Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3252

Datum uitspraak2007-08-22
Datum gepubliceerd2007-09-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers65463 / HA ZA 06-2449
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het moederbedrijf van eiseres verdenkt de statutair directeur van de Nederlandse vestiging ervan dat hij "opkosten van de zaak" leeft als god in Frankrijk. Bij deze rechtbank loopt in verband daarmee ook een civiele procedure tegen die voormalig directeur en er loopt een strafzaak (verduistering in dienstbetrekking) tegen de goede man (betrokkene 1) Eiseres leasde bij gedaagde (HWL) auto's voor deze Usher. Echter die werden veelal ruim voor einde contract "ingeruild" voor een ander/duurder exemplaar. Daarnaast werd een een tweede auto geleasd, Landrover Defender, voor de privé lol vanbetrokkene 1 en werden een aantal leasetermijnen van het sportkarretje van mevrouw geïnd van de rekening van eiseres. In deze procedure vordert eiseres kort gezegd schadevergoeding van HWL en haar directeru/enig aandeelhouder. Omhet management in Engeland om de tuin te leiden werder er namelijk facturen uitgeschreven met teksten als "huuurauto" of "huurauto naam betrokkene 3" een Duitse agent, opdat het moederbedrijf niet de hoge kosten van de auto van de zaak van de directeur zou opmerken. Eiseres stelt de kwader trouw van de leasemaatschappij in deze. In een tussenvonnis werd bewijs opgedragen aan eiseres t.a.v. bepaalde facturen, terwijl mbt andere facturen HWL feiten en omstandigheden diende te bewijzen waaruit haar goeder trouw blijkt. Dit vonnis waardeert het geleverde bewijs en komt tot een eindbeslissing.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer: 65463 / HA ZA 06-2449 vonnis van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2007 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Corrocoat Benelux B.V., gevestigd te Oud-Beijerland, eiseres, procureur: mr. L.P. Quist, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoekse Waard Lease B.v., gevestigd te Oud-Beijerland, gedaagde sub 1, [gedaagde 2], Wondende te Oud-Beijerland, Gedaagde sub 2 procureur: mr. A.Schep. Partijen worden hieronder aangeduid als Corrocoat en HWL en [gedaagde 2]. 1. Het verdere procesverloop In deze zaak werd op 16 augustus 2006 een tussenvonnis gewezen waarin zowel aan HWL en [gedaagde 2] als aan Corrocoat bewijs werd opgedragen. Alle partijen hebben getuigen voorgebracht en bescheiden in het geding gebracht. Corrocoat heeft vijf getuigen voorgebracht en HWL en [gedaagde 2] vier, waaronder [gedaagde 2] zelf. Voorts heeft ieder van partijen een conclusie na enquête genomen en daarbij bescheiden in het geding gebracht. Ook voorafgaande aan de getuigenverhoren zijn door partijen bescheiden in het geding gebracht. 2. De verdere omschrijving van het geschil 2.1. In voormeld tussenvonnis, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd, werd aan HWL en [gedaagde 2] op vier punten bewijs opgedragen en op één punt een nadere verklaring verzocht. Zij dienden te bewijzen: - de verschuldigdheid van de facturen welke betrekking hebben op de afkoop van het contract van de BMW; - dat Corrocoat ook de 25e maand de Landrover Defender tot haar beschikking had; - feiten en omstandigheden op grond waarvan hun goeder trouw kan worden vastgesteld en zij derhalve niet wisten of konden weten dat [betrokkene 1] met betrekking tot de lease van de Landrover Defender de waarheid wilde verhullen en daarmee Corrocoat wenste te benadelen; - dat [betrokkene 1] de gevorderde bedragen met betrekking tot de Toyota MR2 reeds heeft voldaan aan Corrocoat; HWL en [gedaagde 2] dienden te verklaren waarom de eindafrekening van de BMW op 2 nota’s werd gedaan. 2.2. Corrocoat diende te bewijzen dat met betrekking tot de lease en de afkoop van het contract van de Passat, HWL en [gedaagde 2], handelend naar de instructies van [betrokkene 1], zich ervan bewust waren of moesten zijn geweest dat daardoor Corrocoat werd benadeeld, alsmede de hoogte van de schade. 3. verdere beoordeling van het geschil 3.1. Ten aanzien van eventuele aansprakelijkheid van [gedaagde 2] wordt het volgende overwogen. Onweersproken is dat [gedaagde 2] als directeur enig aandeelhouder van HWL degene is die alleen het beleid bepaalt en de beslissingen neemt binnen HWL. Onrechtmatig handelen van HWL wordt derhalve feitelijk door [gedaagde 2] in persoon gedaan. Hoofdelijke aansprakelijkheid jegens derden voor schade die daaruit voortvloeit is dan ook toewijsbaar. Facturen betreffende vroegtijdige afkoop BMW 3.2. HWL en [gedaagde 2] hebben middels bescheiden afdoende kunnen aantonen dat facturen met nrs. 2004865 en 2004866 terecht in rekening zijn gebracht wegens de (vervroegde ) beëindiging van de lease-overeenkomst. Van onverschuldigde betaling is dan ook geen sprake. De verklaring die HWL en [gedaagde 2] geven voor het feit dat die afrekening over 2 facturen plaatsvond, acht de rechtbank onvoldoende. De enkele verklaring dat men dit deed op verzoek van [betrokkene 1] volstaat niet. Dit klemt temeer daar de auto meer dan een jaar eerder dan contractueel overeengekomen werd ingeleverd en HWL en [gedaagde 2] als professioneel leasebedrijf weten dat dergelijke onnodige kosten gebruikelijk niet door een bedrijf gemaakt worden. Dat [gedaagde 2] wist dat die tenaamstelling geschiedde om eén en ander te verhullen, blijkt ook achteraf. Toen opheldering werd gevraagd, werd door de raadsman van HWL (aanvankelijk) medegedeeld dat het om auto’s ging die in Duitsland werden ingezet. De rechtbank gaat ervan uit dat de raadsman mededeelt wat zijn cliënt hem vertelt. Echter indien de eindafrekening op één nota had gestaan, dan had Corrocoat deze “gewoon” voldaan, zo blijkt uit de verklaring van [betrokkene 2], de financiële directeur van de Groep. Daaruit volgt dat uit het handelen van HWL en [gedaagde 2] geen financiële schade zou zijn ontstaan op dat moment. Corrocoat stelt wel dat zij dan de deal had teruggedraaid, maar heeft die stelling niet nader onderbouwd en in ieder geval niet aangegeven op welke rechtsgrond zij dat had kunnen doen. Het voorgaande leidt ertoe dat dit onderdeel van de vordering van Corrocoat wordt afwezen. Facturen betreffende de Landrover Defender 3.3.1.. Uit de overgelegde bescheiden en de afgelegde verklaringen is gebleken dat die auto daadwerkelijk 25 maanden is geleasd en gebruikt, zodat van onverschuldigde betaling van een 25e termijn geen sprake is. 3.3.2. Betreffende de facturen aangaande de Landrover Defender dienden HWL en [gedaagde 2] feiten en omstandigheden aan te tonen waaruit hun goeder trouw in deze blijkt en zij derhalve niet wisten of konden weten dat [betrokkene 1] de waarheid wilde verhullen en daarmee Corrocoat wilde benadelen. De rechtbank acht HWL en [gedaagde 2] niet in dat bewijs geslaagd. De enkele verklaring van [gedaagde 2] zelf dat een en ander in opdracht van [betrokkene 1] geschiedde, welke daartoe bevoegd was, volstaat niet. In het geval van de Landrover Defender werd verhullend gefactureerd. In dit verband wordt bij voorbeeld gewezen op de duplicaatfactuur 002939 overgelegd bij akte van 27 juni 2006 als produktie 10. Van alle auto’s wordt het merk vermeld, behalve van de Landrover Defender. Steeds wordt de auto omschreven als “huurauto” of “auto [naam betrokke[betrokkene 3]”. Dat HWL en [gedaagde 2] wisten of moesten weten, dat [betrokkene 1] de lease van deze auto wenste te verhullen, wordt dan ook aangenomen. HWL en [gedaagde 2] hebben ook geen bevredigende verklaring kunnen geven voor het feit dat zij, toen door het management van Corrocoat uitleg over de facturen werd gevraagd, in strijd met de waarheid, welke waarheid HWL en [gedaagde 2] kenden, aangaven dat het “huur Avensis” en verschillende huurauto’s betrof. In dit verband speelt ook mee het oordeel over de handelswijze bij de eindafrekening van de BMW, zoals hiervoor onder 3.2. weergegeven. 3.3.3. Niet is komen vast te staan dat de Landrover Defender ook door anderen dan [betrokkene 1] werd gebruikt. Dat getuigen verklaren dat de auto wel op het terrein van Corrocoat werd gesignaleerd, is onvoldoende. Immers [betrokkene 1] werkte ook bij Corrocoat. Dat anderen er ook in reden is door niemand verklaard en ook anderszins niet gebleken. 3.3.4. Niet is in geschil dat door Corrocoat voor [betrokkene 1] een andere auto bij HWL werd geleasd, eerst een Passat, daarna de Audi en vervolgens de BMW. Dat Corrocoat voor haar directeur geen twee zakelijke auto’s zou leasen is dan ook evident. Met Corrocoat is de rechtbank dan ook van oordeel dat haar schade bedraagt de leasebedragen ad €25.678,67 in totaal. 3.3.5. Corrocoat heeft met bescheiden aangetoond dat zij door Corrocoat Deutschland GmbH is aangesproken voor de bedragen waarvoor zij de GmbH heeft belast terzake de Landrover Defender en dat zij die bedragen terug heeft betaald aan de GmbH. Het verweer van HWL en [gedaagde 2] dat derhalve voor Corrocoat aangaande dat bedrag geen schade bestaat, wordt dan ook verworpen. 3.3.6. Wel treft doel het verweer dat Corrocoat die schade ook verhaalt op [betrokkene 1]. Gelet op de overweging 2.26 uit het vonnis van 6 december 2006 gewezen tussen Corrocoat en [betrokkene 1] en het feit dat in de onderhavige procedure door HWL is erkend dat de rekeningen op naam van [betrokkene 3] feitelijk betrekking hebben op de kosten van de Landrover Defender, zodat veroordeling van [betrokkene 1] verwacht mag worden, zullen HWL en [gedaagde 2], hoofdelijk veroordeeld worden in deze, in dier voege dat betalingen door [betrokkene 1] aangaande deze vordering hen zal bevrijden. 3.3.7. Eveneens treft doel het verweer dat er in enige mate sprake is van eigen schuld aan de zijde van Corrocoat. Uit de verklaringen en overgelegde bescheiden blijkt dat een en ander ook kon gebeuren, omdat de directie in Engeland weinig of geen controle uitoefende in Nederland. Dit bevreemdt in zoverre in de kwestie van de auto’s, omdat, geleerd van de ervaringen met [betrokkene 1] sr. op dit gebied, men [betrokkene 1] jr. verbood zelfstandig aankopen te doen boven de €5000,- en in dat verband nu juist de lease auto’s zijn genoemd, zo blijkt uit de verklaring van [betrokkene 2]. Op geen enkele wijze heeft Corrocoat aangegeven dat zij op dit punt die extra controle welke zij zelf nodig achtte, heeft uitgevoerd. Dit leidt ertoe dat grosso modo slechts de helft van het schadebedrag toegewezen zal worden, namelijk €13.000,-. De facturen betreffende de Toyota MR2 3.4.1. In deze procedure is vast komen te staan dat de facturen genoemd in het vonnis van 16 augustus 2006 onder 3.1.3 in de laatste groep betreffen betalingen aangaande de Toyota MR2. Dat in andere procedures van een ander aantal wordt uitgegaan door [betrokkene 1], doet daar niet aan af. 3.4.2. HWL en [gedaagde 2] zijn er niet in geslaagd te bewijzen dat deze bedragen reeds door [betrokkene 1] aan Corrocoat zijn terugbetaald. Een en ander blijkt niet uit het vonnis van de rechtbank van 6 december 2006 onder het kopje terugbetalingen. Dat Corrocoat geen consequenties verbindt aan haar stellingen op dit punt in de procedure jegens [betrokkene 1] , betekent niet dat zij daarmee heeft erkend dat [betrokkene 1] haar die bedragen al heeft betaald. Het enkele feit dat [betrokkene 1] stelt de litigieuze bedragen betaald te hebben, is onvoldoende, nu dit onvoldoende in de onderhavige procedure althans, door bescheiden is gestaafd. 3.4.3. Het verweer van HWL en [gedaagde 2] dat Corrocoat haar rechten heeft verwerkt, omdat zij de facturen zonder commentaar heeft geaccepteerd en betaald, snijdt geen hout. Immers die facturen werden nu juist naar het privé adres van [betrokkene 1] gestuurd. 3.4.4. Het voorgaande leidt ertoe dat dit onderdeel van de vordering, zijnde € 7.986,98 zal worden toegewezen. De facturen aangaande de Passat. 3.5.1. In mei 2002 zijn vooruit de leasetermijnen voor de Passat betaald. Die Passat werd voordien gebruikt door [betrokkene 1] jr en werd, zoveel is wel duidelijk geworden uit allerlei verklaringen afgelegd in verschillende procedures, nadat [betrokkene 1] als nieuwe directeur de beschikking kreeg over een Audi, gebruikt door Hagenaars, de controller die op grond van zijn functie geen recht had op een “auto van de zaak” . In hoeverre HWL en/of [gedaagde 2] op dat moment, april/mei 2002, die wetenschap hadden of konden hebben en daardoor te kwader trouw waren, is niet vast komen te staan. Aan Corrocoat kan worden toegegeven dat het bevreemdt dat de andere facturen met betrekking tot de Passat eerst medio 2004 zijn geïnd. Aan Corrocoat kan eveneens worden toegegeven dat de verklaring welke HWL en [gedaagde 2] daar, achteraf, voor geven: ïnsolventie aan de kant van Corrocoat, geen hout snijdt. Echter een en ander levert onvoldoende bewijs op voor de stelling dat HWL en/of [gedaagde 2] in dit verband wisten of konden weten dat Corrocoat door hun handelen benadeeld werd. In die tijd, mei 2002, kon het evengoed zo zijn dat HWL en [gedaagde 2] oprecht meenden dat [betrokkene 1] en/of Hagenaars wellicht handelden in opdracht c.q. met medeweten van de directie van de groep. Dat nadien, mede gelet op hetgeen daarna met allerlei lease auto’s gebeurde, HWL en [gedaagde 2] ook in dit verband argwaan (hadden) moeten hebben gekregen, maakt hun nog niet schadeplichtig, te meer daar zij aangaande deze facturen steeds de vragen correct hebben beantwoord. 3.5.2. Aan de verklaring van Hommerin, dat de Passat sedert mei 2002 niet meer werd gebruikt door iemand van Corrocoat, wordt voorbij gegaan. Dat iemand van Corrocoat de auto nog gebruikte blijkt o.a. uit de bekeuring welke de bestuurder van de auto in juni 2002 kreeg, welke bekeuring is voldaan door Corrocoat., nog daargelaten dat Hommerin de enige is die dit verklaart. 3.5.3 Het voorgaande leidt ertoe dat dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen 3.6. Resumerend volgt uit het voorgaande dat terzake hoofdsom wordt toegewezen: €20.986,98. 3.7. Mede gelet op hetgeen reeds is overwogen onder 4.7 in het tussenvonnis, zal de vordering terzake buitengerechtelijke kosten slechts in beperkte mate worden toegewezen, nu ook slechts een deel van de hoofdsom wordt toegewezen. Toegewezen wordt €1000,-. 3.8. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 26 september 2005, nu in een brief van die datum aanspraak op schadevergoeding wordt gemaakt. 3.9. Nu Corrocoat slechts ten dele in het gelijk wordt gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. 4. de beslissing De rechtbank: veroordeelt HWL en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, alsmede dat door betalingen van [betrokkene 1] jr. betreffende de leasekosten van de Landrover Defender zij zullen zijn bevrijd, tot betaling aan Corrocoat van een bedrag van €13.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2005 tot aan de voldoening; veroordeelt HWL en de Groot , hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Corrocoat van een bedrag van €8.986,98, vermeerderd met de wettelijke rente over €7.986,98 vanaf 26 september 2005 tot aan de voldoening; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de proceskosten; wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 augustus 2007