Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3203

Datum uitspraak2007-09-07
Datum gepubliceerd2007-09-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460159-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft ontuchtige handelingen, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd met zijn twaalfjarig neefje. Er was sprake van een verminderde toerekeningsvatbaarheid bij verdachte. Namens de verdachte is aangevoerd, dat de handelingen zijn gebeurd op initiatief van het slachtoffer en dat de verdachte deze handelingen met tegenzin zou hebben verricht. Blijkens de verklaring van de verdachte heeft hij zelf erkend ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met het slachtoffer. Dat een en ander zou zijn geschied op initiatief van het twaalfjarige slachtoffer doet daaraan niet af. Gelet op de seksuele aard van de handelingen en het leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, dient van ontuchtige handelingen te worden gesproken. De rechtbank acht het overigens ter terechtzitting niet aannemelijk geworden dat de verdachte geen initiatieven nam en zich niet aan de handelingen kon onttrekken.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460159-07 Uitspraak d.d.: 7 september 2007 tegenspraak VERKORT VONNIS in de zaak tegen [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1960 te [plaats], wonende te [adres en plaats], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 juni 2007 en 29 augustus 2007. Ter terechtzitting gegeven beslissing De rechtbank heeft het verzoek om onmiddellijke invrijheidstelling afgewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 13 februari 2007, althans in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 februari 2007, in de gemeente Winterswijk, op verschillende tijdstippen. In elk geval éénmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1994), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of (telkens) mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) - zijn (stijve) penis tegen en/of in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of - zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of zich aan zijn penis laten likken door die [slachtoffer] en/of zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of - zich door die [slachtoffer] bij/aan zijn penis laten betasten en/of zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of - de penis en/of de billen van die [slachtoffer] betast en/of vastgehouden en/of - de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond gebracht en/of gehouden en/of die [slachtoffer] gepijpt; ALTHANS, dat hij in of omstreeks de periode van 1 september 2006 tot en met 13 februari 2007, althans in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 februari 2007, in de gemeente Winterswijk, op verschillende tijdstippen, in elk geval éénmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1994), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handeling(en) hierin dat verdachte (telkens) - zijn (stijve) penis tegen de anus van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden en/of - aan zijn penis heeft laten likken door die [slachtoffer] en/of - zich door die [slachtoffer] bij/aan zijn penis heeft laten betasten en/of zich door die [slachtoffer] heeft laten aftrekken en/of - de penis en/of de billen van die [slachtoffer] heeft betast en/of vastgehouden. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 september 2006 tot en met 13 februari 2007, in de gemeente Winterswijk, op verschillende tijdstippen, telkens met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 1994, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte - zijn (stijve) penis tegen de anus van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en - zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en zich door die [slachtoffer] laten pijpen en - zich door die [slachtoffer] aan zijn penis laten betasten en zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en - de penis en de billen van die [slachtoffer] betast en vastgehouden en - de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond gebracht en gehouden en die [slachtoffer] gepijpt. Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be¬hoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van verdachte De rechtbank neemt de conclusie over uit het psychologisch rapport van 21 augustus 2007 opgemaakt door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog, en maakt deze tot de hare voor zover die conclusie inhoudt dat bij verdachte ten tijde van het begaan van het ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit sprake was van een verminderde toerekeningsvatbaarheid. Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aanne¬melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud bijlage I). De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen¬verklaarde en de omstandigheden waar¬onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen –en vindt daarin de reden die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte met zijn handelen blijk heeft gegeven van een ernstig gebrek aan respect bij verdachte voor de lichamelijke integriteit van anderen. Namens de verdachte is aangevoerd, dat de ten laste gelegde handelingen zijn gebeurd op initiatief van het slachtoffer en dat de verdachte deze handelingen met tegenzin zou hebben verricht. Blijkens de tot bewijs gebezigde verklaring van de verdachte heeft hij zelf erkend ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met het slachtoffer. Dat een en ander zou zijn geschied op initiatief van het twaalfjarige slachtoffer doet daaraan niet af. Gelet op de seksuele aard van de handelingen en het leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, dient van ontuchtige handelingen te worden gesproken. De rechtbank acht het overigens ter terechtzitting niet aannemelijk geworden dat de verdachte geen initiatieven nam en zich niet aan de handelingen kon onttrekken. Dit soort feiten brengt veelal psychische schade teweeg bij de slachtoffers en verhoogt daarnaast in de samenleving het gevoel van maatschappelijke onveiligheid. Op zich rechtvaardigen de bewezenverklaarde feiten een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter een fors deel in de voorwaardelijke vorm opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. De rechtbank komt tot deze beslissing op grond van het hiervoor onder het hoofd ‘strafbaarheid van verdachte’ vermelde rapport. In genoemd rapport valt – onder meer - te lezen dat bij verdachte sprake is van een (aangeboren) cognitieve handicap met beperkte sociale vaardigheden. Hij functioneert op een matig zwakzinnig tot zwakbegaafd niveau. Voorts is er sprake van een seksuele onrijpheid en een verwrongen seksualiteitsbeleving. Er is sprake van parafilie NAO. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog, zonder toezicht en/of behandeling. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schade¬vergoeding ten bedrage van € 4.574,80 gevoegd in het onderhavige strafgeding. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs¬middelen en hetgeen verder ter terecht¬zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot op heden, rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.500,= en materiele schade tot een bedrag van € 74,80 waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat dit deel van de betwiste vordering wegens ontbrekende gegevens niet van zo eenvoudige aard is, dat het zich leent voor afdoening door de strafrechter. Schadevergoedingsmaatregel Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag en ten behoeve van genoemd slachtoffer. Toepasselijke wetsartikelen De oplegging van straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen: 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, en 245 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 379 dagen Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 200 dagen, niet zal worden tenuitvoerge¬legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor¬deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzon¬dere voorwaarden niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich geduren¬de een proeftijd van 5 (vijf ) jaren zal gedragen naar de aanwijzingen en voor¬schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als die inhouden dat: - veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij GGNet, dan wel een andere door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, aan te wijzen instelling. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding die de behandeling uitvoert zullen worden gegeven; - veroordeelde een zinvolle dagbesteding zal hebben; - veroordeelde niet mag worden bezocht door minderjarigen zonder begeleiding van (een van) de ouders van de desbetreffende minderjarige, dan wel zelf minderjarigen zal bezoeken; - veroordeelde omtrent diens ontwikkelingen en vorderingen, contacten tussen werkgever en reclassering moet toestaan. Geeft de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen. Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerleg¬ging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], wonende aan de [adres en plaats] (rek.nr. [nummer]) van een bedrag van € 2.574,80, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2007 . Verklaart de vordering voor het overige niet-ontvankelijk. Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 2.574,80 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 september 2007, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 51 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt. De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver¬oordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slacht¬offer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat, indien en voor zover veroordeelde aan de benadeel¬de partij heeft betaald, daarmee zijn ver¬plichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de straf. Aldus gewezen door mr. Borgerhoff Mulder, voorzitter, mrs. Van Harreveld en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 september 2007.