Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB3270

Datum uitspraak2007-08-28
Datum gepubliceerd2007-09-10
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers188149 \ CV EXPL 06-709
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Aandelenleasezaak. VermogensVliegwiel(extra)-overeenkomst. Minderjarige kinderen. Ontbreken processuele machtiging op grond van artikel 1:349 BW leidt tot niet-ontvankelijkheid. Ook niet-ontvankelijkheid in vorderingen die de ouders voor zichzelf hebben ingesteld, nu zij in deze procedure slechts in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van hun kinderen optreden. Kantonrechter oordeelt kritisch omtrent wijze van procederen van de advocaat van de eisende partij.


Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Leeuwarden zaak-/rolnummer: 188149 CV EXPL 06-709 vonnis van de kantonrechter d.d. 28 augustus 2007 inzake [a] en [b], ten deze optredend in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarigen [x] en [y], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [a] en [b], eisers, gemachtigde: aanvankelijk mr. M.E. Bosman thans mr. B. Parmentier, tegen de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V., hierna te noemen: Aegon, gevestigd te Leeuwarden gedaagde, gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. H.J. van der Baan. Procesverloop Bij (tussen)vonnis van 4 juli 2006, welke vonnis betrekking had op 155 zaken die in één dagvaarding tegen Aegon aanhangig waren gemaakt, heeft de kantonrechter Aegon toegestaan de daar genoemde tussenpersonen in vrijwaring op te roepen. De hoofdzaak is verwezen naar de rolzitting van 29 augustus 2006 voor conclusie van antwoord. Aegon heeft bij antwoord de vordering betwist. Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt. Door [a] en [b] en door Aegon zijn producties in het geding gebracht. Motivering De feiten 2.1. Blijkens de dagvaarding heeft de onderhavige procedure betrekking op een achttal overeenkomsten: twee VermogensVliegwiel-overeenkomsten met contractnummers 14012300 en 14012301 en zes VermogensVliegwiel-extra-overeenkomsten met contractnummers 16003834, 16003835, 16003836, 16003837, 16003838 en 16003839. 2.2. De VermogensVliegwiel-overeenkomsten zijn door [a] afgesloten op naam van de minderjarigen [x] en [y]. 2.3. De VermogensVliegwiel-extra-overeenkomsten zijn afgesloten door en op naam van [a]. 2.4. [a] en [b] treden in deze procedure op in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van [x] en [y]. De beoordeling 3.1 Alvorens over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van het geschil, merkt de kantonrechter het volgende op. Een algemeen beginsel van het hier geldende procesrecht is dat partijen juridische standpunten innemen die worden gedragen door concrete feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden dienen partijen zelf naar voren te brengen; het is een rechter niet toegestaan zelfstandig feiten te verzamelen naast hetgeen door partijen is aangedragen. De gedachte hierachter is dat niemand veroordeeld mag worden enkel op basis van loze verwijten. Waar concrete feiten ontbreken, en louter lege stellingen overblijven, kan en mag een rechter in het algemeen niet tot een veroordeling komen. In de onderhavige zaak, die onderdeel uitmaakt van een groter geheel, heeft de raadsman voor een eigen tactiek gekozen. Hij heeft een veelheid aan juridische standpunten ingenomen die niet altijd door feiten zijn gestaafd en bij weerlegging door Aegon niet nader worden onderbouwd. Waar een raadsman er voor kiest de onderbouwing achterwege te laten en geen concrete reactie te geven op een gemotiveerd verweer, loopt hij een reëel risico op afwijzing van of niet-ontvankelijkheid in zijn vorderingen. De VermogensVliegwiel-overeenkomsten 14012300 en 14012301 3.2 Aegon heeft bij conclusie van antwoord gesteld dat [a] en [b] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen omdat zij niet in het bezit zijn van de processuele machtiging zoals voorgeschreven in 1: 349 BW. Hoewel Aegon bij conclusie van antwoord uitgebreid aandacht heeft besteed aan het ontbreken van deze machtiging en de consequentie hiervan, hebben [a] en [b] niet van de gelegenheid gebruik gemaakt om hangende de procedure deze machtiging alsnog in het geding te brengen. [a] en [b] hebben bij conclusie van repliek in het geheel niet gereageerd op hetgeen Aegon met betrekking tot hun (niet-)ontvankelijkheid heeft aangevoerd. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om [a] en [b] alsnog in de gelegenheid te stellen deze machtiging te overleggen. Dit brengt met zich mee dat [a] en [b] niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen met betrekking tot de VermogensVliegwiel-overeenkomsten De Vermogens Vliegwiel-extra-overeenkomsten 16003834 t/m 16003839 3.3. Aegon heeft bij conclusie van antwoord, onder overlegging van de desbetreffende overeenkomsten, gesteld dat [a] bij deze overeenkomsten partij is. Aangezien [a] en [b] in de onderhavige procedure echter niet optreden als zelfstandige procespartij, maar enkel in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van [x] en [y], moeten, aldus Aegon, [a] en [b] ook in hun vorderingen met betrekking tot de VermogensVliegwiel-extra-overeenkomsten niet-ontvankelijk worden verklaard. 3.4. Ook hiervoor geldt dat [a] en [b] bij conclusie van repliek in het geheel niet hebben gereageerd op deze stelling van Aegon. Nu niet is betwist dat [a] en [b] uitsluitend optreden in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen, terwijl deze kinderen geen contractspartij zijn bij de Vermogens-Vliegwiel-extra-overeenkomsten, zal de kantonrechter [a] en [b] ook ten aanzien van deze vorderingen niet-ontvankelijk verklaren. Proceskosten 4. [a] en [b] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten. Ten aanzien van de begroting daarvan, overweegt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter ziet in de wijze waarop geprocedeerd is aanleiding om af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. De dagvaarding behelst een algemeen deel en een bijzonder gedeelte. Het bijzondere gedeelte bestaat uit een toelichting betreffende de individuele situatie van eisers. De kantonrechter heeft geconstateerd dat ook dit bijzondere gedeelte in overwegende mate bestaat uit een standaard tekst. Nadat de zaak ambtshalve is gesplitst heeft Aegon 155 conclusies van antwoord ingediend, eveneens bestaande uit een algemeen deel (voor iedere eiser identiek) en een deel waarbij wordt ingegaan op de individuele positie van eisers. Van de zijde van eisers is vervolgens volstaan met het indienen van één - weliswaar omvangrijke - conclusie van repliek. Aegon tenslotte heeft in iedere zaak afzonderlijk een conclusie van dupliek genomen. Gelet op het bovenstaande zal het salaris van de gemachtigde naar redelijkheid en billijkheid worden begroot op € 50,-- per punt. Beslissing De kantonrechter: verklaart [a] en [b] niet-ontvankelijk in hun vorderingen; veroordeelt [a] en [b] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Aegon begroot op € 100,-- wegens salaris. Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier. c 189