Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3253

Datum uitspraak2007-08-29
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers224932/ HA ZA 07-184
Statusgepubliceerd


Indicatie

Hennepkwekerij, vordering energieleverancier afgewezen. Geen schriftelijke ovk en - gezien omstandigheden- ook geen onrechtmatige daad.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 224932 / HA ZA 07-184 Vonnis van 29 augustus 2007 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO ENERGIE SERVICES B.V., gevestigd te Rotterdam, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO ENERGIE RETAIL B.V., gevestigd te Rotterdam, 3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENBU B.V., gevestigd te Utrecht, eiseressen, procureur mr. J. van Zinderen, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, procureur mr. E.W. van Voolen. Partijen zullen hierna Eneco en [gedaagde partij] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 28 maart 2007; - het proces-verbaal van comparitie van 15 juni 2007. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Tussen Eneco, althans één van eiseressen, en [gedaagde partij] bestond een energieleveringovereenkomst met betrekking tot het huis aan de [adres]. De energieleveringovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd. 2.2. Op 13 januari 2006 heeft de politie – in aanwezigheid van Eneco – op de zolder van het huis aan de [adres] een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij werd voorzien van elektriciteit via een schakelbord dat door middel van een grijze kabel was aangesloten op de hoofdzekeringkast. Eneco heeft op 13 januari 2006 geconstateerd dat de verzegeling van de hoofdzekeringkast was verbroken en dat de grijze kabel illegaal was aangesloten op de aansluitingen van de hoofdzekeringhouders. Deze kabel was zodanig aangesloten dat de elektriciteit die hierdoor werd afgenomen, niet werd gemeten door de elektriciteitmeter. 2.3. Eneco heeft [gedaagde partij] op 16 januari 2006 een factuur gestuurd ten bedrage van EUR 12.897,20 terzake van onbemeten energie in de periode tussen 1 mei 2005 en 13 januari 2006, vermeerderd met kosten. [gedaagde partij] heeft deze factuur niet betaald. 3. Het geschil 3.1. Eneco vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van EUR 14.897,20, vermeerderd met rente en kosten. 3.2. [gedaagde partij] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Eneco stelt dat [gedaagde partij] de elektrische energie buiten de meetinrichting om heeft geleid, zodat er minder verbruik is gemeten dan er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Voorts stelt Eneco dat [gedaagde partij] die energie heeft aangewend ten behoeve van een hennepkwekerij. Eneco stelt dat [gedaagde partij] zodoende toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen haar en Eneco gesloten overeenkomst. Voorts stelt zij dat [gedaagde partij] door haar handelwijze onrechtmatig jegens Eneco heeft gehandeld. 4.2. [gedaagde partij] betwist dat zij de hennepkwekerij heeft ingericht en betwist ook dat zij er van op de hoogte was dat er zich op de zolder van haar huis een hennepkwekerij bevond. Voorts betwist zij dat zij buiten de meter om elektriciteit heeft afgenomen of dat zij er van op de hoogte was dat dat gebeurde. De rechtbank begrijpt daaruit dat [gedaagde partij] betwist dat Eneco haar kan aanspreken voor de onbemeten energie. Voorts betwist zij de hoogte van de vordering van Eneco. 4.3. [gedaagde partij] heeft tijdens de comparitie van partijen verklaard dat zij in de periode waarop de vordering van Eneco betrekking heeft, twee banen had en daardoor weinig thuis was. Zij werkte van 7:00 uur ’s morgens tot 15:30 uur ’s middags in een ziekenhuis. Daarna was zij een uur thuis om te eten met haar dochter en vervolgens werkte zij van 16:30 uur tot ongeveer 0:00 uur bij TPG. Zij heeft voorts verklaard dat zij nooit op de zolder van haar huis kwam en ook niet wist hoe zij op die zolder kon komen, omdat er geen trap naar de zolder leidde. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij per 7 september 2005 een kamer in haar huis verhuurde aan ene [betrokkene]. Deze [betrokkene] heeft ook de zolder in gebruik genomen en daar de hennepkwekerij ingericht. [betrokkene] heeft dat later ook toegegeven in het bijzijn van de advocaat mr. D.I.A. Schröder. 4.4. Eneco stelt dat [gedaagde partij] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen door de elektrische energie buiten de meetinrichting om te leiden. [gedaagde partij] heeft gemotiveerd betwist dat zij dat heeft gedaan. Tegenover deze betwisting heeft Eneco haar stelling niet nader onderbouwd. De rechtbank is van oordeel dat er daarom niet van kan worden uitgegaan dat [gedaagde partij] zelf de zegels van de meterkast heeft verbroken en de elektrische energie buiten de meetinrichting om heeft geleid. Op grond van het vorenstaande kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde partij] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. 4.5. Het hiervoor bepaalde neemt niet weg dat het denkbaar is [gedaagde partij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Eneco. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als [gedaagde partij] wist of moest weten dat er buiten de meter om energie werd afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij. De rechtbank overweegt in dit kader dat [gedaagde partij] – naar zij onbetwist heeft gesteld – door haar twee banen weinig thuis was en dat zij niet wist hoe zij de zolder van haar huis kon betreden. Het is daardoor denkbaar dat de hennepkwekerij is ingericht zonder dat [gedaagde partij] daarvan op de hoogte was. De rechtbank overweegt voorts dat Eneco tijdens de comparitie van partijen heeft verklaard dat voor een leek niet te zien was dat een illegale leiding op de meterkast was aangesloten en dat het denkbaar is dat in het huis niet veel van de hennepkwekerij te ruiken was. De rechtbank is van oordeel dat het op de weg van Eneco had gelegen te onderbouwen dat [gedaagde partij] ondanks de hiervoor genoemde omstandigheden op de hoogte was van het feit dat er zich een hennepkwekerij in haar huis bevond waarvoor illegaal energie werd afgenomen. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt evenwel. De rechtbank is daarom van oordeel dat Eneco onvoldoende heeft gesteld om te kunnen concluderen dat [gedaagde partij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Eneco. De vorderingen van Eneco zullen daarom worden afgewezen. 4.6. Eneco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde partij] worden begroot op: - betaald vast recht EUR 112,00 - in debet gesteld vast recht 203,00 - salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.219,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt Eneco in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde partij] tot op heden begroot op EUR 1.219,00, te voldoen aan de griffier. Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2007. w.g. griffier w.g. rechter