Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3195

Datum uitspraak2007-09-04
Datum gepubliceerd2007-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580116-07 en 06/800832-07 en 05/950121-06 (TUL)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Meermalen diefstal (dmv braak), opzetheling en verduistering leidt tot 10 maanden gevangenisstraf.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580116-07 en 06/800832-07 en 05/950121-06 (TUL) Uitspraak d.d.: 4 september 2007 tegenspraak/ OIP VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1986, wonende te [plaats] thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zutphen. Onderzoek van de zaak De zaak is ter terechtzitting van 29 juni 2007 aangebracht bij de politierechter. De politierechter heeft de voeging bevolen van de tegen verdachte bij afzonderlijke dagvaarding onder parketnummer 06/800832-07 aangebrachte zaak. Voorts heeft de politierechter de zaak verwezen naar de meervoudige kamer. Vervolgens is de zaak behandeld op de terechtzitting van 21 augustus 2007 naar aanleiding waarvan dit vonnis is gewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op of omstreeks 13 maart 2007 te Epe, in elk geval in de gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 130, althans een (grote) hoeveelheid, pallets en/of palletranden, in elk geval enige goederen, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fischer BV en/of [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (een deel van de) weg te nemen pallets en/of palletranden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 13 maart 2007 te Epe, in elk geval in de gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het voornemen heeft gehad en heeft gepoogd om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (grote) hoeveelheid pallets en/of palletranden, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fischer NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en die weg te nemen pallets en/of palletranden (zo nodig) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, welke poging hieruit heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader(s): - een vol pak met pallets en/of palletranden heeft/hebben opengesneden - en/of (vervolgens) pallets en/of palletranden uit dat opgesneden pak en/of uit een reeds aangebroken pak heeft/hebben gehaald - en een deel van de weggenomen pallets en/of palletranden (59 stuks) heeft/hebben geladen in een witte bedrijfsauto/bus (welke bedrijfsauto/bus door verdachte en/of zijn mededader(s) in de directe omgeving van de plaats des misdrijfs is achtergelaten); terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2007 tot en met 15 maart 2007 te Hall, althans in de gemeente Brummen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2007 tot en met 15 maart 2007 te Hall, althans in de gemeente Brummen, en/of te Epe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, in elk geval opzettelijk uit de opbrengst van die door misdrijf verkegen crossmotor voordeel heeft getrokken, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde crossmotor wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; artikel 416, lid 1 en lid 2, Wetboek van Strafrecht artikel 417bis Wetboek van Strafrecht art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 4. hij op of omstreeks 05 maart 2007 te Epe, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 139 pallets en/of palletranden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fisher NV en/of [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht 5. hij op of omstreeks 03 maart 2007 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een loods op een afgesloten bedrijfsterrein heeft weggenomen (vijf) (rollen) (zwarte) koperdraad (totaal 500 meter) en/of (drie) (rollen) (geel/groene) aardedraad (totaal 150 meter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht In de gevoegde zaak 06/800832-07: hij op of omstreeks 12 januari 2007 te Alphen aan den Rijn opzettelijk een personenauto (merk Peugeot, type 206CC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als (potentiële) koper van voornoemde auto, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; art 321 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks 12 januari 2007 te Alphen aan den Rijn met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto (merk Peugeot, type 206CC), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zich voorgedaan als een persoon die voornoemde personenauto zou willen en/of kunnen betalen en/of - tegen voornoemde [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] gezegd dat hij het geld in zijn auto had liggen en/of - tegen voornoemde [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] gezegd dat hij na het overschijven van het kenteken op zijn, verdachtes, naam het geld (te weten 11.000 euro) bij de woning van [slachtoffer E] zou betalen, waardoor voornoemde [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; art 326 Wetboek van Strafrecht Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Redengevend hiervoor is het volgende. Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie ter zitting aangegeven dat het onder 1 tenlastegelegde bewezen dient te worden verklaard in de zin dat er sprake is van diefstal van de pallets/palletranden zodat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder 2 tenlastegelegde te weten poging tot diefstal van de pallets/palletranden. Hij heeft hiertoe gesteld dat er sprake is van diefstal van niet alleen de palletranden die verdachte bij zijn aanhouding bij zich had maar ook van de door verdachte in zijn auto, welke auto hij heeft achterlaten op de plaats van het misdrijf, gelegde palletranden. Immers heeft verdachte door deze palletranden in zijn auto te leggen, de palletranden in zijn heerschappij gebracht en aldus onttrokken aan de feitelijke heerschappij van de eigenaar zodat de diefstal voltooid is. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat bewezen verklaard dient te worden het onder 1 tenlastegelegde en dat er vrijspraak dient te volgen van het onder 2 tenlastegelegde. De rechtbank volgt de officier van justitie in zijn redenering dat er enkel sprake is van een voltooide diefstal en zal verdachte vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 3 primair tenlastegelegde feit is de rechtbank van oordeel dat dit niet wettig en overtuigend is bewezen. In de aangifte (p. 450) heeft de aangever [slachtoffer B] het volgende zakelijk weergegeven verklaard. Hij keek thuis uit het raam en zag iemand met zijn crossmotor voorbij rennen. Het was een man van ongeveer 1.80 meter lang, 35 á 40 jaar oud. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte de crossmotor heeft gestolen. Dit blijkt naar haar oordeel evenmin uit de overige stukken in het dossier nu deze niet zien op de diefstal. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan en het tenlastegelegde in de gevoegde zaak 06/800832-07 heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 13 maart 2007 te Epe, in elk geval in de gemeente Epe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid pallets en/of palletranden, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fischer BV, waarbij verdachte (een deel van de) weg te nemen pallets en/of palletranden onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. 3. hij op één of meer tijdstippen in de periode van 19 februari 2007 tot en met 15 maart 2007 in Nederland, een crossmotor, merk: Kawasaki, type KX 125 cc, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde crossmotor wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. 4. hij omstreeks 05 maart 2007 te Epe, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 139 pallets en/of palletranden, geheel of ten dele toebehorende aan Georg Fisher NV. 5. hij op 03 maart 2007 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een loods op een afgesloten bedrijfsterrein heeft weggenomen vijf rollen zwarte koperdraad (totaal 500 meter) en drie rollen geel/groene aardedraad (totaal 150 meter), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] waarbij zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. In de gevoegde zaak 06/800832-07: hij op 12 januari 2007 te Alphen aan den Rijn opzettelijk een personenauto (merk Peugeot, type 206CC), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als (potentiële) koper van voornoemde auto, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: • Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. • Ten aanzien van het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde: opzetheling. • Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde: diefstal. • Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde: diefstal door meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. • Ten aanzien van het in de gevoegde zaak 06/800832-07 bewezenverklaarde: verduistering. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie te weten 11 maanden gevangenisstraf met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarbij is de officier van justitie uitgegaan van een bewezenverklaring van de feiten 1, 3 primair, 4 en 5 en het feit in de gevoegde zaak 06/800832-07. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat hij de vordering van de officier van justitie te hoog vindt. Hij heeft verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en daarbij verplicht reclasseringscontact op te leggen en voorts heeft hij verzocht om, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die hoger is dan de tijd dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, een taakstraf op te leggen. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – het volgende. Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een aantal diefstallen evenals aan opzetheling en verduistering. Dit zijn zeer ergerlijke feiten, die naast schade veel hinder veroorzaken voor de gedupeerden en in het algemeen bij de benadeelden gevoelens van onrust veroorzaken. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte vaker voor soortgelijke delicten is veroordeeld blijkens justitiële documentatie. In beslag genomen voorwerpen De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1712,24 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde. Het bedrag heeft betrekking op een motorfiets Kawasaki crosser 125 ad € 1500,= en koppelingplaten die pas waren vervangen ad € 212,24. Blijkens de bijgevoegde brief van slachtofferhulp Nederland waren de koppelingplaten een maand voor de diefstal vervangen. De benadeelde partij heeft ter onderbouwing facturen overgelegd. De officier van justitie heeft gevorderd om toewijzing tot € 1500,= en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk in diens vordering te verklaren en voorts de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De raadsman heeft verzocht de vordering tot een hoogte van € 1000,= toe te wijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in diens vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde en naar haar oordeel aan de benadeelde partij geen rechtstreekse schade is toegebracht door het bewezenverklaarde onder 3 subsidiair. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Vordering tenuitvoerlegging De officier van justitie heeft gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De raadsman heeft ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging van de officier van justitie verzocht om in plaats van een gevangenisstraf een taakstraf op te leggen. Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 11 augustus 2006 (parketnummer 05/950121-06) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 maanden ten uitvoer gelegd te worden. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 57, 63, 310, 311, 321 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 4, 5 tenlastegelegde heeft begaan evenals het tenlastegelegde in de gevoegde zaak 06/800832-07 . Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen als vermeld op de aangehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen. Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 11 augustus 2006, te weten van: twee maanden gevangenisstraf. Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in zijn vordering. Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Bie en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. Steenweg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 september 2007. Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.