Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3254

Datum uitspraak2007-07-04
Datum gepubliceerd2007-09-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers221756/ HA ZA 06-2619
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aansprakelijkheid bestuurder voor aangaan verplichting BV die uiteindelijk niet kunnen worden nagekomen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 221756 / HA ZA 06-2619 Vonnis van 4 juli 2007 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTROBOUW VEENENDAAL B.V., gevestigd te Veenendaal, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTROBOUW SERVICES B.V., gevestigd te Veenendaal, eiseressen, procureur mr. E.H. de Jonge-Wiemans, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WINIDUIN B.V., gevestigd te Renswoude, 2. [gedaagde sub 2], wonende te [woonplaats], 3. [gedaagde sub 3], wonende te [woonplaats], gedaagden, procureur mr. R.A. van Huussen. Partijen zullen hierna Introbouw c.s. en Winiduin c.s. genoemd worden. De procedure van Introbouw c.s. tegen Aannemersbedrijf Van Beek Midden Nederland B.V., de eerste medegedaagde, is geschorst in verband met het faillissement van Aannemersbedrijf Van Beek Midden Nederland B.V. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 28 februari 2007 - het proces-verbaal van comparitie van 1 juni 2007. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Winiduin B.V. is enig aandeelhouder van Aannemersbedrijf Van Beek Midden Nederland B.V., verder te noemen Van Beek, en tevens bestuurder van Van Beek. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], zijn bestuurder van Winiduin B.V. De heer [naam], voormalig eigenaar van Van Beek, was bij Van Beek inkoper/verkoper en bouwbegeleider en bevoegd Van Beek te binden tot een verplichting met een waarde van EUR 80.000,00. 2.2. Introbouw Veenendaal B.V., verder te noemen Introbouw Veenendaal, en Introbouw Services B.V., verder toe noemen Introbouw Services hebben in de maanden augustus en september 2006 in opdracht en voor rekening van Van Beek, arbeidskrachten geleverd voor werkzaamheden aan de “Paperclip” te Veenendaal. De opdracht terzake is namens Van Beek verstrekt door de heer [naam]. 2.3. Introbouw c.s. heeft daarvoor aan Van Beek facturen gezonden. De eerste is gedateerd op 14 augustus 2006 en de laatste zijn gedateerd op 25 september 2006 en betreffen werkzaamheden verricht in de week van 18 tot en met 22 september 2006. In totaal is door Introbouw c.s. EUR 35.663,00 gefactureerd. Van Beek heeft deze facturen niet voldaan. 2.4. Op 15 november 2006 is Van Beek in staat van faillissement verklaard. 3. De vordering 3.1. Introbouw c.s. vordert hoofdelijke veroordeling van Winiduin c.s. tot betaling van 1. EUR 24.570,99 aan Introbouw Veenendaal, vermeerderd met de contractuele rente van 2 % boven de wettelijke rente over EUR 23.188,00 vanaf 28 oktober 2006, 2. EUR 12.143,77 aan Introbouw Services, vermeerderd met de wettelijke rente over EUR 11.115,00 vanaf 28 oktober 2006, 3. de proceskosten – waaronder de kosten van beslag – aan Introbouw c.s. 3.2. Winiduin c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Introbouw c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Winiduin c.s. aansprakelijk is voor de door Van Beek niet betaalde facturen uit hoofde van onrechtmatige daad, nu zij willens en wetens namens Van Beek verplichtingen zijn aangegaan met Introbouw c.s. terwijl zij wisten of moesten weten dat Van Beek deze verplichtingen niet zou kunnen voldoen, althans zij hebben onvoldoende toezicht gehouden op de heer [naam] bij het aangaan van voormelde verplichtingen. Introbouw c.s. heeft in dat verband gesteld dat ook andere onderaannemers die werkzaam waren aan het project ‘de Paperclip’ niet zijn betaald tot een bedrag van ongeveer EUR 100.000,00. 4.2. Winiduin c.s. heeft allereerst aangevoerd dat de opdrachten aan Introbouw c.s. namens Van Beek zijn verstrekt door de heer [naam], die daartoe ook bevoegd was, en niet door de heer [gedaagde sub 2] of mevrouw [gedaagde sub 3]. Voorts heeft Winiduin c.s. gesteld dat tot september 2006 alle facturen binnen vier tot zes weken werden voldaan en dat er tot op dat moment geen achterstanden waren. Problemen ontstonden bij het werk ‘de Paperclip’ rond de bouwvakvakantie in 2006. Voor dit project was erg veel meerwerk gedaan en in september 2006 bleek dat de opdrachtgever weigerde dit meerwerk te betalen. Het ging op een bedrag van EUR 300.000,00. Omdat de Paperclip met een aanneemsom van ongeveer EUR 550.000,00 à 600.000,00 verreweg het grootste werk was van Van Beek, ontstonden er vervolgens betalingsproblemen. Ook een werk voor de directeur van de opdrachtgever voor de Paperclip van EUR 45.000,00 werd niet betaald. In verband met deze problemen met de opdrachtgever heeft Van Beek het werk eind september 2006 stilgelegd. Vervolgens is getracht om tot een vergelijk te komen, maar dat is niet gelukt. Er waren onvoldoende liquiditeiten om de onderneming voort te zetten en betaling van de openstaande facturen in rechte af te dwingen en daarom is besloten het eigen faillissement aan te vragen. 4.3. De rechtbank stelt allereerst vast dat de met het faillissement van Van Beek toepasselijke bijzondere aansprakelijkheidsregeling van artikel 2:248 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijkheid van bestuurder van die failliete vennootschap jegens een schuldeiser op grond van artikel 6:162 BW niet uitsluit (HR, JOR 2003, 226). Krachtens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan van persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder – voor zover hier van belang – slechts sprake zijn ‘indien deze bij het namens de rechtspersoon aangaan van de overeenkomst weet of redelijkerwijs behoort te begrijpen dat rechtspersoon niet binnen een redelijke termijn aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen en geen verhaal zal bieden voor de schade die de schuldeiser ten gevolge van deze wanprestatie zal lijden.’ (HR, NJ 2000,35). 4.4. Nu Winiduin c.s. de overeenkomsten met Introbouw c.s. niet namens Van Beek is aangegaan, doch deze zijn aangegaan door [naam] namens Van Beek, is de vraag aan de orde of Winiduin c.s. in het kader van het toezicht op [naam] het aangaan of voortzetten van deze overeenkomsten had moeten voorkomen. Nu zijdens Winiduin c.s. is gesteld dat zij periodiek overleg had met [naam] en niet is aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van het aangaan van de overeenkomsten met Introbouw c.s., is daarom van belang in hoeverre vaststaat dat Winiduin c.s. bij het door Van Beek aangaan van de overeenkomsten met Introbouw c.s. dan wel het voortzetten daarvan wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat Van Beek niet aan haar verplichtingen ten opzichte van Introbouw c.s. zou kunnen voldoen. 4.5. Winiduin c.s. heeft in dat verband onweersproken gesteld dat Van Beek tot september 2006 tijdig aan al haar verplichtingen voldeed en ook kon voldoen uitgaande van een – niet ongebruikelijke – betalingstermijn van vier tot zes weken. Voorts heeft Winiduin c.s. onweersproken gesteld dat het faillissement is veroorzaakt door een geschil met de opdrachtgever van het werk aan de Paperclip over een omvangrijke meerwerkpost. Van Beek heeft eind september 2006 het werk aan de Paperclip stilgelegd om betaling af te dwingen. Vanaf dat moment zijn dan ook geen opdrachten meer verstrekt aan Introbouw c.s.. Introbouw c.s. heeft onvoldoende gesteld om te oordelen dat Winiduin c.s. al voordien in het kader van het toezicht op Van Beek het inschakelen van werknemers van Introbouw c.s. bij het werk de Paperclip had moeten voorkomen op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad. Het enkele feit dat de facturen van Introbouw c.s. onbetaald zijn gebleven is daarvoor onvoldoende, evenals het feit dat wellicht niet direct nadat duidelijk werd dat de opdrachtgever het meerwerk niet wilde betalen alle inhuur van werknemers heeft gestaakt, nu dat in ieder geval wel binnen bekwame tijd is geschied. Ook het feit dat nog meer onderaannemers op het werk de Paperclip niet zijn betaald tot een bedrag – inclusief de vordering van Introbouw c.s. – van circa EUR 140.000,00 biedt onvoldoende grondslag om tot persoonlijke aansprakelijkheid van Winiduin c.s. te komen, alleen al vanwege het feit dat Winiduin c.s. onweersproken heeft gesteld dat de vordering in verband met meerwerk aan de Paperclip circa EUR 300.000,00 bedroeg, veel meer dan het totale bedrag dat is verschuldigd aan onderaannemers. De vorderingen van Introbouw c.s. zullen daarom worden afgewezen. 4.6. Introbouw c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Winiduin c.s. worden begroot op: - vast recht 810,00 - salaris procureur 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00) Totaal EUR 1.968,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt Introbouw c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Winiduin c.s. tot op heden begroot op EUR 1.968,00. Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2007.