Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3194

Datum uitspraak2007-09-07
Datum gepubliceerd2007-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/060162-02
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verlenging tbs-maatregel met twee jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Parketnummer: 06/060162-02 BVS-nummer: 07/377 Op 10 juli 2007 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering d.d. 10 juli 2007 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum], thans verblijvend in het forensisch psychiatrisch centrum “De Rooyse Wissel” te Venray, met een termijn van twee jaar. De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 4 maart 2003 en ingegaan op 7 september 2005. De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 24 augustus 2007. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder: - een verlengingsadvies d.d. 3 juli 2007 van drs. F.M. van Aalst (hoofd behandeling), drs. M. Badr (psychiater) en dr. A.A.G. Verwaaijen (directeur zorg en behandeling, plv. hoofd van de inrichting), allen verbonden aan voornoemde kliniek; en - een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene, met name in de periode van 10 februari 2006 tot en met juli 2007. Motivering De vordering is, mede gelet op artikel 38f, eerste lid, sub a, van het Wetboek van Strafrecht, binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend. Door en namens betrokkene is bij de behandeling van de vordering verklaard dat hij zich niet verzet tegen een verlenging van de maatregel voor de periode van twee jaar. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering. Op grond van het verlengingsadvies, de wettelijke aantekeningen en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige F.M. van Aalst, voornoemd, stelt de rechtbank het volgende vast. Bij betrokkene is primair sprake van persoonlijkheidsproblematiek, waarbij afhankelijke, vermijdende, borderline en antisociale trekken op de voorgrond staan. Op een oppervlakkig niveau is hij sociaal vaardig en past hij zich aan, bij problemen en spanning neemt hij zijn toevlucht tot primitieve afweermechanismen zoals loochening, vermijding en ontkenning. Zijn middelenmisbruik en gokken passen hierbij, evenals zijn conflictvermijdende houding. Bij verdere toenemende spanning bestaat het risico dat de coping volledig tekortschiet en hij agressief uitageert. Hij heeft zich gepantserd tegen onderliggende emoties en gevoelens en heeft daardoor amper contact met agressieve gevoelens. Binnen de structuur van de kliniek is hij stabiel in zijn functioneren; er zijn geen opvallende wisselingen in stemming merkbaar. De noodzaak is aanwezig betrokkene intensief te behandelen teneinde de kans op herhaling van gewelddadig gedrag te minimaliseren. In zijn behandelingen zijn het verbeteren van de emotieregulatie, in het bijzonder de agressiehantering, en het bewerken van de persoonlijkheidsproblematiek belangrijke thema’s. Het recidiverisico bij het wegvallen van het gedwongen TBS-kader wordt als hoog ingeschat. Betrokkene werkt goed mee, maar staat nog aan het begin van zijn behandeling. De behandeling zal nog geruime tijd, zeker meer dan twee jaar, in beslag nemen. Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van twee jaar. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het recidivegevaar onverminderd aanwezig is en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling, welke maatregel onder meer is toegepast terzake van een geweldsmisdrijf, wordt verlengd voor de duur van twee jaar. Beslissing Verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling [verdachte], voornoemd, voor de tijd van twee jaar. Deze beslissing is gegeven door mr. Van der Mei, voorzitter, mrs. Prisse en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2007. Mr. Schmitz is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.