Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3153

Datum uitspraak2007-08-31
Datum gepubliceerd2007-09-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers0700081
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het Openbaar Ministerie heeft zich bij verzoekschrift verzocht de Stichting Hells Angels Zwolle verboden te verklaren en te ontbinden. De rechtbank heeft de zaak -ambtshalve- in de stand waarin het geding zich bevindt, verwezen naar de rechtbank Amsterdam teneinde met de aldaar ingediende verzoekschriften van dezelfde strekking, gezamenlijk te worden behandeld en beslist. De Stichting Hells Angels Zwolle is van deze beschikking in hoger beroep gekomen. De rechtbank heeft in het dictum van de bestreden beschikking slechts het verzoek in de stand waarin het geding zich bevindt verwezen naar de rechtbank Amsterdam, zodat niet gezegd kan worden dat de rechtbank met een uitdrukkelijk dictum een einde heeft gemaakt aan het geding omtrent enig deel van het verzochte. Hieruit volgt dat de beschikking van de rechtbank moet worden aangemerkt als een tussenbeschikking. Derhalve is de Stichting Helss Angles Zwolle niet-ontvankelijk in het hoger beroep.


Uitspraak

Beschikking d.d. 31 augustus 2007 Rekestnummer 0700081 HET GERECHTSHOF TE ARNHEM Nevenzittingsplaats Leeuwarden Beschikking in de zaak van de stichting Stichting Hells Angels Zwolle, gevestigd te Zwolle, appellante, hierna te noemen: Stichting Hells Angels Zwolle, procureur mr. H. van Ravenhorst, advocaat mr. P.P.J.M. Bruens, tegen het Openbaar Ministerie (landelijk parket), zetelende te Rotterdam, locatie Schiphol, geïntimeerde, hierna te noemen: het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigt door mr. G. Oldenkamp, officier van justitie, krachtens art 136 lid 6 Wet RO tevens (plaatsvervangend) officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, van 29 november 2006, waarvan de inhoud bij partijen bekend is. Het geding in hoger beroep Ter griffie van het hof zijn ingekomen op 7 februari 2007 het beroepschrift van de Stichting Hells Angels Zwolle en op 9 maart 2007 het verweerschrift van het Openbaar Ministerie, waarin wordt verzocht hetgeen hierna onder De beoordeling wordt weergegeven. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken waaronder een brief van 13 maart 2007 van mevrouw Voordewind, werkzaam op het kantoor van mr. Van Ravenhorst met bijlage. Door het hof is aan partijen meegedeeld dat de zaak zonder nadere behandeling zal worden afgedaan en geen van partijen heeft aangegeven alsnog op zodanige behandeling prijs te stellen. De zaak is derhalve niet ter zitting behandeld en zal worden afgedaan op de stukken. De beoordeling 1. Het Openbaar Ministerie heeft zich bij verzoekschrift gewend tot de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, met het verzoek op grond van het bepaalde in artikel 2:20 BW de Stichting Hells Angels Zwolle verboden te verklaren en te ontbinden, onder benoeming van een vereffenaar, niet zijnde één van de bestuursleden van de Stichting, met bepaling dat een eventueel batig saldo na vereffening wordt uitgekeerd aan de Staat. 2. Bij beschikking van 29 november 2006 heeft de rechtbank de zaak -ambtshalve- in de stand waarin het geding zich bevindt, verwezen naar de rechtbank Amsterdam teneinde met de aldaar ingediende verzoekschriften van dezelfde strekking, gezamenlijk te worden behandeld en beslist. 3. De Stichting Hells Angels Zwolle is van deze beschikking in hoger beroep gekomen met als belangrijkste grief dat de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle, het verzoek van het Openbaar Ministerie ten onrechte heeft verwezen naar de rechtbank Amsterdam. 4. Het Openbaar Ministerie heeft daartegenover gesteld dat de Stichting Hells Angels Zwolle niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu de beschikking waarvan beroep dient te worden aangemerkt als een tussenbeschikking. 5. De rechtbank heeft in het dictum van de bestreden beschikking slechts het verzoek in de stand waarin het geding zich bevindt verwezen naar de rechtbank Amsterdam, zodat niet gezegd kan worden dat de rechtbank met een uitdrukkelijk dictum een einde heeft gemaakt aan het geding omtrent enig deel van het verzochte. 6. Hieruit volgt dat de beschikking van de rechtbank moet worden aangemerkt als een tussenbeschikking, waartegen tussentijds hoger beroep ingevolge artikel 358, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is uitgesloten, tenzij de rechter anders heeft bepaald of artikel 75, eerste lid, Rv van toepassing is. 7. Aangezien de rechter noch in de bestreden uitspraak zelf, noch bij afzonderlijke beslissing op een binnen de beroepstermijn gedaan, daartoe strekkend verzoek, anders heeft bepaald en artikel 75 Rv evenmin van toepassing is, dient de Stichting Hells Angels Zwolle niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar tegen deze tussenbeschikking ingestelde hoger beroep. 8. Voor zover de Stichting Hells Angels Zwolle in haar beroepschrift heeft bedoeld te stellen dat van een tussenbeschikking afzonderlijk hoger beroep is toegelaten voor zover erover wordt geklaagd dat de beschikking met verzuim van essentiële vormen, in deze schending van het beginsel hoor/wederhoor, is totstandgekomen, en/of de rechtbank aan het begrip "verknochtheid" een onjuiste uitleg heeft gegeven, faalt dat betoog eveneens, aangezien deze klachten aan de toepasselijkheid van artikel 358, vierde lid, Rv niet kunnen afdoen. Immers, bij een tussenbeschikking is er -kort gezegd- geen sprake van een appelverbod, maar slechts van een "uitgesteld" appel, waaruit volgt dat de klachten alsnog aan de orde kunnen worden gesteld in het kader van een eventueel tegen de eindbeschikking ingesteld appel. 9. Het hof zal beslissen als na te melden. De beslissing omtrent de proceskosten zal worden aangehouden tot de beslissing in de hoofdprocedure. De beslissing Het gerechtshof: verklaart de Stichting Hells Angels Zwolle niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van 29 november 2006. Aldus gegeven door mrs. Melssen, voorzitter, Bosch en Garos, raden, en uitgesproken door mr. Melssen, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Bons als griffier ter buitengewone openbare terechtzitting van dit hof van vrijdag 31 augustus 2007.