2007. 8 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 513 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door [hoofagent], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Zuid West, gesloten en ondertekend op 18 maart 2007. 9 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0620/07-220244, (gevoegd als dossierpagina 474 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofdagent] en voornoemde [hoofagent], gesloten en ondertekend op 19 maart 2007. 10 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 476 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofagent], en [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Noord West, gesloten en ondertekend op 27 maart 2007. 11 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0634/07-231461, (gevoegd als dossierpagina 477 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofagent], gesloten en ondertekend op 21 maart 2007. 12 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0615/07-245499, (gevoegd als dossierpagina 468 en 469 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofdagent] en voornoemde [hoofdagent], gesloten en ondertekend op 11 april 2007. 13 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0615/07-245499, (gevoegd als dossierpagina 461 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofdagent] en voornoemde [hoofdagent], gesloten en ondertekend op 11 april 2007. 14 Zie hiervoor het proces-verbaal, genummerd PL0620/07-220244, (gevoegd als dossierpagina 509 bij het hoofdproces-verbaal), in de wettelijke vorm opgemaakt door voornoemde [hoofdagent] en voornoemde [hoofdagent], gesloten en ondertekend op 18 april 2007.