Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3152

Datum uitspraak2007-08-31
Datum gepubliceerd2007-09-07
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers0600555
Statusgepubliceerd


Indicatie

De man heeft op 28 december 2006 door tussenkomst van een procureur ingeschreven in het arrondissement Leeuwarden zijn verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep ingediend. Nu het verweerschrift tevens incidenteel beroep evenwel betrekking heeft op het (indienen van incidenteel) hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad, dient het verweerschrift bij het hof Leeuwarden als nevenzittingsplaats van het hof Arnhem te worden ingediend door tussenkomst van een procureur ingeschreven in het arrondissement Arnhem.


Uitspraak

Beschikking d.d. 31 augustus 2007 Rekestnummer 0600555 HET GERECHTSHOF TE ARNHEM Nevenzittingsplaats Leeuwarden Beschikking in de zaak van [appellante ], wonende te [woonplaats], appellante in het principaal appel, geïntimeerde in het incidenteel appel, hierna te noemen: de vrouw, toevoeging, procureur mr. L. Paulus, advocaat mr. M.C. Blomme-Onderwater, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimeerde in het principaal appel, appellant in het incidenteel appel, hierna te noemen: de man, procureur te Leeuwarden mr. P. Tuinman, advocaat mr. J.A. Hoekstra. Het geding in eerste aanleg Bij beschikking van 2 augustus 2006 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en voorts, voor zover hier van belang, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1], geboren op 13 november 1988, en [minderjarige 2], geboren op 19 september 1992, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op € 282,50 per kind per maand en vanaf van het moment dat de echtelijke woning is verkocht, doch niet voordat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op € 431,50 per kind per maand. Het geding in hoger beroep Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 1 november 2006, heeft de vrouw verzocht de beschikking van 2 augustus 2006 te vernietigen en opnieuw beslissende de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de beide kinderen te bepalen op € 464,- per kind per maand alsmede, vanaf de dag waarop de vrouw de voormalige echtelijke woning heeft ontruimd, op een bedrag van € 500,- per kind per maand, met veroordeling van de man in de kosten van tenuitvoerlegging indien hij de hem opgelegde kinderbijdragen niet vrijwillig voldoet. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 28 december 2006, heeft de man het verzoek bestreden en verzocht de vrouw niet ontvankelijk te verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep althans haar het verzochte te ontzeggen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure. Tevens heeft de man bij voormeld verweerschrift incidenteel beroep ingesteld en daarin verzocht de beschikking van 2 augustus 2006 te vernietigen en opnieuw beslissende de bijdrage ten behoeve van de alsdan nog minderjarige kinderen te bepalen op basis van de op 15 maart 2007 bekende bestendige inkomensgegevens van de man en die van de vrouw en de gebruikelijke draagkrachtberekeningen, althans op een zodanig bedrag als het hof zal vermenen te behoren. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 29 januari 2007, heeft de vrouw het verzoek in het incidenteel beroep bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van het beroep. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken van het geding. Ter zitting van 21 mei 2007 is de zaak behandeld. De beoordeling De ontvankelijkheid van de vrouw in het door haar ingestelde (principaal) hoger beroep 1. Het beroepschrift van de vrouw is eerst per fax ingekomen ter griffie van het hof op 1 november 2006. De door de procureur op 3 november 2006 ondertekende originele beroepschriften zijn vervolgens per post nagezonden en door het hof ontvangen op 6 november 2006. Een exemplaar van dit laatste beroepschrift is aan de man doorgezonden. 2. De indiening van een beroepschrift ter griffie door gebruikmaking van een fax is een geldige manier van indiening en geldt als datum van indiening van het hoger beroep. Dit beroepschrift is ingekomen binnen de wettelijke beroepstermijn van drie maanden na de dag van de beschikking waarvan beroep en derhalve tijdig. De vrouw kan dan ook worden ontvangen in het door haar ingestelde hoger beroep. De ontvankelijkheid van de man in het door hem ingestelde (incidenteel) hoger beroep 3. De man heeft op 28 december 2006 door tussenkomst van een procureur ingeschreven in het arrondissement Leeuwarden zijn verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep ingediend. Nu het verweerschrift tevens incidenteel beroep evenwel betrekking heeft op het (indienen van incidenteel) hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad, dient het verweerschrift bij het hof Leeuwarden als nevenzittingsplaats van het hof Arnhem te worden ingediend door tussenkomst van een procureur ingeschreven in het arrondissement Arnhem. 4. Het hof zal de man op de voet van het bepaalde in artikel 281 Rv een laatste maal in de gelegenheid stellen zijn verzuim te herstellen door alsnog een bevoegde procureur te stellen en wel binnen een termijn van veertien dagen na datum van deze beschikking. Hierbij dient de gestelde procureur nadrukkelijk aan te geven dat hij de inhoud van het reeds ingediende verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep tot het zijne maakt en dat genoemd verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep kan worden aangemerkt als door zijn tussenkomst ingediend bij het gerechtshof. 5. Het hof zal na het verstrijken van de hiervoor genoemde termijn van veertien dagen de zaak zonder nadere behandeling verder (inhoudelijk) afdoen. Bij een juiste procureurstelling zal het hof het door de man ingediende incidenteel beroep in aanmerking nemen eveneens het door de vrouw daartegen ingediende verweerschrift in incidenteel appel. Bij het ontbreken van een juiste procureurstelling zal het hof de man niet ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde incidenteel hoger beroep en de inhoud daarvan (en de inhoud van het daartegen ingediende verweerschrift in incidenteel appel) uitsluitend aanmerken als een ter zitting gegeven verweer c.q. toelichting. 6. Het hof zal beslissen als na te melden De beslissing Het gerechtshof: stelt de man in de gelegenheid binnen een termijn van veertien dagen na deze beschikking, derhalve op uiterlijk 14 september 2007, het in rechtsoverweging 3 geconstateerde verzuim te herstellen door het stellen van een procureur ingeschreven in het arrondissement Arnhem als bedoeld in rechtsoverweging 4; houdt iedere verdere beslissing aan. Aldus gegeven door mrs. Smedes, voorzitter, Janse en Pannekoek, raden, en uitgesproken door mr. Melssen, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Bons als griffier ter buitengewone openbare terechtzitting van dit hof van vrijdag 31 augustus 2007.